Les 3 & 4: Modern sprookje schrijven

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon en oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Tekstslide

Les 3
Modern sprookje schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
Ik kan een modern sprookje schrijven. 
Ik kan een sprookje aanpassen naar deze tijd.
Ik gebruik de juiste spelling, hoofdletters en punten. 

Slide 4 - Tekstslide

Alle sprookjes hebben een wijze les (een moraal) 

Slide 5 - Tekstslide

Roodkapje
In de meeste gevallen gaat het in sprookjes om het verschil tussen goed en kwaad. De moraal in bijvoorbeeld het sprookje Roodkapje is dat je vooral goed moet luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen moet vertrouwen. 

Slide 6 - Tekstslide

Bedenk een moderne versie van het moraal:
"goed luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen vertrouwen".

Slide 7 - Woordweb

Repelsteeltje
Een andere belangrijke moraal is dat je niet mag liegen. Neem bijvoorbeeld het sprookje Repelsteeltje. Daarin liegt de molenaar dat zijn dochter stro in goud kan laten veranderen. Hiervoor wordt zijn dochter gestraft door haar net zo lang in een torenkamertje op te sluiten totdat zij dit gedaan heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk een moderne versie van het moraal:
"je mag niet liegen".

Slide 9 - Woordweb

De Bremer stadsmuzikanten
Een derde belangrijke moraal komt uit het sprookje De Bremer Stadsmuzikanten. In dit verhaal worden 3 muzikanten overvallen door rovers. Echter door snel op elkaar te gaan staan en te doen alsof ze 1 grote tegenstander waren wisten ze de rovers te verjagen. De moraal van dit sprookje is dan ook: Samen ben je sterk. 

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk een moderne versie van het moraal:
"samen sta je sterk".

Slide 11 - Woordweb

Zij leefden nog lang en gelukkig
De positieve boodschap van vrijwel elk sprookje "zij leefden nog lang en gelukkig" gaf je het idee dat het allemaal goed afliep. Dit moest je ook vertrouwen geven in het werkelijke leven. Er zullen hindernissen op je pad komen maar als je goed je best doet, dan kun je deze overwinnen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht:
Het is de bedoeling dat je het sprookje gaat veranderen, zodat het een sprookje van nu wordt, een modern sprookje.

Bijvoorbeeld: dat Hans en Grietje niet verdwalen in het bos maar in de stad. En ze komen geen huisje van snoep tegen maar bijvoorbeeld een kermis.

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan

Slide 14 - Tekstslide

Stap 1
1: Kies een sprookje dat je wilt veranderen. 

2: Zoek uit wat het moraal (de wijze les) is.


Slide 15 - Tekstslide

Stap 2
1: Je neemt het bestaande sprookje en gaat dat veranderen. Schrijf de dingen op die je wilt veranderen. Zoals het snoephuisje uit Hans en Grietje of de appel van Sneeuwwitje.

2: Je hoeft nog niets nieuws te verzinnen. Je kiest wel minimaal 10 dingen die je gaat veranderen.

Slide 16 - Tekstslide

Stap 3
1: Bedenk nieuwe woorden voor de dingen die je gaat veranderen, zoals een nieuwe auto (Ferrari) in plaats van een paard.

2: Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan: 
Auto's, treinen; robots, ruimteschepen, computers, telefoons, speelgoed en beroepen. Zo zijn er nog veel meer dingen, gebruik je fantasie!

Slide 17 - Tekstslide

Stap 4
Nu mag je het sprookje gaan veranderen. 

1. Je gaat het sprookje opnieuw schrijven. 
2. Je sprookje heeft minimaal 750 woorden.
3. De wijze les zit in jouw sprookje 
(het begint met: Er was eens...; het eindigt met: ...en ze leefden nog lang en gelukkig; er is een goede en een slechte hoofdpersoon; het verhaal is eenvoudig en in de directe rede geschreven)


Slide 18 - Tekstslide

Stap 5
1: Als het goed is, is je sprookje nu klaar. Je gaat kijken of er geen fouten meer instaan. Heb je hoofdletters en punten gebruikt? Zijn de woorden goed geschreven? Zijn de zinnen begrijpelijk? Zijn de zinnen kort?

2: Wanneer je dit gedaan hebt, mag je weer kiezen uit 2 dingen:
  • Je print je verhaal uit en maakt er een mooie tekening bij
  • Je gaat op internet plaatjes zoeken, plakt ze bij je verhaal en print het uit.

Slide 19 - Tekstslide