Les 2. Basisstof 2. Fenotype, genotype en epigenetica

Basisstof 2. Fenotype, genotype en epigenetica

Aan het einde van de les kan je uitleggen wat er wordt bedoeld met het fenotype en het genotype en hoe deze tot stand komen. En wat er bij epigenetica onderzocht wordt. 


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 2. Fenotype, genotype en epigenetica

Aan het einde van de les kan je uitleggen wat er wordt bedoeld met het fenotype en het genotype en hoe deze tot stand komen. En wat er bij epigenetica onderzocht wordt. 


Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdracht 1, 2 en 3

Slide 2 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met de DNA-sequentie?

Slide 3 - Open vraag

Leg uit wat het verschil is tussen het genotype en het fenotype?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer komt het genotype tot stand?
En hoe komt het fenotype tot stand?

Slide 5 - Open vraag

Genen
Voor elke erfelijke eigenschap geldt:
Je hebt 1 gen van je moeder en 1 gen van je vader gekregen

Slide 6 - Tekstslide

Een baby is dus een mix van 2 sets van 23 genen
De moeder heeft voor elke erfelijke eigenschap 2 genen. Ze geeft er maar 1 door in haar eicel van elke eigenschap.
De vader heeft dit ook. 

Een baby is dus een mix van de genen.

Slide 7 - Tekstslide

Tweelingen
Eeneiige tweeling: tweeling die uit 1 bevruchtig is ontstaan. Hebben dus precies hetzelfde genotype.

Twee-eiige tweeling: onstaan uit 2 bevruchtingen dus niet hetzelfde genotype.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Epigenetica
DNA-sequentie: de volgorde van de bouwstenen (A-T en C-G) is de code voor de erfelijke informatie. 

De DNA sequenties van verschillende genen (bv. haarkleur en de vorming van je nagels) verschillen duidelijk van elkaar. 

Genen kun je aan/uit zetten, onder bepaalde omstandigheden staan bepaalde genen aan. Deze genen komen dan tot uiting. Dit noemen we genexpressie. Dit hangt af van de plaats, regelgenen (die andere genen aan/uit zetten) en milieufactoren. 

Slide 10 - Tekstslide

Epigenetica
De studie van wijzigingen in de genexpressie zonder dat er wijzigingen in de DNA-sequentie plaatsvinden, wordt epigenetica genoemd. 

Deze wijzigingen zijn omkeerbaar (het DNA is niet veranderd). Ze kunnen ook stabiel en erfelijk zijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat wordt er bestudeerd bij epigenetica?

Slide 12 - Open vraag

Genenparen
Genen komen in een lichaamscel altijd in paren voor --> genenpaar

In lichaamscellen komen chromosomen in paren voor. De twee chromosomen van een paar bevatten genen voor dezelfde erfelijke eigenschappen. 
Geslachtscellen hebben enkele chromosomen (haploid) en komen de genen dus enkelvoudig voor. 


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Allelen
Allel: enkelvoudig gen van een genenpaar
Genenpaar = allelenpaar. Bevat informatie voor één erfelijke eigenschap.


Allelen in een allelenpaar kunnen wel verschillende informatie bevatten.

Slide 15 - Tekstslide

Allelen 
Wanneer de twee verschillende allelen van het allelenpaar ongelijk zijn, noem je het heterozygoot.

 
Twee gelijke (dus bv. twee keer steil haar), dan noem je het homozygoot

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk 
Maken opdracht 4 en 5

Slide 19 - Tekstslide