Het Interbellum (1919-1939); 3.4 Nederland in het Interbellum




Het Interbellum (1919-1939)
3.4 Nederland in het Interbellum
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




Het Interbellum (1919-1939)
3.4 Nederland in het Interbellum

Slide 1 - Tekstslide

Wie heeft de macht in Rusland in 1919?
A
Tsaar Nicolaas
B
Lenin
C
Stalin
D
Wilhelm II

Slide 2 - Quizvraag

Wie is deze man?
A
Tsaar Nicolaas II
B
Lenin
C
Stalin
D
Wilhelm II

Slide 3 - Quizvraag

In welk jaar komt Lenin aan de macht?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een showproces?
A
Schijnproces om democratisch te lijken
B
Een feestelijke processie
C
Iets dat alleen onder Stalin gebeurde
D
Een proces op televisie

Slide 5 - Quizvraag

Voor hoeveel jaar werd de economie gemiddeld gepland in de SU?

Slide 6 - Open vraag

Welk begrip past er bij de afbeelding?
A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Eigendom
D
Planeconomie

Slide 7 - Quizvraag

Hoe wordt Duitsland genoemd tussen 1918 en 1933?

Slide 8 - Open vraag

Hoe heet het plan in 1924 om Duitsland economisch te helpen?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet de fascistische leider van Italië?

Slide 11 - Open vraag

Welke hoort niet bij Mussolini?
A
Geweld is goed
B
Democratie is slecht
C
Joden zijn slecht
D
Nationalisme is belangrijk

Slide 12 - Quizvraag

Welk onderdeel van het nazisme is niet per definitie ook fascistisch?
A
Geweld is goed
B
Er is één sterke leider
C
Jodenhaat
D
Democratie is onzin

Slide 13 - Quizvraag

Geef een ander woord voor Jodenhaat

Slide 14 - Open vraag

Hitler vond dat de Untermenschen meer rechten moesten hebben
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Hitler wint de verkiezingen van 1933 en is daarom Rijkskanselier geworden
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet de scoutinggroep waar jongens verplicht lid van moesten zijn?

Slide 17 - Open vraag

De knokploeg en de beveiliging van de NSDAP worden ... genoemd.
A
Gestapo
B
SA
C
SS
D
Hitlerjugend

Slide 18 - Quizvraag

De geheime politie van het Derde Rijk wordt ... genoemd.
A
Gestapo
B
SA
C
SS
D
Hitlerjugend

Slide 19 - Quizvraag

De lijfwacht van Hitler/leger wordt ... genoemd.
A
Gestapo
B
SA
C
SS
D
Hitlerjugend

Slide 20 - Quizvraag

Hoe worden de wetten genoemd die Joden buiten de samenleving plaatsten?

Slide 21 - Open vraag

In december 1938 vertrekken er ineens veel Joden uit Duitsland. Wat is hiervan de oorzaak?

Slide 22 - Open vraag

Op de conferentie van Munchen wordt besloten dat Oostenrijk bij Duitsland hoort
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Waarom was het vreemd dat Hitler en Stalin een niet-aanvalsverdrag sloten?
A
Hitler en Stalin waren beiden dictator
B
Hitler had een hekel aan communisten
C
Stalin had een hekel aan communisten
D
Hitler en Mussolini sloten een verdrag

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

3.4 Het Interbellum in Nederland
  • Crisis raakte ook Nederland. Veel werklozen die dagelijks moeten stempelen om uitkering te krijgen.
  •  Werkverschaffing: werk voor werklozen om uitkering te krijgen. 
  • Hielp onvoldoende dus er moest bezuinigd worden: aanpassingspolitiek.

Slide 26 - Tekstslide

  • Colijn bedenkt deze maatregelen, maar ze zijn verkeerd uitgevoerd: crisis duurt daarom langer dan in rest van Europa.
  • Colijn was lid van ARP en twee keer minister-president. 

Slide 27 - Tekstslide

  • Door de verzuiling was er weinig aanhang voor fascistische bewegingen. 
  • NSB (NationaalSocialistische Bond) bleef daarom altijd relatief klein.
  • Leider van de NSB is Anton Mussert.

Slide 28 - Tekstslide

  • Nederland wilde graag neutraal blijven, reageert daarom niet op de Novemberpogrom en gaat wél naar de Olympische Spelen van 1936. 
  • Nederland stuurt ook veel Joden terug, om neutraliteit niet in gevaar te brengen.

Slide 29 - Tekstslide

Vandaag heb ik geleerd:

Slide 30 - Woordweb

Na deze paragraaf ken je/kun je
  • Deelvraag: Hoe was het leven in Nederland tijdens het Interbellum?
  • Begrippen: aanpassingspolitiek, werkverschaffing.
  • Je weet hoe omgegaan werd met werkelozen.
  • Je weet waarom crisis in Nederland langer duurde.
  • Je weet het verband tussen de verzuiling en gebrek aan stemmen voor NSB/communisten
  • Personen: Colijn & Mussert

Slide 31 - Tekstslide