Medicijnen

Medicijnen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 4 min

Onderdelen in deze les

Medicijnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ervaringen
Welke ervaringen heb je in het verstrekken van medicatie?
Hoe gaat dit binnen de organisatie?
Wat gaat goed en wat kan beter? 



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelenwet
De Geneesmiddelenwet regelt in Nederland zaken rondom de productie, de handel, het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. De wet bevat ook voorschriften om een veilig gebruik van geneesmiddelen te stimuleren. 
Rijksoverheid: Geneesmiddelenwet

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten medicatie en termen
  • Medicatie op recept
  • Zelfzorgmedicatie (OTC)
  • Uitsluitend op recept (UR) / niet recept plichtig (NR)
  • Homeopathische middelen
  • Alternatieve geneesmiddelen

  • Indicatie: reden waarom het medicijn is voorgeschreven
  • Contra-indicatie: reden om het medicijn niet te geven


Slide 4 - Tekstslide

- Homeopathisch: vallen onder de geneesmiddelenwet
- Alternatieve middelen: kruiden, vitaminen vallen niet onder de geneesmiddelenwet
- Contra-indicatie: medicijnen kunnen elkaars werking beïnvloeden of een aandoening erger maken ; maar ook een allergie

Slide 5 - Tekstslide

- GDS medicatie: medicijnen die in zakje zitten
- Niet GDS medicatie: losse medicatie (drankjes, druppels, insuline, zo nodig medicatie enz)
- Alleen medicatie geven die op de toedienlijst staat vermeld; als cliënten of familie met een verzoek komen iets te geven niet doen!!!!

Samenstelling medicijnen
  • Werkzame stof -->  stof in het medicijn die zorgt voor de werking
  • Hulpstoffen --> geen invloed op werking van het medicijn; nodig om te binden
  • Arts schrijft werkzame stof voor --> apotheek kiest welk medicijn hij verstrekt
  • Soms originele medicijn; soms merkloos --> werkzame stof is in beide gelijk; hulpstoffen kunnen variëren

Slide 6 - Tekstslide


Sommige mensen ervaren minder goede werking van merkloze medicijnen; indien dat zo is moet de arts duidelijk aangeven dat originele medicijn moet worden gegeven.

Geneesmiddelen benamingen
  • Handelsnaam --> Valium
- naam die de fabrikant heeft gegeven
  • Stofnaam --> Diazepam
- is de werkzame stof in Valium
  • Officiële of soortnaam --> benzodiazepine
- naam geeft aan tot welke groep het geneesmiddel behoort

Slide 7 - Tekstslide

® = beschermde naam (patent)

opdracht (Merk)loos 
Zoek informatie over het middel Suprimal

1.  Welke werkzame stof zit er in dit product....?
2. Is Suprimal een merkmiddel of een generiek middel....?
3. Onder welke andere (merk)naam is de werkzame stof ook verkrijgbaar....?
                                                                                        (blz: 109, opdracht 3)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

handige linkjes
  • farmacotherapeutisch kompas app
  • apotheek.nl

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dosering en houdbaarheid
  • Dosering--> hoeveelheid per keer in te nemen/ te gebruiken
  • Houdbaarheid --> beperkte houdbaarheid; gebruiken na datum kan gevaarlijk zijn
  • LOT en MFD --> fabricatie datum
  • EXP. EXPdat, te gebruiken tot enz. ; geven vervaldatum aan
  • Belangrijkste is de datum van houdbaarheid

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dosering
Voorzichtigheid is geboden bij:
  • Kinderen
  • Zwangeren
  • Ouderen

tot hier gebleven 12-03-2024.....

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GDS of geneesmiddelendistributiesystemen
  • Vullen van de dozen mag alleen door apotheker worden gedaan 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet GDS
  • Alle medicatie die niet in een zakje zit
  • Staan apart op de toedienlijst en moet je dus zelf toevoegen aan de medicijnen door ze in een bekertje te doen
  • Sommige medicatie moet dubbel worden gecontroleerd --> dit staat vermeld op de toedienlijst
  • Medicijnen in een baxterzakje is al voor de eerste keer gecontroleerd door apotheek


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

medicijnen in
vaste vorm

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen in vaste vorm - Pillen
  • Tablet = samengeperst poeder
  • Dragee = tablet met laagjes omkleed
  • Capsule = omhulsel van gelatine met daarin medicijn
  • Bruistabletten = tablet om op te lossen in water
  • Smelttablet = poeder lost door het speeksel
  • Drankje = geneesmiddel in verwerkt
  • Zetpil = vet met daarin medicijn verwekt
  • Vaginaal tablet = idem als een zetpil

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen in vloeibare vorm
  • Drankje = oplossing of suspensie
  • Druppelvloeistof = via de mond (oraal) of oog-, oor-, neusdruppels
  • Gel = in het oog of op de huid
  • Spray = neusspray, mondspray en inhalatiespray
  • Klysma = tegen obstipatie; rectaal inbrengen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere vormen
  • Zalf = vet met daarin werkzame stof
  • Crème = water en vet met daarin de werkzame stof
  • Lotion = voor op de (behaarde) huid

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de regel van 5.....

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De regel van 5...
Juiste...           zorgvrager
Juiste...           medicijn
Juiste...           tijdstip
Juiste...           toedieningsroute
Juiste...           dosering

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking
  • Medicatie werkt pas als het op de juiste plaats komt in voldoende mate

  •  Toediening voor een lokaal effect: geven op de plek waar de werking moet plaatsvinden
- Snel resultaat
- Minimale hoeveelheid nodig
  • Toediening voor een systemisch effect (algemeen effect); via de bloedsomloop naar de plaats van werking
- Langzamer resultaat
- Meer medicatie nodig i.v.m. verlies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Systemisch

Drank
Pillen (tablet, capsule, dragee)
Zetpil (anus)
Klysma
tablet/spray onder de tong
medicijnpleister





Lokaal

Zalf/ crème
Druppels/gel/spray (ogen/oren/neus)
Medicijnen ter inhalatie
Zetpil (anus/vagina)
Spoelvloeistof (mondholte)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Systemische en lokale werking
Maak opdr 12 uit je boek. Blz: 120-121. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De werking van medicijnen is..
  • Afhankelijk van:
- Dosering van de medicatie
- Leeftijd en gewicht van de cliënt
- Voedingstoestand van de cliënt
- Ernst van de aandoeningen en klachten
- Effecten van combinaties met andere geneesmiddelen
- Mate waarin de cliënt zich houdt aan de behandeling

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




  • Curatief / causaal
  • Symptoombestrijders
  • Substitutie/suppletief
  • Preventief /Profylactisch
  • Stellen van een diagnose
  • Placebo




  • Bestrijden oorzaak van ziekte/kwaal
  • Klachten verminderen of verdwijnen
  • Aanvullen van tekorten
  • Voorkomen het ontstaan van een ziekte
  • Voor een onderzoek
  • Geen echt medicijn; suggestieve werking

Doel van medicijnen

Slide 25 - Tekstslide

Onderzoek  glucose voor diabetes; oogdruppels om pupil groot te maken

Opdracht
opdr 13 blz: 121-122

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


                    Enteraal 
- Tablet
- Drankje
- Dragee (heel innemen) 
- Capsule (heel innemen)
- Poeder 
- Zetpil



                  Parenteraal
- Injectie (IM, SC, IO,IV)
- Sublinguaal
- Transdermaal
- Vaginaal
- Slijmvliezen
- Inhalatie
Toedieningsvormen
(mond/ rectum)
(huid, 
slijmvliezen, luchtwegen, 
infusie, 
injectie)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie en ouderen
  • Cumulatie
  • Multi-farmacologie
  • Gebruik alcohol
  • Meerdere behandelaren
  • Meer medicatie meer risico
  • Cognitie
  • Onvoldoende controle

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatieveiligheid

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie uitdelen
  • Zorg er altijd voor dat de cliënt het medicament inneemt
  • Rapporteer onmiddellijk als een cliënt medicatie niet kan innemen
  • Geef niet zomaar op eigen initiatief een cliënt medicatie --> wisselwerking is belangrijk (Farmacodynamica)

  • Deel medicatie alleen uit
  • Laat je niet storen
  • Loop niet tussendoor weg
  • Werk hygiënisch
  • Reik aan met water (geen melkproducten)

Slide 30 - Tekstslide

De farmacodynamiek (ook wel farmacodynamie) is een begrip uit de farmacologie. Het beschrijft de wijze waarop, en werkingsmechanismen waarmee de effecten van een toegediend geneesmiddel (of beter gezegd, het werkzame bestanddeel daarvan, het farmacon) aan het lichaam tot stand komen.
Wat kan er mis gaan...?

Meest voorkomende fouten in de praktijk:
- Verkeerde medicatie gegeven
- Verkeerde patiënt
- Niet gegeven / vergeten
- Niet afgetekend, wel gegeven 
- Niet goed weten wat je geeft, 
   verkeerde uitleg gegeven

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Medicatie)fouten melden
  • De zorgaanbieder is verplicht om incidenten te registreren
  • (incident: fout of onbedoelde gebeurtenis tijdens de zorg)
  • Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)
  • Doel Wkkgz: te leren van incidenten en calamiteiten die hebben plaatsgevonden en de kwaliteit van veiligheid en zorg te verbeteren
  • Daarom is elke zorgaanbieder verplicht om een systeem te hebben voor Veilig Incident Melden (VIM)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


besmetting met micro-organismen moet vermeden worden
de badkamer
ondoorzichtige verpakking
Hygiënisch werken

deze bewaarplaats is ongeschikt voor het bewaren van geneesmiddelen

geneesmiddelen moeten bij voorkeur in het donker bewaard worden

Deze geneesmiddelen moeten koel bewaard worden

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten oogdruppels
  • Volgens voorschrift toedienen
  • Noteer datum op het flesje van openen
  • voorkom contaminatie 
  • Hoofd goed achterover buigen of liggen
  • Druppel hoog genoeg, geen vochtzuiltje
  • Regel van 5: juiste zorgvrager, -medicijn, -tijdstip,                       -toedieningsroute, -dosering. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties oogdruppels
  • De oogdruppel komt naast het oog terecht
  • Verkeerde oogdruppels of oogdruppels in het verkeerde oog
  • Beschadiging van het oog door aanraking met de druppelopening


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatieproces
  • Alles wat te maken heeft met medicatie  --> van voorschrijven tot inname
  • De betrokkenen vormen samen de medicatieketen
  • Arts --> schrijft medicatie voor
  • Apotheek --> maakt medicatie (klaar) en levert af
  • Zorgverlener --> afspraken met cliënt over de nodige stappen/hulp
  • Uitzetten
  • Aanreiken en/of toedienen registreren en aftekenen
  • Signaleren van knelpunten
  • Evalueren behandeling met cliënt en arts 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEM  Beoordeling eigen beheer
  • Bij elke cliënt een beoordelingsformulier --> in zorgdossier
  • Vijf categorieën die aangeven wat cliënt nog zelf doet en wat zorgorganisatie doet (zie pagina 130-131 in je boek) 



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilige medicatie 1
  • Interactie --> bij gebruik van meerdere medicijnen kunnen ze elkaar beïnvloeden; een versterkende of verminderde werking hebben
  • Sommige voedingsmiddelen en alcohol geven ook interactie
  • Arts en apotheker moeten medicijnen op interactie controleren

  • Bijwerkingen --> niet gewenste werking van het medicijn
  • Wees bij nieuwe medicatie alert op bijwerkingen --> opzoeken wat deze zijn en melden bij de arts als je iets waarneemt
  • Kan ook optreden als mensen medicijnen al langer gebruiken
  • Licht ook cliënt over mogelijk bijwerkingen in


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilige medicatie 2
  • Gewenning --> steeds grotere hoeveelheid van medicijn nodig voor hetzelfde effect
  • Slaapmedicatie; pijnstilling
  • Afbouwschema nodig om van de gewenning af te komen

  • Verslaving --> lichamelijke en/of geestelijke afhankelijkheid van medicatie
  • Afkickverschijnselen
  • Langzaam afbouwen


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke klachten 1
  • Slikklachten -->moeite met inname van medicijnen
  • Slokwater voor het innemen (maakt keel vochtig/gladder)
  • Hoofd voorover buigen bij slikken

  • Malen / breken van medicatie -->alleen als je zeker weet dat dit mag

  • Weigeren van medicatie --> uitleg geven; later opnieuw aanbieden, rapporteren/melden bij arts
  • Client heeft recht om te weigeren (indien wilsbekwaam)



Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke klachten 2
  • Braken en/of diarree -->medicatie niet goed/ helemaal niet opgenomen in bloed
  • Overleg met arts over wat te doen

  • Onduidelijkheid of medicatie is ingenomen --> moment van aftekenen is hier allerbelangrijkste in

  • Medicatiefouten --> fouten en/of bijna fouten
  • Voorschrijffouten
  • Afleverfouten
  • Toedienfouten
  • Weigeren van inname
  • Fouten moeten worden gemeld



Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktijk
  • De regel van 5....!

  • protocollen: 
- Medicijnen toedienen oraal                              - Neusdruppels toedienen
- Medicijnen malen                                                  - Inhaleren met dosisaerosol en voorzetkamer 
- Medicijnen toedienen vaginaal                       -  oogdruppels toedienen
- Medicijnen toedienen rectaal                          - oogzalf toedienen
- medicijnen toedienen onder de tong          - oordruppels toedienen enz.......

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies