H3 - Na klar 3e - K2 formatieve toets Wörter 1-6, Grammatik E,F

Formatieve evaluatie
Wörter 1-6
Grammatik E,F
Redemittel S.44 (N->D)
Redemittel S.47 (D->N)

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Formatieve evaluatie
Wörter 1-6
Grammatik E,F
Redemittel S.44 (N->D)
Redemittel S.47 (D->N)

Slide 1 - Tekstslide

Wie gut hast du dich vorbereitet?
Hoe goed ben je voorbereid?
04

Slide 2 - Poll

Wortschatz
Vertaal het woord

Slide 3 - Tekstslide

Übersetze das Wort auf Niederländisch

das Alter
In deinem Alter sollst du nicht mehr Skifahren.

Slide 4 - Open vraag

Übersetze das Wort auf Niederländisch

nie
Diese Auskunft hatte ich nie erwartet.

Slide 5 - Open vraag

Übersetze das Wort auf Niederländisch

machen
Was könnten wir am Wochenende machen?

Slide 6 - Open vraag

Übersetze das Wort auf Niederländisch

benutzen
Wir benutzen für unsere Hausaufgaben das Internet.

Slide 7 - Open vraag

Übersetze das Wort auf Niederländisch

lösen
Wie sollten wir dieses Problem lösen?

Slide 8 - Open vraag

Übersetze das Wort auf Niederländisch

Klamotten
Deine Klamotten liegen überall, außer in deinem Schrank.

Slide 9 - Open vraag

Übersetze das Wort auf Niederländisch

Realschule
Er besucht die Realschule in Dordrecht.

Slide 10 - Open vraag

Übersetze das Wort ins Deutsche

Dienstags habe ich ........ (geschiedenis) .

Slide 11 - Open vraag

Übersetze das Wort ins Deutsche

Im Mai machen diese Schüler ......... (eindexamen).

Slide 12 - Open vraag

Übersetze das Wort ins Deutsche

Der ......... (arts) hat mich untersucht.

Slide 13 - Open vraag

Übersetze das Wort ins Deutsche

Mein ......... (baas) hat eine lockere Haltung.

Slide 14 - Open vraag

Übersetze das Wort ins Deutsche

Ich hole frische Brötchen beim ....... (bakker).

Slide 15 - Open vraag

Übersetze das Wort ins Deutsche

Tom Cruise ist ein bekannter ......... (acteur) .

Slide 16 - Open vraag

Übersetze das Wort ins Deutsche

Mit achtzehn Jahren kann man seinen ...... (rijbewijs) machen.

Slide 17 - Open vraag

Grammatik
A: In welke naamval staat het woord? 
1e, 3e, 4e

B: Waarom deze naamval? 
Voorzetsel, werkwoord, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp

Slide 18 - Tekstslide

A: In welke naamval staat het woord?

euch
Der Mann gratuliert euch.
A
1e
B
C
3e
D
4e

Slide 19 - Quizvraag

B: Wat bepaalt de naamval? Kies uit deze vijf opties:

Voorzetsel, werkwoord
onderwerp, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp

Slide 20 - Open vraag

A: In welke naamval staat het woord?

uns
Der Kellner gibt uns zwei Getränke.
A
1e
B
C
3e
D
4e

Slide 21 - Quizvraag

B: Wat bepaalt de naamval? Kies uit deze vijf opties:

Voorzetsel, werkwoord
onderwerp, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp

Slide 22 - Open vraag

Grammatik
Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord

Slide 23 - Tekstslide

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord


Durch (zij).... bin ich heute ganz fröhlich.
A
sie - 1e
B
C
ihr
D
sie - 4e

Slide 24 - Quizvraag

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord


Könnten Sie (ik).....mal helfen?
A
ich
B
C
mir
D
mich

Slide 25 - Quizvraag

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord


(jullie) ...... seid immer ganz nett.
A
ihr
B
C
euch - 3e
D
euch - 4e

Slide 26 - Quizvraag

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord


Sie geht mit (wij). .... ins Kino.
A
wir
B
C
uns - 3e
D
uns - 4e

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord


Sie fragt (hij) ....... , ob er zu ihrem Geburtstag kommt.
A
er
B
C
ihm
D
ihn

Slide 28 - Quizvraag

Redemittel
Vertaal de zin. 
Gebruik hoofdletters en leestekens waar nodig. 

Slide 29 - Tekstslide

Übersetze ins Deutsche

Ik kan helaas niet komen.

Slide 30 - Open vraag

Übersetze ins Deutsche

Hopelijk krijg je de baan.

Slide 31 - Open vraag

Übersetze ins Deutsche

Hij werkt op woensdag.

Slide 32 - Open vraag

Übersetze ins Niederländische

Heute Nachmittag habe ich frei.

Slide 33 - Open vraag

Übersetze ins Niederländische

Dann brauchst du eine gute Ausbildung.

Slide 34 - Open vraag

Übersetze ins Niederländische

Ich habe keinen Bock mehr auf die Schule.

Slide 35 - Open vraag