2.4 Verbrandingsreacties

H2 Chemische reacties
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Chemische reacties

Slide 1 - Tekstslide

§2.1 Moleculen en atomen
  • Atomen
  • Moleculen 
  • Molecuulformules
  • Systematische naamgeving
  • Verschil scheidingsmethode, faseovergang, chemische reactie

Slide 2 - Tekstslide

Sublimeren
Mengen
Chemische reactie
Scheiden
Stollen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de naam van:
A
fosforchloride
B
fosforpentachloor
C
fosforpentachloride
D
pentachloorfosforide

Slide 4 - Quizvraag

§2.2 Reactievergelijkingen
  • Opstellen reactievergelijking 
  • Welke cijfers mag je veranderen?

Slide 5 - Tekstslide

Wat moet er voor CO2 staan om de reactie kloppend te maken?

C6H12O6(s)+6O2(g)6H2O(g)+....CO2(g)
A
12
B
6
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

§2.3 Chemische synthese en ontleding

  • Ontledingsreacties: wat is dat?
  • Type ontledingsreacties?
  • Verschil tussen ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de juiste omschrijving naar de juiste ontleding.
Thermolyse
Fotolyse
Elektrolyse
Ontleding met behulp van licht
Ontleding met behulp van warmte
Ontleding met behulp van elektriciteit

Slide 8 - Sleepvraag

In dit plaatje zie je:
A
Een chemische reactie, want uit een verbinding ontstaan twee elementen .
B
Een chemische reactie, want uit een zuivere stof ontstaat een mengsel
C
Een chemische reactie, want uit een mengsel ontstaan twee stoffen.
D
Een scheiding, want uit een mengsel ontstaan twee stoffen.

Slide 9 - Quizvraag

§2.4 Verbrandingsreacties
  • Verbrandingsreactie?
  • Volledige en onvolledige verbranding?
  • Aantoningsreacties?
  • Voorwaarden voor verbranding en verband met blusmethode

Slide 10 - Tekstslide

Voorwaarden verbranding
Een verbranding vindt pas plaats als het voldoet aan 3 voorwaarden:
  • brandstof aanwezig
  • zuurstof aanwezig
  • brandstof op ontbrandingstemperatuur 

Slide 11 - Tekstslide

Brand blussen
Om een brand te blussen neem je 1 van de 3 voorwaarden weg.

Welke voorwaarde wordt hier steeds weggehaald? -->

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

GASTOEVOER UITZETTEN

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Koolwaterstoffen
Koolwaterstoffen zijn moleculen die opgebouwd zijn uit koolstof en waterstof. Het aantal koolstofatomen en waterstof atomen doen er niet toe. CH4   C2H6   C4H10

C6H12Ois bijvoorbeeld geen koolwaterstof, want er is zuurstof aanwezig.


Slide 16 - Tekstslide

Wat er onstaat er bij verbranding?
C
CO of CO2
H
H2O
S
SO2

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
We verbranden CH4 volledig. Geef de reactievergelijking. Bij verbranding heb je altijd zuurstof nodig. 

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
We verbranden H2S. Geef de reactievergelijking. 

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld
We verbranden glucose. Geef de reactievergelijking.



We verbranden fosfor. Er ontstaat difosforpentaoxide. 

Slide 20 - Tekstslide

Aantoningsreacties
Bij verbranding kunnen er bepaalde stoffen vrijkomen. Om deze stoffen aan te tonen, gebruiken we reagentia (enkelvoud = reagens)
2 reagentia die je moet kennen:
  • Wit kopersulfaat. Dit is een reagens op water. Het wordt dan blauw
  • Kalkwater. Dit is een reagens op koolstofdioxide. Het wordt dan troebel
AANTONINGSREACTIES

Bij verbranding kunnen er bepaalde stoffen vrijkomen. Om deze stoffen aan te tonen, gebruiken we reagentia (enkelvoud = reagens)
3 reagentia die je moet kennen:
  • Wit kopersulfaat. Dit is een reagens op water. Het wordt dan blauw
  • Kalkwater. Dit is een reagens op koolstofdioxide. Het wordt dan troebel
  • Joodwater. Dit is een reagens op zwaveldioxide. Het gelige joodwater wordt kleurloos.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Aantoningsreacties

  • Waterstof toon je aan door het op te vangen in een reageerbuisje. Als je er een vlam bijhoudt hoor je een blafje.

  • Zuurstof toon je aan door het op te vangen in een reageerbuisje en er een gloeiende houtspaander bij te houden, deze licht dan op.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Wat ga je doen? 

Slide 25 - Tekstslide