2018.10.25.KTO - water en elektrolyten

Kennistoetsonderwijs - algemene interne geneeskunde
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnBeroepsopleiding

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kennistoetsonderwijs - algemene interne geneeskunde

Slide 1 - Tekstslide


Vraag 1. Wat is de meest voorkomende klinische presentatie van hereditaire hemorragische teleangiectasia (de ziekte van Rendu-Osler-Weber)?
A
Epistaxis
B
Hemartros
C
Rectaal bloedverlies
D
Slijmvliesbloeding

Slide 2 - Quizvraag

Vraag 1: Rendu-Osler-Weber = Hereditary hemorrhagic telangiectasia
= autosomaal dominant vascular disorder.
Clinical manifestations:
Most common
Epistaxis
Gastrointestinal bleeding
Iron deficiency anemia
In addition, arteriovenous malformations (AVMs) commonly occur in the pulmonary, hepatic, and cerebral circulations
> 50% have pulmonary involvement
> 33% have hepatic involvement
~ 10% have cerebral involvement

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 2. 44-jarige man met ACS Hartkatheterisatie: afgesloten LAD zonder atherosclerose.
Lab: Hb 11,7, leuko 13.8, trombo 288 , Apo B 0.91 g/L (0.60 - 1.40 g/L).
Welk onderliggend risicofactor voor hvz is de meest waarschijnlijke verklaring voor het acs?
A
Familiaire hypercholesterolemia
B
Polycytemia Vera
C
Roken

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 2: Polycythemia vera
(Apo B is een apolipoproteïne. Dit eiwit is onderdeel van de vettransportdeeltjes VLDL (very low density lipoproteïne) en LDL (low density lipoprotein) die cholesterol en triglyceriden naar de weefsels vervoeren. 
=  chronische myeloproliferatieve beenmergaandoening waarbij er te veel rode bloedcellen (erytrocyten) wordt gevormd --> toename hematocriet
Doodsoorzaken en complicaties: 
trombose, bloeding en hematologische transformatie naar myelofibrosise of acute leukemie
Beleid
Hematocriet < 45%
Aderlating, hydrea, IFN alfa

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3. Een 40-jarige vrouw heeft koorts, gewrichtspijn en een opvallende huiduitslag.
Lab: verhoogde bezinking, leukocytose, anemie en sterk verhoogd ferritine. Welke van onderstaande diagnoses is het meest waarschijnlijk?
A
Adult onset Still’s disease
B
Parvo-B19-infectie
C
Sarcoïdose
D
SLE

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 3 Adult onset Still’s disease
= systemische vorm van juveniele chronische artritis 
Klachten: dagelijkse koorts, arthritis, en voorbijgaande rash 

70% van ASD patienten heeft sterk verhoogd serum ferritine 
= een acuut phase response waarbij inflammatore cytokines ervoor zorgen dat hepatocyte meer ferritine gaan syntheseren.
Verhoogde ferritine levels correleren met ziekte activiteit en zouden kunnen worden gebruikt als serologische marker om respons te monitoren


Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4. Een 58-jarige man heeft koorts, rugpijn en bij onderzoek kloppijn over L4-L5. U vermoedt een spondylodiscitis. Welk beeldvormend onderzoek is het meest aangewezen voor het vaststellen van deze diagnose bij deze patiënt?
A
CT-scan
B
MRI-scan
C
PET-scan

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 4 spondylodiscitis
Changes on plain radiographs appear at least 3 to 4 weeks after the onset of disease.
Bone scan is a sensitive but not a specific test.
Computed tomography provides structural details in the bone and intervertebral disc
but magnetic resonance imaging is a superior imaging test for diagnosing infections earlier and more accurately. 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 5. Welk huidbeeld is sterk geassocieerd met coeliakie?
A
Bulleus pemphigoïd
B
Dermatitis herpetiformis
C
Keratoderma blennorrhagica
D
Seborroïsch eczeem

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 5 coeliakie
Coeliakie is een erfelijke immuun aandoening waarbij immuunsysteem abnormaal reageert op het eiwit gluten --> beschadiging van dunne darm mucosa
Gluten komt voor in tarwe, rogge, gerst, spelt en kamut
Symptomen varieren zeer; diarree, diarree, gasvorming, gewichtsafname
Diagnostiek: biopten, bloedtest: Anti ttg (weefseltransglutaminase)
Coeliakie is geassocieerd met:
- Osteopenia or osteoporosis (weakening of the bones)
- Iron deficiency anemia (low blood count due to lack of iron)
- Diabetes mellitus (type I or so-called juvenile onset diabetes mellitus)
- Thyroid problems 
- A skin disease called dermatitis herpetiformis (see 'Skin conditions' below)
- Nervous system disorders
- Liver disease



Slide 12 - Tekstslide

Vraag 6. Een 50-jarige man met spontane wervelfractuur L1.
Lab: creat 400, calcium 3.4 en Hb 6.0.
Wat is in dit geval de meest waarschijnlijke diagnose?
A
Multipel myeloom
B
Osteoporose
C
Primaire hyperparathyreoidie
D
Prostaat carcinoom

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 6

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 7. 69-jarige vrouw is niet lekker, V+. VG: ht en depressie, wv metoprolol, amlodipine
en paroxetine. LO: RR 160/95 mmHg, HF 76/min
Lab: na 115, k 3.9, ureum 2.9, creat 70, glucose 8, plasma osmol 250. Urine Na 95, urine osmol 400.
Wat is meest waarschijnlijke oorzaak voor de ADH-prikkel?
A
Ondervulling
B
Paroxetine
C
Psychogene polydipsie

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 7
Hoewel het exacte pathofysiologische mechanisme niet bekend is, wordt verondersteld dat door een selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) geïnduceerde hyponatriëmie ook een vorm van SIADH is

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 8. De ophtalmopathie, zoals die voorkomt bij de ziekte van Graves, wordt onder andere
gekenmerkt door exophthalmus.
Welke ander oogverschijnsel past bij de ziekte van Graves?
A
Cataract
B
Glaucoom
C
Netvliesloslating
D
Opticus neuropathie

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 9. Het zikavirus is een RNA flavi-virus dat wordt overgebracht door muggen.
Indien een besmette patiënt zich presenteert met een dubbelzijdige facialisparese is er waarschijnlijk
sprake van:
A
Encephalitis
B
Guillain-Barre syndroom
C
Virale meningitis

Slide 21 - Quizvraag

Vraag 9
A total of 66 patients (97%) had symptoms compatible with ZIKV infection before the onset of the Guillain-Barré syndrome. 
The median period between the onset of symptoms of ZIKV infection and symptoms of the Guillain-Barré syndrome was 7 days (interquartile range, 3 to 10). 
Among the 68 patients with the Guillain-Barré syndrome, 50% were found to have bilateral facial paralysis on examination

N Engl J Med. 2016 Oct 20;375(16):1513-1523. Epub 2016 Oct 5.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 10.
Een 20-jarige man is 2 meter lang en weegt 100 kg.
Wat is de beste schatting van zijn totale hoeveelheid lichaamswater?

A
20 L
B
40 L
C
60 L
D
80 L

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide