Les 1 - Redoxreacties

Les 1 Redoxreacties
Scheikunde
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1 Redoxreacties
Scheikunde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent voor jou oxidatie?

Slide 2 - Open vraag

Een chemisch proces waarbij een stof reageert met zuurstof of een andere oxidatiemiddel.
Oxidatie
chemische reacties in ons dagelijks leven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bederft een appel?

Slide 4 - Woordweb

Door een reactie van zuurstof met de polyfenolen en de enzymen. Dat heet oxidatie.

Polyfenolen:
  • helpen de plant tegen schades en ziekten
  • gezondheidsvoordelen


Oxidatie
verschillende effecten van oxidatie
ademhaling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatie
Alle reacties van verbranding zijn met zuurstof.

Verbranding = oxidatiereactie

oxidatie komt van oxygenium (Latijns voor zuurstof)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatie
chemische reactie in batterij of accu

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatie
verbrandingsreactie magnesium:
2 Mg(s) + O2(g) → 2 MgO(s)
met magnesiumatomen gebeurt het volgende:
Mg → Mg2+ + 2 e-
het magnesiumatoom staat 2 elektronen af
het magnesiumatoom wordt een magnesiumion met lading 2+

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatie
reactie magnesium met broom (Br2):
Mg(s) + Br2(l) → MgBr2(s)

ook hier wordt magnesium geoxideerd

De oxidator is nu niet zuurstof, maar broom

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatie
Elke reactie waarbij een atoom verandert in een positief ion is een oxidatiereactie. 

Een deeltje dat hierbij wordt geoxideerd staat zelf één of meer elektronen af.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatiegetal
Het deeltje dat elektronen verliest, wordt geoxideerd.
N2(g) + 3 H2(g) → 2 NH3(g)
Er is nu geen deeltje dat een ion wordt

Oxidatiegetal: denkbeeldige lading die het atoom krijgt als je de bindende elektronen toerekent aan het meest elektronegatieve atoom

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatiegetal
In een reactie met ionen is het duidelijk te zien of er elektronen worden afgestaan of opgenomen.

Bij deeltjes die niet uit ionen bestaan is dat moeilijker te zien.
N2(g) + 3 H2(g) → 2 NH3(g)
Welk deeltje wordt nu geoxideerd?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oxidatiegetal
oxidatiegetal:          0                    0              -3          +1

                                        N2(g) + 3 H2(g) → 2 NH3(g)

  • Atomen hebben alleen een oxidatiegetal in een verbinding met andere atomen. Atomen van een element hebben oxidatiegetal 0.
  • Zuurstof in een verbinding, altijd: -2 (behalve in peroxide: -1)
  • Waterstof in een verbinding, altijd: +1 (behalve in hydride: -1)
  • Metaalionen hebben hun elektrovalentie als oxidatiegetal

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het oxidatiegetal van het aluminiumion?

Slide 15 - Open vraag

Het oxidatiegetal van Al^3+ (aluminiumion) is +3. Dit komt omdat aluminium (Al) in de groep 13 (ook wel de borongroep genoemd) van het periodiek systeem staat, wat betekent dat het meestal drie elektronen verliest om een stabiel elektronenconfiguratie te bereiken. Als gevolg hiervan heeft het een oxidatiegetal van +3 wanneer het drie elektronen verliest om een positief geladen ion te vormen, Al^3+.
Voorbeeld Na2SO4
natriumion: +1
zuurstof:       -2
zwavel:           ?

Na:      2x +1 =  +2
O:         4x -2 =  -8
S:          1x   ? =    ?
                         ________
som :                    0
oxidatiegetal S = +6

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld MnO4-
zuurstof:       -2
mangaan:      ?

O:         4x -2 =  -8
Mn:      1x   ? =    ?
                         ________
som :                    -1
oxidatiegetal Mn = +7

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgaven
Bepaal de oxidatiegetallen van alle atomen in:
a. H2O
b. Cl2O3
c. HBrO
d. H2SO3
e. Cr2O72-
f. NH4+ 
g. CO32-

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgaven
Bepaal de oxidatiegetal van chloor in:
a. Cl2
b. ClO-
c. ClO2-
d. ClO3-
e. ClO4-
f. HCl

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redoxreacties
Tijdens een oxidatiereactie zien we dat een deeltje wordt geoxideerd. Er moet ook een deeltje zijn dat het elektron opneemt.

Oxidator: deeltje dat elektronen opneemt
Reductor: deeltje dat elektronen afstaat

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redoxreacties
Fe2+ → Fe3+ + e (Fe2+ wordt geoxideerd = reductor)
Cl2 + 2 e → 2 Cl (Cl2 = oxidator)

De som van beide reacties noemen we een redoxreactie:
2 Fe2+ + Cl2 → 2 Fe3+ + 2 Cl-

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redoxreacties

X  → X+ + e



oxidatie
reductie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies