Grammatica lesson up

Grammatica lesson up
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Grammatica lesson up

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Spaans meestal _________ het zelfstandig naamwoord
A
voor
B
achter

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord:
Una vez en el año celebramos una fiesta grande.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord:
La deportista gana un concurso importante.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord:
Las montañas son bonitas.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord:
La chaqueta es cara.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord:
Yo visito el museo viejo.

Slide 7 - Open vraag

Vertaal:
El ordenador nuevo es muy rápido

Los alumnos tienen unas vacaciones largas.

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
Los alumnos tienen unas vacaciones largas

Los alumnos tienen unas vacaciones largas.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:
Het is een mooie tas

Slide 10 - Open vraag

Vertaal:
We gaan met de rode trein

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
De stad is groot en mooi

Slide 12 - Open vraag

Pas het bijvoeglijk naamwoord aan:
La chica es ... (guapo)

Slide 13 - Open vraag

Pas het bijvoeglijk naamwoord aan:
Los coches de mis padres son ...(rojo)

Slide 14 - Open vraag

Pas het bijvoeglijk naamwoord aan:
Las matemáticas son muy ... (difícil)

Slide 15 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
Como muchas manzanas

Slide 16 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
He nadado

Slide 17 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
Caminan a la iglesia

Slide 18 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
Va a descansar.

Slide 19 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
Compramos un rolex

Slide 20 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
Aprendéis

Slide 21 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
Veen una película

Slide 22 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
Vas a cantar

Slide 23 - Open vraag

Zet de zin in de gerundio:
Bailamos en la fiesta

Slide 24 - Open vraag

Kies uit:
... feliz porque casi tengo vacaciones.

A
soy
B
estoy

Slide 25 - Quizvraag

Kies uit:
La fiesta ... el viernes a las 22:00.

A
es
B
está

Slide 26 - Quizvraag

Kies uit:
El cine ... en el centro.


A
es
B
está

Slide 27 - Quizvraag

Kies uit:
Nosotros ... en la biblioteca ahora.
A
somos
B
estamos

Slide 28 - Quizvraag

Kies uit:
Hoy ... un dia soleado
A
es
B
está

Slide 29 - Quizvraag

Kies uit:
El profesor ... enfermo.



el instituto es/esta blanco

Olivier es/esta alto

Hoy Mohammed es/esta guapo

El libro ... en la mesa


A
está
B
es

Slide 30 - Quizvraag

Kies uit:
Hoy Mohammed ... guapo.

A
es
B
está

Slide 31 - Quizvraag

Kies uit:
El instituto ... blanco.
A
es
B
está

Slide 32 - Quizvraag

Kies uit:
Hoy Juan ... muy alegre.
A
es
B
está

Slide 33 - Quizvraag

Kies uit:
El ordenador ... caro.

A
es
B
está

Slide 34 - Quizvraag

Kies uit:
Ellos ... enamorados de sus novios.
A
es
B
están

Slide 35 - Quizvraag

Kies uit:
... enfrente de la estación.

A
es
B
estoy

Slide 36 - Quizvraag

Kies uit:
El chico ... muy guapo y alto.

A
es
B
está

Slide 37 - Quizvraag

Kies uit:
Tú ... buscando el teléfono.
A
eres
B
estás

Slide 38 - Quizvraag

Kies uit:
Vosotras ... amigas
A
sois
B
estáis

Slide 39 - Quizvraag

Kies uit:
... las ocho y veinte.
A
son
B
están

Slide 40 - Quizvraag

Kies uit:
Nosotros ... en el museo viejo.
A
somos
B
estáis

Slide 41 - Quizvraag

Zet de zin in de presente perfecto:
Doy un ordenador

Slide 42 - Open vraag

Zet de zin in de presente perfecto:
Ella hace sus deberes

Slide 43 - Open vraag

Zet de zin in de presente perfecto:
Escuchamos a la profesora

Slide 44 - Open vraag

Zet de zin in de presente perfecto:
Él no entiende el ejercicio

Slide 45 - Open vraag

Zet de zin in de presente perfecto:
Caminan al oeste

Slide 46 - Open vraag

Zet de zin in de presente perfecto:
Yo ceno

Slide 47 - Open vraag

Zet de zin in de presente perfecto:

Slide 48 - Open vraag

Vertaal:
Ik ben naar de bioscoop gegaan

Slide 49 - Open vraag

Vertaal:
Hij heeft paella gegeten

Slide 50 - Open vraag

Vertaal:
Hij heeft een auto gekocht

Slide 51 - Open vraag