Economie

De grens over
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De grens over

Slide 1 - Tekstslide

IMPORT OF EXPORT?

Slide 2 - Tekstslide



Import/Invoer

Slide 3 - Tekstslide

Import en Export

Slide 4 - Tekstslide

Import
  • Import (invoer) = het kopen van producten of diensten in het buitenland

Slide 5 - Tekstslide

Welke drie producten importeren wij het meest als Nederland?

Slide 6 - Open vraag

Export
  • Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland

Slide 7 - Tekstslide

Hoe stromen goederen en geld bij import en export?
import
export
geld van Nederland naar het buitenland
geld naar Nederland vanuit het buitenland

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe kan een toename van de export tot een toename van de consumptie in Nederland leiden?

Slide 9 - Open vraag

Welke drie producten worden het meest geëxporteerd.

Slide 10 - Open vraag

Eurozone
''Alle landen die de euro gebruiken als betaalmiddel.''

Slide 11 - Tekstslide

Eurozone
Landen uit de EU die de euro als eigen munt hebben.

Slide 12 - Tekstslide

EMU = Europese Monetaire Unie
De Europese Monetaire Unie (eurozone) bestaat uit de landen binnen de EU die de euro hebben ingevoerd.

De Europese Centrale Bank let er op dat de euro zijn waarde behoudt.

Buiten de eurozone moet je nog steeds betalen met vreemd geld.

Slide 13 - Tekstslide

Noem zeven landen die met de euro betalen?

Slide 14 - Open vraag

Noem twee voordelen van het betalen met de euro in Europa.

Slide 15 - Open vraag

protectie
bescherming van eigen industrie

Slide 16 - Tekstslide

Protectie
  • Protectie
  • Subsidie op export
  • Invoerrechten op import

Slide 17 - Tekstslide

nadeel vrijhandel
Door buitenlandse concurrentie kunnen bedrijven failliet gaan.

Slide 18 - Tekstslide

Invoerrechten
''Belasting die je betaald als je producten invoert.''

Slide 19 - Tekstslide

Invoerrechten
De EU probeert de invoer van producten uit landen buiten de EU te verminderen door het heffen van invoerrechten. 
Invoerrechten: belasting die je aan de grens betaalt voor het invoeren van producten

Slide 20 - Tekstslide

Protectiemaatregelen
  • maatregelen waarmee de EU de Europese bedrijven beschermt tegen concurrentie uit andere landen. 
Hoe dan?
Invoerrechten

Slide 21 - Tekstslide

Invoerrechten
Landen binnen de Europese Unie betalen geen invoerrechten.

Slide 22 - Tekstslide

Sleep de onderstaande beweringen in de blauwe vakjes naar de juiste rode vakjes. Zorg ervoor dat je de letter altijd in het vakje plaatst! 
JUIST
ONJUIST
Invoerrecht is een ander woord voor importbelasting
Als Nederland invoerrechten heft, worden producten van buiten de EU goedkoper

Slide 23 - Sleepvraag

Invoerrechten zijn
A
een belasting
B
een subsidie

Slide 24 - Quizvraag

Wel of geen invoerrechten
betaal je invoerrechten als je een online een computer in de VS koopt
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
je betaalt geen invoerrechten

Slide 25 - Quizvraag

Vrijhandel of niet

Slide 26 - Tekstslide

Vrijhandel
Handel tussen landen zonder belemmeringen.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het voordeel van vrijhandel?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het nadeel van vrijhandel?

Slide 29 - Open vraag

Wel of geen invoerrechten
betaal je invoerrechten als je kleding bij een bedrijf in Italië koopt?
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
Je betaalt geen invoerrechten

Slide 30 - Quizvraag

Vrijhandel is handel van goederen
A
zonder belemmeringen
B
zonder vervoerdkosten
C
met invoerrechten
D
met subsidie

Slide 31 - Quizvraag

Welk woord past 'binnen' of 'buiten' de EU?
Binnen de EU
Buiten de EU
Vrijhandel
Protectie

Slide 32 - Sleepvraag

INTERNATIONALE HANDEL

Slide 33 - Tekstslide

Internationaal 
  • Internationale handel
  • import
  • export 

  • Voorbeelden?

Slide 34 - Tekstslide

Internationale handel

  • Internationale handel : de handel tussen landen.
  • Importeren : het kopen van producten en diensten uit  het buitenland.
  • Exporteren : het verkopen van producten en diensten aan het buitenland.

Slide 35 - Tekstslide

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 36 - Quizvraag

Internationale handel is:
A
importeren
B
exporteren
C
doorvoeren
D
alle onder a, b en c genoemde dingen

Slide 37 - Quizvraag

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China.
B
Duitsland koopt van Nederland.
C
Brussel koopt van Londen.
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven.

Slide 38 - Quizvraag

Waarom is er eigenlijk internationale handel?
A
Omdat vervoer meestal niet duur is
B
Omdat landen allemaal hetzelfde maken
C
Vanwege de prijs-kwaliteits verschillen in landen
D
Omdat bedrijven in meerdere landen actief willen zijn

Slide 39 - Quizvraag

Met welk land voert Nederland de meeste internationale handel?

Slide 40 - Open vraag

Vandaag kijken we nog even naar de europese unie.
Import, export, vrijhandel, protectie en de eurozone

Slide 41 - Tekstslide

Bekijk de film in de volgende dia helemaal want er volgen vragen over de film.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Hoe heet de persoon die de aanzet geeft tot de verenigde staten van Europa?

Slide 44 - Open vraag

Wat betekent EGKS? (opgericht op 8-4-1951)

Slide 45 - Open vraag

In welk jaar viel de Berlijnse Muur?

Slide 46 - Open vraag

In 2004 werden 8 landen uit Oost Europa lid van de Europe Unie. Noem er vier.

Slide 47 - Open vraag

Niet alle Europese landen zijn lid van de Europese Unie.
Welk land is geen lid?
A
Cyprus
B
Litouwen
C
Slovenië
D
Zwitserland

Slide 48 - Quizvraag


Welk land zal in 2019 waarschijnlijk de Europese Unie verlaten?
A
België
B
Groot Brittannië
C
Kroatië
D
Zwitserland

Slide 49 - Quizvraag

Hoeveel landen zijn lid van de Europese Unie?
A
25
B
26
C
27
D
28

Slide 50 - Quizvraag

Noem twee voordelen van de Europese Unie.

Slide 51 - Open vraag

einde

Slide 52 - Tekstslide