Organisatie blok 2.6 week 4 - afsluiten blok + herhaling

Organisatie 
Blok 2.6 - week 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
OrganisatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Organisatie 
Blok 2.6 - week 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van de les
  • Doel: Herhalen en oefenen
  • Meerkeuzevragen en open vragen over de stof
  • Toets 2.5 en 2.6 in de tussenweek (dinsdag/donderdag)
  • Toets gaat alleen over de anatomie: voortplantingsstelsel en spieren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van een primair geslachtskenmerk bij een man.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 soorten spierweefsel zijn er?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt hartspierweefsel ook wel genoemd?
A
Myocard
B
Pericard
C
Endocarditis
D
Podocard

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van een secundair geslachtskenmerk bij een vrouw.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De spieren in onze organen zijn voorbeelden van willekeurige spieren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren in organen zijn onwillekeurige spieren. Willekeurige spieren worden door de hersenen in beweging gezet, onwillekeurige spieren niet. Die trekken automatisch samen. Onwillekeurige spieren kun je niet bewust stilhouden of bewegen. Je hebt er geen invloed op, het gaat helemaal vanzelf. Bijvoorbeeld de ademhalingsspieren. Dit gaat automatisch, je hebt hier zelf geen invloed op.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel chromosomen bevat een menselijke lichaamscel in totaal?
A
2
B
12
C
23
D
46

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eicel bevat altijd een X-chromosoom en de zaadcel altijd een Y-chromosoom.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Eicel altijd een X-chromosoom
Zaadcel een X-chromosoom of een Y- chromosoom
Welk soort spierweefsel zie je op de afbeelding?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel paar buikspieren heeft een mens?
A
1 paar
B
2 paar
C
3 paar
D
4 paar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Rechte buikspieren (musculus rectus abdominis)
  • Dwarse buikspieren (musculus transversus abdominis)
  • Binnenste schuine buikspieren (musculus obliquus internus abdominis)
  • Buitenste schuine buikspieren (musculus obliquus externus abdominis)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere naam voor baarmoederslijmvlies?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hormoon FSH zorgt voor de groei van een eiblaasje (follikel).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste dag van de menstruatiecyclus is de dag waarop het bloedverlies begint. De folliculaire fase duurt ongeveer tot de 14de dag van de cyclus. In deze fase vinden er enkele fysiologische veranderingen plaats. Het hormoon FSH zorgt in deze fase voor de groei van eiblaasje (follikel).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De myofibrillen zijn gespecialiseerde structuren in de spiervezels. Waaruit zijn myofibrillen opgebouwd?
A
Oxideketens
B
Suikerketens
C
Vetketens
D
Eiwitketens

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor bevruchting?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort spierweefsel zie je op de afbeelding?
A
skeletspierweefsel
B
glad spierweefsel
C
hartspierweefsel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Intramusculair (afgekort: i.m.) betekend: in een spier.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe worden de vrouwelijke geslachtsklieren genoemd?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fronsen, glimlachen, verbaasd kijken, ogen dichtknijpen en lippen tuiten kun je dankzij de ...

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De bekkenbodem vormt de onderkant van je buikholte. Het geeft vanuit de onderkant steun aan de organen die in je buik liggen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort spierweefsel is 'bewust'?
A
skeletspierweefsel
B
hartspierweefsel
C
glad spierweefsel

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies