H6 Sociaal gedrag

H6 Sociaal gedrag
1 / 88
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociologie en psychologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 88 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

H6 Sociaal gedrag

Slide 1 - Tekstslide

H6 Sociaal gedrag p109
Een buddy voor het leven ~ inleiding
Ali en Ignace - Gent
buddyprojecten Vlaanderen - vrijwilligers

~> contact is informeel en persoonlijk
~> nieuwkomer wordt gekoppeld aan buddy, coach, mentor
~> samen op ontdekking in gemeente/stad

Slide 2 - Tekstslide

H6 Sociaal gedrag p109
Een buddy voor het leven ~ inleiding
  • Heeft Lommel ook zulke projecten? Kennen jullie dit?
  • Zou jij ook meedoen aan zo’n project? Waarom wel/niet?
  • Ken je mensen die al aan zo’n project hebben meegedaan?
  • Ken je zelf nog gelijkaardige projecten?
  • Waarover zou dit hoofdstuk gaan?


Slide 3 - Tekstslide

1. Gedrag p110
1. Wisselwerking
Oef 1 p110 Bekijk de foto -
observeren <> interpreteren  
  • Hoe zou jij reageren?
  • Vergelijk je antwoord
    met dat van je klasgenoten

Slide 4 - Tekstslide

1. Gedrag p110
1. Wisselwerking
iedere persoon = uniek ~> andere invulling prikkel/stimulus
~> andere reacties

gedrag = gevolg vd wisselwerking tss persoon en omgeving + betekenis die persoon eraan geeft



Slide 5 - Tekstslide

1. Gedrag p110
1. Wisselwerking 
Kurt Lewin : G = f(PxO) 
=> gedrag is het resultaat van de wisselwerking tussen persoonlijkheidskenmerken en omgevingsfactoren

-> op het moment dat prikkels in contact komen met persoonlijkheidskenmerken veroorzaken ze bepaald gedrag

Slide 6 - Tekstslide

1. Gedrag p110
1. Wisselwerking 
oef 2 p110 Pas de zin toe op de foto :

  • prikkel wachtende persoon
  • persoonlijkheidskenmerken vriendelijkheid, behulpzaam
  • gedrag je helpt de persoon oversteken
oef 3 p110  Zoek nu zelf een situatie + pas schema toe

Slide 7 - Tekstslide

1. Gedrag p110
2. Beïnvloedende factoren
  1. interne factoren = motivatie en emoties
  2. externe factoren = opvoeding, onderwijs, media

oef 4 p111 Concreet vb invloed emoties op gedrag
  • verliefd vs liefdesverdriet - faalangstig vs zelfverzekerd

Slide 8 - Tekstslide

1. Gedrag p111
2. Beïnvloedende factoren
coronacrisis = externe factor ~> artikel : toename psychische problemen
oef 8 p111 coronacrisis -> positief en negatief beïnvloeding
  • positief mensen ontdekten nieuwe sporten
  • negatief eenzaamheid + alcoholmisbruik

Slide 9 - Tekstslide

1. Gedrag p111
2. Beïnvloedende factoren
=> interne + externe beïnvloeding 
~> gewelddadige coronabetoging 
Oef 6 artikel p 111 => toon aan I en E fact geweld gedrag
  • interne fact : antisociale persoonlijkheidsstoornis
  • externe fact : mensen voelen weinig verbondenheid met de maatschappij tgv enorme besparingen vd overheid

Slide 10 - Tekstslide

1. Gedrag p112
Hikikomori in Japan ~> al ooit over gehoord?
Fragment Reizen Waes (36'22" - 44'30")


Slide 11 - Tekstslide

1. Gedrag p112
oef 7 p112 Wat zijn de hikikomori?
  • Dat zijn Japanse jongeren die zich op hun kamer opsluiten en zo niet langer deelnemen aan het leven in de Japanse maatschappij.

Hoeveel?
 
  • 1 miljoen

Slide 12 - Tekstslide

1. Gedrag p112
Reden van hun gedrag?
  • De jongeren ervaren heel veel prestatiedruk in de Japanse maatschappij. daarnaast moeten ze beantwoorden aan een bepaalde norm (ze mogen niet opvallen of anders zijn (psych, fys, emo, artistiek)
Kun je begrip opbrengen voor hun gedrag? Motiveer : 
  • persoonlijk

Slide 13 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p113
Inleiding
oef 8 p113 Lees de zinnen : Wat hbn gedragingen hetzelfde?
  • In elk van de situaties is het gedrag een reactie op iets wat een andere persoon deed of zei.
=> sociaal gedrag = gedrag mbt tot anderen 
prosociaal gedrag (andere helpen) <-> antisociaal gedrag

Slide 14 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p113
1. Prosociaal gedrag => 1. Elkaar helpen
=> alle gedrag dat gericht is op bevorderen welzijn van anderen (verschillende manieren mogelijk)

vb watersnood in 2021 in Wallonië

oef 9 p113 Lees artikel + beantwoord de vragen

Slide 15 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p114
1. Elkaar helpen
Welke voorbeelden van prosociaal gedrag vond je?
  • geld storten, vrijwilliger rampgebied, hulpgoed inzamelen
Welke voorbeelden van prosociaal gedrag ken je nog?
  • eten maken voor slachtoffers, hen thuis opvangen,...
Welk prosociaal gedrag heb je zelf al eens vertoond?
  • persoonlijk antwoord

Slide 16 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p114
1. Elkaar helpen
Welke vb van prosociaal gedrag zou je kunnen uitvoeren?
  • iemand die slecht te been is de straat helpen oversteken, je plaats afstaan in de bus, een babbeltje met Maxim slaan tijdens de pauze.

=> alle vormen van solidariteit = prosociaal gedrag

Slide 17 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p114
1. Elkaar helpen
Paul Verhaeghe : anderen helpen = nature
grote natuurrampen of crisissen : spontane solidariteit groot

Disaster Research Center (universiteit Delaware) => +700 veldstudies aardbevingen en overstromingen
Media : negatieve rol inzoom ~> orkaan Katrina Robin Hood 

Slide 18 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p115
2. Beïnvloedende factoren
oef 10 p115 Welke principes van sociale cognitie?

  1. Categorisering : mensen die behoren tot de ingroup worden sneller geholpen

Slide 19 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p115
2. Beïnvloedende factoren
oef 10 p115 Welke principes 
van sociale cognitie? 3'29"

  1. Vooroordelen : dakloze roept een negatief gevoel op en wordt dus minder snel geholpen

Slide 20 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p115
2. Beïnvloedende factoren
oef 10 p115 Welke principes van sociale cognitie?


  1. Halo-effect : mooie mensen ~ positieve eigen ~ sneller hulp

Slide 21 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p115
2. Beïnvloedende factoren
Bystander effect of omstandereffect : aantal getuigen bij een noodsituatie ~> hoe meer mensen aanwezig, hoe minder geneigd om persoon met problemen te helpen
=> verantwoordelijkheidsgevoel van iedere getuige neemt af naarmate aantal getuigen toeneemt.

Slide 22 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p116
2. Beïnvloedende factoren
Kitty Genovese (1964) => vermoord, 38 getuigen, gn hulp
=> exp Bibb Latané en John Darley ~> student epilepsie
  • 1 persoon => 85% hulp
  • 4 personen => 31%
=> meta-analyse : omstanderseffect + omgekeerd omstanderseffect

Slide 23 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p116
2. Beïnvloedende factoren
conclusies meta-analyse (verdiepend experiment) : 
  1. niets doen: anderen kunnen ook verantw opnemen
  2. schrik om het verkeerde te doen & dus niets doen => bang oordeel anderen
  3. denken niets aan de hand, want anderen doen ook niets

Slide 24 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p116
2. Beïnvloedende factoren
omgekeerd omstandereffect : levensgevaarlijke situatie + omstanders kunnen met elkaar communiceren
-> groter aantal omstanders leidt dan tot meer hulp!
Oef 11 p116 : Hoe omgekeerd omstandereffect?
  • Het gaat om een levensbedreigende situatie. De omstanders kunnen met elkaar communiceren.

Slide 25 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p117
3. Motieven
Oef 12 p117  Nageeye ~> 
persoonlijk antwoord.
  • Sociale uitwisselingstheorie => helpend gedrag is een kwestie van afwegen kosten en baten ~> eigenbelang
  • Altruïsme ~> belangeloos anderen helpen zonder een voordeel, soms zelfs nadelige gevolgen

Slide 26 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p117
3. Motieven
oef 13 p117 Situatie waarbij altruïsme nadelige gevolgen 
  • Iemand die wil bemiddelen in een vechtpartij
  • Opkomen voor een klasgenoot die gepest wordt.
  • Iemand veilig thuis brengen en zelf te laat komen.

Slide 27 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p118
3. Motieven
Daniel Batson => zuiver altruïsme via empathie
~> verplaatsen in andere persoon en ervaren van gebeurtenis en emoties op dezelfde wijze als die persoon = empathie-altruïsmehypothese

Slide 28 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p118
3. Motieven
oef 14 p118 Empathie-altruïsmehypothese schoolcontext
  • Elise is lang afwezig geweest. Je helpt haar tijdens de middag om haar notities in orde te brengen. Je weet dat Elise het vervelend vindt als ze geen goede notities heeft.

Slide 29 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p118
3. Motieven
oef 15 p118 Gedrag Nageeye? Motiveer.
  • Het is een voorbeeld van de empathie-altruïsmehypothese. Nageeye voelt empathie voor z'n vriend en helpt hem zonder stil te staan bij de mogelijke negatieve gevolgen voor hemzelf.

Slide 30 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p118
3. Motieven
Oef 16 p118 Recent voorbeeld prosociaal gedrag
  • Europa laat Oekraïne niet in de steek
  • Opbouwwerkers Anderlecht
  • Zoek zelf eens een voorbeeld in de actuele media

Slide 31 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p118
2. Antisociaal gedrag ~ 1. Discriminatie
= gedrag waarbij we anderen niet helpen
=> attitudes ~> aangeleerd via primaire en secundaire socialisatie.
  1. cognitieve onderdeel : opinies, stereotypes
  2. affectieve deel : gevoelens, vooroordelen
  3. conatieve deel : gedragscomponent, discriminatie

Slide 32 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p118
1. Discriminatie
= negatieve handeling tov iem wegens zijn/haar lidmaatschap v/e bepaalde groep die voorkomt uit bepaalde vooroordelen
oef 17 p118 
Schema

Slide 33 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p119
1. Discriminatie => verschillende redenen
oef 18 p119 Redenen 
  1. Seksuele geaardheid
  2. afkomst
  3. leeftijd
  4. beperking

Slide 34 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p120
1. Discriminatie 
Overheid => wettelijk kader -> praktijktests/mystery calls
Stijn Baert : sollicitatie : 
 Turkse naam -> 30% minder kans 
welke sectoren ongunstigst -> praktijktests

https://onderwijs.hetarchief.be/item/bk16m43373 

Slide 35 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p120
1. Discriminatie 
oef 19 p120 Praktijktests huurmarkt? (7'54")
  • Iemand kan zich voordoen als de eigenaar v/e woning en vragen aan het immo-kantoor om geen mensen van vreemde origine te aanvaarden. 
  • Iemand kan via mail of brief 2x vragen om een woning te kijken => 1 keer Vlaamse naam, 2e keer vreemde naam

Slide 36 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p121
1. Discriminatie 
  • Iemand kan zich via een sollicitatie voordoen als kandidaat voor een job.

Slide 37 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p121
1. Discriminatie 
Oef 21 p121 Voor - en nadelen praktijktest?
  • Het is in feite valsspelen want je gaat mensen misleiden. 
  • Anderzijds lokken deze praktijktests de eerlijke of spontane reacties van mensen uit.

Slide 38 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p121
2. Seksisme
Als mensen worden uitgesloten op basis van hun geslacht.
=> vaak vrouwen
Video Journaal (2'16")

oef 22 p121
Bekijk de tabel

Slide 39 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p121
2. Seksisme
Wat valt op als je deze cijfers vergelijkt?
  • Bij de beroepsgroep 'managers' is slechts 35% vrouw
Wat kan een mogelijke verklaring zijn?
  • Vrouwen krijgen minder kansen om als managers aan de slag te gaan.

Slide 40 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p121
2. Seksisme
=> verwachtingspatroon = duidelijk geëvolueerd
vroeger : traditioneler : vrouw = huishouden en zorg kind
nu : meer aanwezig op de arbeidsmarkt

=> maatschappij zegt duidelijk : iedereen is gelijk!
=> Belgische grondwet

Slide 41 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p122
Oef 23 p122 Lees het artikel. Beantwoord de vragen.
Welke metafoor wordt gebruikt voor geslachtsdiscriminatie?
  • het glazen plafond
Welk principe hanteert de overheid om ondervertegenwoordiging tegen te gaan?
  • De toepassing van de quota

Slide 42 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p122
Welke reden pleit tegen dat principe?
  • Vrouwen krijgen de job dan alleen omdat ze vrouw zijn en niet vanwege hun kwaliteiten.
Vind je de quota een goed idee om seksisme tegen te gaan? Motiveer.
  • persoonlijk

Slide 43 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p122
3. Racisme
Als iemand gediscrimineerd wordt op basis van afkomst, huidskleur, nationaliteit of ras
=> sinds 1981 -> antiracismewet => maatschappelijk veroordeeld

Oef 24 p123
Artikel : Voorbeelden media + context

Slide 44 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p123
3. Racisme
Exp Jane Elliott => racisme is aangeleerd (nurture) (53')
groep bruine ogen - groep blauwe ogen
=> willekeurige privileges
~ reconstructie Koppen (44')

Slide 45 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p123
3. Racisme
Oef 25 p123 Koppen
Welke gevoelens ervaren de kinderen in de superieure groep?
  • Ze ontwikkelen gemene trekjes en tekenen van onverdraagzaamheid

Slide 46 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p123
3. Racisme
Welke gevoelens ervaren de kinderen in de inferieure groep?
  • Ze voelen zich verongelijkt, verontwaardigd. Ze worden onzeker.

Slide 47 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p123
3. Racisme
In welke mate had het behoren tot de groep invloed op de lichaamstaal van de kinderen?
  • De kinderen van de superieure groep zaten meer rechtop en waren opener, terwijl de kinderen in de inferieure groep meer ineengedoken zaten en bedrukter leken.

Slide 48 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p124
3. Racisme
Geef 2 voorbeelden van discriminerend gedrag van meester Jan.
  • Meester Jan negeert de kinderen
  • en hij geeft gemene opmerkingen
Welk mechanisme vanuit sociale cognitie?
  • self-fulfilling prophecy

Slide 49 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p124
3. Racisme
Gordon Allport => contacttheorie - 
racisme = aangeleerd ~> afleren of tegengaan

=> vooroordelen en discriminatie kunnen verminderen onder bepaalde voorwaarden + leden groep = positiever tov elkaar


Slide 50 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p124
3. Racisme
Gordon Allport => contacttheorie - basis :
Na WOII New York ~> blank en zwart in gemeenschappelijke woonblokken => meer 
vriendschappen met andere groep

Touching strangers (3'38")

Slide 51 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p124
3. Racisme - Gordon Allport => contacttheorie
Niet altijd -> 4 voorwaarden :
  1. gelijke status
  2. gemeenschappelijk doel (hbn elkaar nodig)
  3. samenwerking (gn competitie)
  4. maatschappelijke steun (overheid, leiding : stimuleren contact)

Slide 52 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p124
3. Racisme - Gordon Allport => contacttheorie
Meta-analyse (onderzoek waarbij resultaten eerder onderzoek samengenomen om preciezere uitspraak te doen)

Thomas Pettigrew - 2006 => 500 studie : bevestigen positief effect contacttheorie, zelfs als niet aan alle voorwaarden voldaan. 

Slide 53 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p125
3. Racisme -  contacttheorie
=> contact = meer vertrouwen, samenhorigheid en behulpzaamheid
Zeelui 

Slide 54 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p125
3. Racisme -  contacttheorie
oef 26 p125 Welke conclusie kan je uit grafiek trekken?

  • De zeelui die de meeste reizen hebben gemaakt met een gemengde bemanning hebben de minste vooroordelen en racistische gedragingen.

Slide 55 - Tekstslide

2. Sociaal gedrag p125
3. Racisme -  contacttheorie
oef 26 p125 Welke kritische kanttekening over bevestiging contacttheorie kun je maken?
  • Het zou kunnen dat het alleen witte zeelui zijn die openstaan voor andere rassen die meevaren op een boot met een gemengde bemanning - beperkte bevraging

Slide 56 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p125
1. Groepsprocessen
behoefte ergens bij te horen -> 1 vd sterkste menselijke behoeftes
oef 27 p125 3 voorbeelden van groepen
  • bvb klasgroep, vriendengroep, gezin, familie, sportclub, volleybalteam, dansgroep, muziekgroep, Chiro/KSA/scouts,  ...

Slide 57 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p125
1. Groepsprocessen
elke groep -> ongeschreven regels over hoe leden zich moeten gedragen = sociale normen
  • algemene normen : politieke, religieuze opvattingen, ideeën over drugs en alcohol,...
  • specifieke normen : kledingvoorschriften, begoetingen, uiten van emoties

Slide 58 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p126
1. Groepsprocessen
oef 28 p126 Groep oef 27 sociale normen :
  • gezin : er wordt elke avond samen gegeten, elke maaltijd start met een gebed,
  • school : bij het belsignaal gaan we naar de klas, we staan recht als de directeur binnen komt,...

Slide 59 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p126
1. Groepsprocessen
Nieuwe groep -> aanpassingsperiode : nagaan hoe gedragen

  • uniformiteit van bepaalde gedragingen
  • negatieve consequenties bij overtreden sociale norm

bvb iedereen witte sneakers, jij zwarte = uitgelachen

Slide 60 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p126
1. Groepsprocessen
oef 29 p126 Voorbeeld vanuit schoolcontext :
  • Als een nieuwe leerling merkt dat de klasgenoten de ene leerkracht ophemelen en duidelijk tonen dat ze van de andere leerkracht niets moeten weten, dan neemt een nieuwe leerling die houding over.

Slide 61 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p126
1. Groepsprocessen
groepsgevoel + groepsverbondheid (cohesie) 
lidmaatschap groep => sociale identiteit ontwikkelen
bvb lid bepaalde jeugdbeweging, supporter bep club,...

=> onderscheid ingroup en outgroup

Slide 62 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p126
1. Groepsprocessen
grote groepscohesie => sterk onderscheid in- en outgroup
Exp Muzafer Sherif : Robbers Cave experiment : survival

-> the Eagles & the Rattlers : 3 fases 
-> 2 groepen - afkoelingsfase -
samenwerken aan gemeenschappelijk doel


Slide 63 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p127
1. Groepsprocessen
binnen elke groep => doelen : groepscohesie (verbondenheid) zorgt ervoor dat leden bereid zijn doelen te realiseren.
vb Sea Shepherd : milieuactivisten
doel = tegen walvis - en dolfijnjacht
actie = harde middelen


Slide 64 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p127
1. Groepsprocessen
oef 30 p127 Voorbeeld eigen leefwereld samenwerking :
  • In de jeugdbeweging zorgt samenwerking ervoor dat alle leden een kamp kunnen bouwen of een reis kan worden georganiseerd. Via ruiltocht kunnen ze ' avonds een volwaardige maaltijd klaarmaken.



Slide 65 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p127
2. Conformisme
aanpassen aan groepsnormen : bewust of onbewust ->
kameleoneffect => spiegelneuronen
oef 31 p127 videofragment (11') : 2 sociale normen :
  • Alle groepsleden stonden op en draaiden zich om
  • Alle mensen in de lift staan met hun rug naar de liftdeur gekeerd.

Slide 66 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p127
2. Conformisme
Nieuwe groepsleden => sociale normen -> verwachtingen
=> normen worden spontaan overgenomen => conformisme
= de neiging om zich te schikken naar het gedrag en opvattingen die in een groep heersen met als doel aanvaard te worden door de groep

Slide 67 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p127
2. Conformisme
verschillende redenen :
  1. zonder er bij stil te staan - via socialisatie geïnternaliseerd
  2. bewuste en vrijwillige keuze - vinden het leuk
  3. bang voor mogelijke sancties vanuit groep - bewust maar niet vrijwillig
  4. aardig gevonden willen worden - kameleoneffect

Slide 68 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p128
2. Conformisme
groepsdruk = 1 van de sterkste sociale krachten

mate waarin mensen al dan niet conformeren hangt af van hoe goed ze bestand zijn tegen die druk

conformisme = impliciete groepsdruk

Slide 69 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p128
2. Conformisme
oef 32 p 128 Fragment 1 en fragment 2
  • Aangeleerd, maar ook in DNA. Beide
  • groepsdruk is negatief als we bvb in oorlogssituaties de andere blind volgen. Groepsdruk is positief als bvb net zoals de andere bijdragen aan liefdadigheidsacties

Slide 70 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p128
2. Conformisme
oef 32 p 128 Fragment 1  en fragment 2 
  • Ze kennen de anderen niet. De anderen stappen ook in, dus zal er wel niet zoveel aan de hand zijn.
  • Je moet je proberen assertief op te stellen. Je moet een medestander zoeken met wie je ook een subgroepje kan vormen om in te gaan tegen de druk van de groep.

Slide 71 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p128
2. Conformisme
oef 33 p 128 
  • Persoonlijk

Inleiding gehoorzaamheid : 
(17’37”-21’24”)

Slide 72 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p129
3. Gehoorzaamheid 
gedrag wordt aangepast als gevolg van een bevel van een autoriteit.
socialisatie : bepaalde normen volgen : gehoorzamen = beloning
Rolmodellen : ouders en leerkrachten

Slide 73 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p129
3. Gehoorzaamheid 
kader : situatie kleuters met bordje verboden cake + juf gehoorzamen

latere leeftijd : werknemers die luisteren naar baas, verkeersregels volgen bij politie
=> regels en normen zorgen voor orde, structuur & zekerheid

Slide 74 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p129
3. Gehoorzaamheid 
1 leider of groep waaraan gehoorzaamd wordt.
= expliciete groepsdruk
=> individuele vrijheid wordt opgeofferd onder druk van groep
soms onaangename gevolgen
=> casus Sanne kader : kotdoop 
Oef 34 p130 Zoek nog vb van negatieve invloed 

Slide 75 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p130
4. Macht
=> invloed op wie macht ondergaat
=> invloed op gedrag vd persoon die macht heeft

kenmerken : eigenbelang, egocentrischer, meer vrijheden permitteren, actiever, sneller risico's nemen + beter in oplossingen zoeken ~ anderen = middel 

Slide 76 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p130
4. Macht
Inleiding Koekiemonsterexperiment

Slide 77 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p130
4. Macht
Dacher Keltner => koekiemonsterexperiment
toeval : groepjes van 3 pers. ~> door loting 1 leider => saaie opdracht + schaal van 4 koekjes
oef 35 p130 Wat zal er gebeuren?
  • Nadat ze alle 3 een koekje hebben genomen, zal de pers die de leiding heeft gekregen het 4e koekje nemen

Slide 78 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p130
4. Macht
oef 36 p130 Hoe kan je dit verklaren?
  • Wie de leiding in handen heeft, bekommert zich weinig om wat anderen denken : ze zijn egocentrischer
Bij wie macht kreeg : frontale lob werkt niet optimaal => empathie ~> minder empathische en impulsievere reactie


Slide 79 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p130
4. Macht
oef 37 p131 Tekst Jan Fabre
  • Fabre gedraagt zich egocentrisch, neemt risico's, is minder empathisch en gebruikt anderen om zijn doel te bereiken
Marc Buelens : belangrijk is dat iemand met veel macht zich goed omringt met mensen die durven tegen te spreken 


Slide 80 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p131
5. Influencers ~ 1. Zelfbeeld
onderzoek uit 2015 : jongeren ~ tss 11 & 18 jaar ~ online enquête in 2 stappen ~ 1 jaar verschil
=> result :  hoe meer tijd + gebruik socialemediaplatformen 
-> hoe lager lichaamsbeeld
Instagram => meer angst en depressie onder jongeren 

Slide 81 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p132
1. Zelfbeeld
Oef 38 p132 Tekst Instagram - hetzelfde gezicht 

Begrijp je dat meisjes voor Instagramgezicht kiezen?
  • persoonlijk

Slide 82 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p132
1. Zelfbeeld
Oef 38 p132 Tekst Instagram
Toon aan dat de overheid beseft dat Insta negatieve gevolgen kan hebben
  • Enkel uit medische noodzaak kunnen minderjarigen in Engelse ziekenhuizen terecht voor botox en fillers.

Slide 83 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p132
1. Zelfbeeld
Oef 38 p132 Tekst Instagram
Welk principe uit H5 kan je toepassen op onderstreepte zin?
  • Halo-effect

Slide 84 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p134
2. Commerciële invloed
oef 39 p133 Tekst + vragen
Toon aan dat influencers een grote commerciële invloed hbn
  • Een kwart vd jongeren geeft aan dat ze al spullen die worden aangeprezen hebben gekocht 

Slide 85 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p134
2. Commerciële invloed
oef 39 p133 Tekst + vragen
Waarin schuilt het verschil tussen Instagram en Tiktok?
  • Bij TikTok gaat het om indirecte reclame, terwijl het bij Instagram om duidelijke promotie gaat.

Slide 86 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p134
2. Commerciële invloed
oef 39 p133 Tekst + vragen
Welke kritische bedenkingen kun je maken bij de influencecultuur?
  • Influencers worden betaald om producten te promoten en zijn daarom niet altijd eerlijk

Slide 87 - Tekstslide

3. Sociale beïnvloeding p134
oef 40 p134 Concreet voorbeeld invloed influencers
gedrag :
  • persoonlijk : fitness, pilates, reizen,...
ideeën :
  • persoonlijk : tiny house, corona (wappies),...
taalgebruik :
  • persoonlijk : jongerentaal (ewa, bro, ...), Engelse invloed

Slide 88 - Tekstslide