Kloppendmaken van een reactievergelijking

Soorten reacties
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Soorten reacties

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Starter for ten

Pak je schrift en ga de volgende opdracht maken.

Als je die af hebt laat je die controleren door de docent.


De stof IJzer-tri-chloride bestaat uit twee atoomsoorten.

Noteer de symbolen van de atoomsoorten.

Noteer de formule van dit molecuul.

Bereken de molecuulmassa.


Slide 3 - Tekstslide

Kennen en Kunnen
  • Nogmaals wet van Lavoisier
  • Een reactievergelijking
  • Kloppend maken van een reactievergelijking.
  •  Oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Wet van Lavoisier.

De vorige les heb je iets geleerd over de Wet van Lavoisier.

Probeer dit weer te herinneren en de volgende vragen te beantwoorden.




Slide 5 - Tekstslide

Wat verandert er niet tijdens een scheikundige reactie

Slide 6 - Open vraag

Wat verandert er wel tijdens een scheikundige reactie

Slide 7 - Open vraag

Lavoisier en een scheikundige reactie

Bij een scheikundige reactie veranderen de stoffen. Dus de moleculen die je voor de reactie hebt zien er anders uit dan de moleculen die bij de reactie ontstaan.


De atomen die je voor de reactie hebt, heb je ook weer na de reactie.



Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld

Je hebt een groep van 12 jongens en 12 meisjes (Bijvoorbeeld een klas).

Vooraf heb je 4 groepjes van 3 meisjes en 6 groepjes van 2 jongens.


We noteren dit als 4M3  en 6J2.

De groepjes gaan door elkaar lopen en maken andere groepjes. Ieder nieuwe groepje gaat bestaan uit 1 jongen en 1 meisje.

We noteren dit als 12 M1J1


Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent 4M3

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent 6J2

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent 12 M1J1

Slide 12 - Open vraag

Wet van Lavoisier

Het aantal meisjes en jongens verandert niet, de groepssamenstelling wel.


Dit is ook zo bij een reactie.

Het aantal atomen verandert niet, de samenstelling (moleculen) wel.

Slide 13 - Tekstslide

Een reactievergelijking

Jullie hebben geleerd hoe je van een reactie een reactieschema kunt maken.

Een reactieschema bestaat uit een dikke vette pijl (dit is de reactie zelf).

Voor de pijl staan de beginstoffen, stoffen die je hebt voordat de reactie begint.

Na de pijl staan de reactieproducten, stoffen die er bij de reactie ontstaan, dus die je overhoudt als de reactie is afgelopen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Noteer het reactie schema van de reactie tussen koper en chloor.
Er ontstaat bij deze reactie koperchloride

Slide 16 - Open vraag

Noteer het reactie schema van de reactie tussen kaarsvet en zuurstof (verbranden van kaarsvet).
Er ontstaat bij deze reactie koolstof-di-oxide en water

Slide 17 - Open vraag

Van een reactieschema naar een reactievergelijking

In een reactieschema staan de namen van de stoffen.

In een reactievergelijking zijn die namen vervangen door formules.

Voorlopig krijg je de formules er bij behalve van de formules die je voor dit hoofdstuk moet leren.

Slide 18 - Tekstslide

Van een reactieschema naar een reactievergelijking

Koper + chloor --> koperchloride.

Bij de symbolen: denk aan de hoofdletters en de kleine letters!


De formule van koper = Cu

De formule van chloor = Cl2

De formule van koperchloride = CuCl


Cu + Cl2 --> CuCl

Slide 19 - Tekstslide

Van een reactieschema naar een reactievergelijking

Kaarsvet + zuurstof --> koolstof-di-oxide + water.

De formule van kaarsvet = C20H44

De formule van zuurstof = O2

De formule van koolstof-di-oxide = CO2

De formule van Water = H2O


C20H44 +  O2  --> CO2  + H2O



Slide 20 - Tekstslide

Leren (uit je hoofd)

De volgende formule moet je in ieder geval kennen bij deze toets.


Water = H2O   

Koolstof-di-oxide = CO2  ; koolstof-mono-oxide = CO

Zuurstof = O2

Zwavel-di-oxide = SO2  ;  Zwavel-tri-oxide = SO3

Chloor = Cl2   ; Broom = Br2  ;  Fluor = F2

Methaan = CH4

Ammoniak = NH3

Slide 21 - Tekstslide

Kloppend maken

Als je goed oplet dan zie je dat de wet van Lavoisier niet klopt bij de reactievergelijkingen. Daarom moeten we de reactie kloppend maken.


De molecuulformule kan niet veranderen.

Wel zijn er bij een reactie heel veel moleculen betrokken, we mogen het aantal moleculen wel veranderen. (getal voor de molecuulformule)



Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Kloppendmaken (stappen)
  1. Stel de reactievergelijking op met de molecuulformules
  2. Maak een voor/na tabel
  3. Schrijf de atoomsoorten voor en na de reactie op
  4. Tel de atomen (per soort) voor en na de reactie en noteer dit in de voor/na tabel
  5. maak de aantallen kloppend door vermenigvuldiging (coëfficiënt)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Oefen opdrachten

Maak de opdrachten die je met de volgende link kunt vinden in je schrift.

Laat iedere 5 opdrachten door de docent nakijken.

Let op, oefening baart kunst.

Maak het serieus, de vragen komen terug bij de toets.


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Kennen en Kunnen
  • Ken jij de wet van Lavoisier toepassen en uitleggen?
  • Kun jij een reactievergelijking maken?
  • Kun jij een reactievergelijking kloppend maken.
  • Heb je de oefenopdrachten serieus gemaakt?

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk

Leer de paragraven 4.1 en 4.2


Maak de exit ticket en lever deze in bij de docent


Slide 29 - Tekstslide

Exit ticket

Maak de kloppende reactievergelijking van de verbranding van benzine.

Benzine heeft de formule C8H18.

De verbranding is een reactie van benzine met zuurstof waarbij alle brandstof wordt omgezet in koolstof-di-oxide en water.


Succes

Slide 30 - Tekstslide