les 4 8.3 Snelheid _ Basis

Welkom bij BiNaSk
Ga zitten volgens de plattegrond
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij BiNaSk
Ga zitten volgens de plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Welkom in de nieuwe klas!

Slide 2 - Tekstslide

Verwachtingen in de klas

Slide 3 - Tekstslide

Verwachtingen in de klas

Slide 4 - Tekstslide

Verwachtingen in de klas
- Respect voor elkaar
- Stilte bij uitleg
- Niet door elkaar heen praten
- In stilte werken
- Hand opsteken 

Slide 5 - Tekstslide

Komende tijd:
- Meenemen Pulsar boek!
- Gaan we aan de slag met 8.3 en 8.4 snelheid!
--> practicumtoets

Slide 6 - Tekstslide

Meenemen:
- Pulsar leerwerkboek B
- Rekenmachine

Slide 7 - Tekstslide

Snelheid

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan rekenen met tijd en afstand
  • Ik kan de gemiddelde snelheid van een voertuig uitrekenen
  • Ik kan snelheden omrekenen van km/h naar m/s en omgekeerd van m/s naar km/h

                                     km/h ------> m/s
                                                <-------

Slide 9 - Tekstslide

Snel..
https://www.youtube.com/watch?v=Yk9qIhKGLAg

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is snelheid?
Hoe ver (afstand) een voorwerp is 
gekomen in een bepaalde tijd.

Hoe groter een snelheid is, 
hoe verder het voorwerp is
 gekomen in dezelfde tijd. 

Slide 12 - Tekstslide

Kunnen we dit invullen?

Slide 13 - Tekstslide

Wat weten we?
Hoeveel uren zitten er in een dag?

Hoeveel minuten zitten er in een uur?

Hoeveel seconden zitten er in een minuut?

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel seconden zitten er in een uur?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe reken je met tijd?
  • Als je wilt rekenen met tijd moet je weten welke eenheid het beste past.
  • Je meet in uren, minuten of seconden
  • 1 uur heeft 60 minuten 
  • 1 minuut heeft 60 seconden
  • 1 uur heeft dus 3600 seconden 

Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen
minuten naar seconden: aantal minuten keer 60
seconden naar minuten: aantal seconden gedeeld door 60
minuten naar uren: aantal minuten gedeeld door 60.

                              Let op: 45 minuten is dus 0,75 uur! 

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen
1 Het duurt 12 minuten voordat je een pizza uit de oven kunt halen. Hoeveel seconden zijn dat?

2 Je moet 3 uur lang in de trein zitten naar Eindhoven. Hoeveel minuten zijn dat?
timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Filmpjes
https://www.youtube.com/watch?v=Yk9qIhKGLAg

https://www.youtube.com/watch?v=TWsO1icA9Zg

https://www.youtube.com/watch?v=tFt9WDhWOXo

https://www.youtube.com/watch?v=RcZdg3I2Pso

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag opdracht 1 t/m 9
Wat: maken opdracht 1 t/m 9 paragraaf 8.3
Hoe: Zelfstandig/fluisteren
Hulp: Buurman of buurvrouw of docent
Tijd: 15 minuten
Klaar: Alvast de rest doorlezen 


timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Rekenen met lengte maten

Slide 22 - Tekstslide

Filmpje
https://www.youtube.com/watch?v=i36gJZFalZE

Slide 23 - Tekstslide

Rekenen met lengtematen
v




van meter naar kilometer is dus : 1000. 
van kilometer naar meter is x 1000

Slide 24 - Tekstslide



Hoeveel m = 5 km?
Hoeveel m = 5,4 km?
Hoeveel m = 0,9 km?
Hoeveel m = 3 hm?
Hoeveel hm = 8,3 km?
timer
3:00

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag opdracht 10 t/m 15
Wat: maken opdracht 10 t/m 15 paragraaf 8.3
Hoe: Zelfstandig/fluisteren
Hulp: Buurman of buurvrouw of docent
Tijd: 15 minuten
Klaar: Alvast de rest doorlezen 


timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Bewaar het stencil goed!
Wat staat er op het stencil?

Slide 27 - Tekstslide

Check in vragen
1 Hoeveel seconden zitten er in 2 minuten?
2 Hoeveel minuten zitten er in 3 uur?
3 Hoeveel minuten zitten er in 240 seconden?
4 Hoeveel minuten zitten er in 2 uur?
5 Wat is de eenheid van snelheid?

Slide 28 - Tekstslide

Check in vraag
1 Welke twee eenheden gebruiken we voor snelheid?

Slide 29 - Tekstslide

Check in vraag
1 Wat moet ik doen om van km/h naar m/s te gaan?
2 Wat moet ik doen om van m/s naar km/h te gaan?

Slide 30 - Tekstslide

Check in vraag
1 Een trein rijdt 120 km/h hoeveel m/s is dat?
2 Er werd maandag een windstoot van 20 m/s gemeten. Hoeveel km/h is dat?

Slide 31 - Tekstslide

Check in vraag
1 Met welke formule berekenen we de snelheid?

Slide 32 - Tekstslide

Henk loopt 20 kilometer in 3 uur. Wat was zijn gemiddelde snelheid?

Slide 33 - Tekstslide

Jos rent 200 meter in 40 seconden. Wat was zijn gemiddelde snelheid?

Slide 34 - Tekstslide

Kunnen we deze nog invullen?

Slide 35 - Tekstslide

Hoe zit dit nou bij m/s?
Snelheid kan dus in m/s

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

gemiddelde snelheid
Als je wilt uitrekenen hoe lang je over een afstand moet doen, bereken je de gemiddelde snelheid. Dit bereken je of in 
kilometer per uur of meter per seconde,
Snelheid omrekenen:

Slide 39 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
https://www.youtube.com/watch?v=GwPswZ6CD_Q&t=149s

Slide 40 - Tekstslide

Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Een snelheid die is berekend over een bepaalde afstand en tijd.
C
De snelheid die je hebt op het midden van de afstand

Slide 41 - Quizvraag

Formule gemiddelde snelheid

Slide 42 - Tekstslide

Wat een juiste natuurkundige eenheid van snelheid?
A
km/s
B
m/u
C
m/s
D

Slide 43 - Quizvraag

wat is de formule om de gemiddelde snelheid te berekenen
A
gemiddelde snelheid= tijd x afstand
B
gemiddelde snelheid= snelheid : afstand
C
gemiddelde snelheid = afstand: tijd
D
gemiddelde snelheid= snelheid:tijd

Slide 44 - Quizvraag

Wanneer je snelheden wilt omrekenen gebruik je het getal 3,6. Sleep de getallen op de juiste plek.
Km/h
m/s
108
20
14.4
12.6
35
mogelijke antwoorden
25
5
18
1.8
3
72
4
126
3,5
30

Slide 45 - Sleepvraag

Aan de slag opdracht 16 t/m 24
Wat: maken opdracht 16 t/m 24 paragraaf 8.3
Hoe: Zelfstandig/fluisteren
Hulp: Buurman of buurvrouw of docent
Tijd: 15 minuten
Klaar: Alvast aan de slag met blz. 177 t/m 179


timer
15:00

Slide 46 - Tekstslide

Snelheid meten
Dit wordt gebruikt bij sportwedstrijden of bij een flitspaal.
  • Bij sportwedstrijden staat de afstand vast en meten ze de tijd met een stopwatch.
  • Bij een flitspaal werkt het met radar. Die kaatst terug van de auto. Een computer berekent de snelheid

Slide 47 - Tekstslide

Je mag werken aan je opdrachten in je boek!

Slide 48 - Tekstslide