Les 4: De witte bloedcel en leukemien

Les 4: De witte bloedcel en leukemien
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4: De witte bloedcel en leukemien

Slide 1 - Tekstslide

Les : Witte Bloed Cellen
De rode bloedcellen en het rode bloedbeeld
Na het maken van deze e-learning ken / weet je:
-de functie van een witte bloedcellen
-de belangrijkste kenmerken van de rode bloedcel
-hoe witte bloedcellen gevormd worden en war
-welke 5 soorten WBC het meeste voorkomen in het bloed
-welke ziektes het meeste voorkomen bij afwijkende aantallen van WBC
-Hoe je WBC op het lab meet
Deze e-learning bestaat uit ongeveer 25 slides. Een deel daarvan is tekst of plaatjes. Ongeveer de helft van de dia's zijn vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding
Witte bloed cellen zijn kernhoudende bloedcellen. Het zijn de grootste bloedcellen en komen het minste voor in het bloed. In totaal heeft een mens gemiddeld 20-50 miljard (10^9) witte bloedcellen. Dat is 4-10 miljard per liter. 

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende soorten
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen. De 3 hoofdsoorten zijn lymfocyten, granulocyten en monocyten. Ze worden gemaakt in het beenmerg. 

Deze cellen hebben allemaal onder soorten. Zo zijn er bij lymfocyten de ondersoorten T-lymfocyten, B-lymfocyten, Natural Killer Cellen en Plasmacellen. Monocyten kunnen nog macrofagen en dendritische cellen worden. Van de granulocyten (ook wel segmentkernige genaamd) heb je nog neutrofiele granulocyten, eosinofiele granulocuten en basofiele granulocyten.

De lymfocyten hebben een lymfoide voorloper. De monocyten en granulocyten  hebben een myeloide voorloper. Deze info is van belang voor het classificeren van leukemien. 

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten (2) 
De 5 witte bloedcellen die het meest in het bloed voorkomen zijn de lymfocyten, de 3 soorten granulocyten (eo, neutro en baso) en monocyten

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de voorloper van monocyten/granulocyten en lymfocyten?
A
Er is geen verschil
B
Lymfocyten hebben geen voorlopers
C
Monocyten/granulocyten hebben een myeloide voorloper, lymfocyten hebben een lymfoide voorloper
D
Monocyten/granulocyten hebben een lymfoide voorloper, lymfocyten hebben een myeloide voorloper

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de ondersoorten van lymfocyten?
A
Plasmacellen
B
T-lymfocyten
C
B-lymfocyten
D
Natural Killer Cellen

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel hoofdsoorten witte bloedcellen zijn er?
A
3
B
4
C
2
D
5

Slide 8 - Quizvraag

De WBC en afweer
Alle witte bloedcellen zijn betrokken bij de afweer. Dat kan op verschillende manieren:

1- Sommige WBC ruimen bacteriën en andere celresten op door fagocytose. 
2- Sommige WBC maken bacteriën en cellen gewoon stuk 
3- B-lymfocyten maken antistoffen die heel specifiek cellen met alleen dat antigeen kapot maken of het lossen antigeen onschadelijk maken. 

Tot slot is er nog een deel van de cellen (bijvoorbeeld de T-lymfocyten) die zelf en andere witte bloedcellen leren wat lichaamseigen is en wat niet. Dat is nodig want WBC maken cellen en moleculen die ze niet als lichaamseigen of nuttig zien kapot maken of onschadelijk maken.

Slide 9 - Tekstslide

Wat maken B-lymfocyten die heel specifiek cellen met alleen dat antigeen kapot maken?
A
Interferonen
B
Histamines
C
Antistoffen
D
Cytokines

Slide 10 - Quizvraag

Wat doen sommige WBC's om bacteriën en celresten op te ruimen?
A
Produceren antistoffen
B
Vernietigen
C
Leren wat lichaamseigen is
D
Fagocytose

Slide 11 - Quizvraag

WBC en ziektes
WBC hebben een functie in de afweer. Bij een infectie zal het aantal WBC dus omhoog gaan om de infectie te bestrijden.
WBC kunnen ook verhoogd in het bloed aanwezig zijn bij ontspoorde aanmaak zoals bij een Leukemie.
Verlaagd aantal WBC tref je vooral aan na genetische afwijkingen die ze verhinderen om goed te groeien, een virale infectie zoals HIV of een behandeling om de groei te remmen. 

Slide 12 - Tekstslide

WBC en ziektes (2)
Bij de verschillende ziektes wil je dus weten of je te veel (leukocytose) of te weinig (leukopenie) hebt.

De verdeling van de verschillende soorten geeft eventueel ook informatie over de ziekte.
Zo is bij een Chronische Lymfatische Leukemie (CLL) niet alleen het aantal WBC hoog. Het zijn vooral Lymfocyten die verhoogd zijn.
Bij HIV zijn vooral de Lymfocyten laag en bij een allergische reactie zie je veel meer eosinofiele granulocyten.

Op het lab zul je daarom regelmatig het aantal WBC moeten bepalen, maar ook meten hoe de verdeling van de verschillende soorten WBC is.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het meest voorkomende type WBC bij CLL?
A
Neutrofielen
B
Basofielen
C
Lymfocyten
D
Eosinofiele granulocyten

Slide 14 - Quizvraag

Wat kan de reden zijn van een verhoogd aantal WBC?
A
Een infectie
B
Een virale infectie
C
Een behandeling om de groei te remmen
D
Een genetische afwijking

Slide 15 - Quizvraag

Wat is leukocytose?
A
Een te hoog aantal WBC
B
Een te laag aantal WBC
C
Een allergische reactie
D
Een genetische afwijking

Slide 16 - Quizvraag

Herkennen van de 5 meest voorkomende soorten
Met behulp van de volgende criteria kun je de 5 meest voorkomende soorten van elkaar onderscheiden:

- Criteria voor een lymfo zijn: 
klein (net zo als een ery), ronde kern, weinig cytoplasma.
- Criteria voor mono’s zijn: 
Groot (2x ery), deuk in de kern, soms blaasjes, wolkige kern
- Criteria voor granulocyten zijn: 
middel (1,5x ery), grillige kernen, korreltjes
  • Eo’s: rode korrels
  • Baso’s: blauwe / donker paarse korrels
  • Neutro’s: licht paarse / grijze korrels

Vergelijk de kenmerken met het plaatje hiernaast.

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn de criteria voor een lymfo?
A
Rode korrels, blauwe/donker paarse korrels, licht paarse/grijze korrels
B
Groot, deuk in de kern, soms blaasjes
C
Middel, grillige kernen, korreltjes
D
Klein, ronde kern, weinig cytoplasma

Slide 18 - Quizvraag

Hoe kun je onderscheid maken tussen een lymfo en een mono?
A
Een lymfo is klein en heeft een ronde kern, terwijl een mono groot is en een deuk in de kern heeft.
B
Een lymfo is klein en heeft een deuk in de kern, terwijl een mono groot is en een ronde kern heeft.
C
Een lymfo is groot en heeft een wolkige kern, terwijl een mono klein is en een ronde kern heeft.
D
Een lymfo is groot en heeft een deuk in de kern, terwijl een mono klein is en een ronde kern heeft.

Slide 19 - Quizvraag

Meten van WBC op het lab
Het aantal en het soort witte bloedcellen meet je met behulp van licht. Je leidt bloed door buisjes die zo klein zijn dat er alleen losse cellen door heen kunnen. Onderweg zit een laserlichtje. Deze gaat dwars door de cellen heen. Dan kun je zien welk type WBC het is maar je kunt ook tellen hoeveel er zijn. Die techniek noem je lichtverstrooiing (op zijn engels noem je dat scatter)

Slide 20 - Tekstslide

Wat is lichtverstrooiing?
A
Een techniek om het aantal en type WBC's te meten
B
Een techniek om het hemoglobinegehalte te meten
C
Een techniek om rode bloedcellen te meten
D
Een techniek om bloedplaatjes te meten

Slide 21 - Quizvraag

Hoe meet je het aantal en soort WBC's op het lab?
A
Met behulp van lichtverstrooiing
B
Met behulp van geluidsgolven
C
Met behulp van magnetische velden
D
Met behulp van elektroforese

Slide 22 - Quizvraag

Einde

Slide 23 - Tekstslide