In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Intro H4 Natuurrampen in Japan
Slide 1 - Tekstslide
Vingers.. wie kan een voorbeeld geven van een "natuurramp"
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Doel en programma
Doelen:
Na deze les kun je uitleggen:
hoe een tsunami ontstaat
waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt
wat de gevolgen zijn van een tsunami
welke hulp nodig is na een tsunami
Programma
- Interactieve uitleg over tsunami's: inclusief spectaculaire maar gruwelijke beelden.
Slide 7 - Tekstslide
11 maart 2011
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
voor
na
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht:
We kijken zo een videofragment.
Noteer in je schrift, op basis van de video, in minimaal 5 stappen hoe een tsunami ontstaat.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Doelen deze les:
Na deze les kun je uitleggen:
hoe een tsunami ontstaat
waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt
wat de gevolgen zijn van een tsunami
welke hulp nodig is na een tsunami
Evaluatie!
Slide 14 - Tekstslide
Wat is een tsunami?
A
Een golf
B
Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt en die wordt veroorzaakt door een zeebeving.
C
Een aardbeving onderwater
D
Een hoge vloedgolf ontstaan door hele harde wind op zee.
Slide 15 - Quizvraag
Voor een tsunami heb je nodig ...
A
een aardbeving in de zeebodem en een diepe kust
B
een aardbeving in de zeebodem en een ondiepe kust
C
een aardbeving op land en een diepe zee
D
een aardbeving op land en een ondiepe zee
Slide 16 - Quizvraag
Hoe kan het dat een tsunami zo hoog wordt?
A
Het water gaat weg bij de kust
B
Het water wordt naar beneden getrokken
C
Het water wordt omhoog geduwd door de kust
D
Het water wordt in de lucht geschoten door de zeebeving
Slide 17 - Quizvraag
Wat gebeurt er met een tsunami in de ondiepe kustzone?
A
De tsunami wordt groter én de snelheid neemt af
B
De tsunami wordt groter én de snelheid neemt toe
C
De tsunami wordt kleiner én de snelheid neemt af
D
De tsunami wordt kleiner én de snelheid neemt toe
Slide 18 - Quizvraag
De tsunami in 2004 veroorzaakte meer dan 200.000 doden. In 2011 veroorzaakte de tsunami 15.800 doden. Wat is de belangrijkste factor voor dit verschil?
A
Verschil in intensiteit van de aardbeving
B
Verschil in klimaat.
C
Verschil in ontwikkelingspeil
D
Verschil in type plaatgrens
Slide 19 - Quizvraag
Wat is slim om te doen na een tsunami alarm?
A
In de verstevigde kelder van je huis gaan zitten.
B
Buiten op een open terrein gaan staan.
C
Snel naar een hoog gelegen gebied gaan.
D
Met een boot zover mogelijk de zee op varen.
Slide 20 - Quizvraag
Op zee merk je niets van een tsunami
A
Goed
B
Fout
Slide 21 - Quizvraag
waar ontstaan tsunami's
A
rond de tropen
B
midden op aard platen
C
aan de rand van aardplaten
D
overal ter wereld
Slide 22 - Quizvraag
Ik weet nu alles van tsunami's
A
JA!
B
NEE!
C
IK HEB NOG EEN VRAAG!
Slide 23 - Quizvraag
Om de natuurrampen die in Japan voorkomen te begrijpen moeten we in de aarde gaan kijken
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Opgave 4a: Platentektoniek
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Nederland heeft geen "grote" aardbevingen omdat Nederland niet op of bij een plaatrand ligt?
A
goed
B
fout
Slide 31 - Quizvraag
Waarom zijn er zoveel aardbevingen en vulkaanuitbarstingen in Japan?
A
Japan ligt midden op platen
B
Japan ligt op de breuklijn van verschillende platen