LOB: Leren Leren 1


Ken je dat?

Thuis komen met zoveel leerwerk dat je niét weet waar je moet beginnen?!?








Deze les ga je leren leren!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Ken je dat?

Thuis komen met zoveel leerwerk dat je niét weet waar je moet beginnen?!?








Deze les ga je leren leren!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los eens op:
KN JJ DT LZN? MSCHN LKT HT WL!
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

Let op de dyslecten!
Verbanden
Het proefje met die rare tekst bewijst dat je hersenen goed zijn in  het leggen van verbanden. Je hersenen begrijpen wat er mist en vullen de gaten automatisch aan.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen je werk- en je lange termijngeheugen.

  • Je kunt uitleggen waarom het belangrijk is te herhalen.

Slide 4 - Tekstslide

Voor mij als docent:

  • Activeer relevante voorkennis: kennis uit ons langetermijngeheugen wordt dan naar voren gehaald, waardoor nieuwe informatie die in het werkgeheugen binnenkomt er aan verbonden kan worden. Op die manier wordt het herkend en kost het minder moeite het te verwerken. Zo ondersteunt het langetermijngeheugen het werkgeheugen. 
  • Combineer woorden en beelden, waardoor leerlingen het krachtiger verwerken. Dit werkt vooral bij relatief simpele leerstof, zoals begrippen leren.
  • Vinden leerlingen iets lastig, splits de nieuwe leerstof dan op in kleine stappen en verbindt het aan concrete voorbeelden.
Tijdsplanning
Introductie
Theorie
Ontdekken
Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Waarom theorie over je geheugen? 

Als je snapt hoe je brein werkt, kun je informatie beter  onthouden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paspoort
Naam: hersenen
Gewicht: 1 a 1,5 kg
Kleur: vaalroze
Aantal cellen: 86 miljard zenuwcellen
Volgroeid: met 21 jaar
Weetje: in 0,013 seconden bepaalt je brein of je iemand aantrekkelijk vindt.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt het brein?
Je brein bestaat uit hersencellen met uitlopers. 
Je brein reageert op wat binnenkomt via je zintuigen, de zenuwcellen in je hersens maken dan verbindingen met elkaar. 
Als je iets nieuws leert maken de cellen een nieuwe verbinding
In het begin is die verbinding nog erg zwak. Hoe vaker je gebruik maakt van je nieuwe kennis, hoe sterker die verbinding wordt. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat extra informatie over het werkgeheugen en het lange termijngeheugen.

Werkgeheugen:
Informatie blijft hier 20 tot 30 seconden hangen, met een maximum van 80 seconden;
In je werkgeheugen kun je zo’n 5 tot 9 stukjes informatie tegelijk vasthouden;
Je gebruikt je kortetermijngeheugen om mee te werken en daarom noemen we het ook wel het werkgeheugen.

Voorbeeld:
Heb je het weleens meegemaakt dat je op zolder bent en je moet iets uit de keuken pakken? 

En zodra je in de keuken komt ben je totaal vergeten bent wat je daar kwam halen?

Dat was je kortetermijngeheugen: toen je aan iets anders dacht werd wat erin zat gewist.

Het langetermijngeheugen kun je vergelijken met een gigantisch grote loods of een warenhuis.

Helaas is de loods helemaal in het donker en moet een verkenner af en toe lang zoeken om iets terug te vinden.

In je langetermijngeheugen zijn je herinneringen chemische verbindingen;
Tussen de herinneringen lopen draadjes die het ene stukje informatie met het andere verbinden (neuraal netwerk);
Des te sterker de draadjes zijn, des te makkelijker kun je van het ene stukje informatie naar het andere gaan;
De hersenen laten chemische stoffen vrij die de draadjes veel sterker kunnen maken (o.a. op basis van je emoties).

Een voorbeeld:
Heb je weleens meegemaakt dat je op straat loopt en diegene begroet je enthousiast, maar je hebt geen idee meer wie het is?

De eerste vraag die je jezelf waarschijnlijk stelt is ‘wie is dat?’.

Vervolgens vraag je jezelf af ‘waar’ je diegene van kent.

Je langetermijngeheugen is dol op locaties!

Heb je een locatie, dan kunnen je hersenen veel draadjes spannen en kun je dingen makkelijker terugvinden.

Daarom:

Als je namelijk weet waar je die persoon die hallo zegt ook alweer van kent, dan kan de verkenner veel gerichter zoeken.

Er gaat dan als het ware een lampje aan en daar rent je verkenner snel heen.
Oefenen en herhalen is belangrijk!

Slide 9 - Tekstslide

Des te sterker de draadjes zijn, des te makkelijker kun je van het ene stukje informatie naar het andere gaan.
Geitenpaadjes

Slide 10 - Tekstslide

Iets nieuws leren is als het maken van een geitenpad in een grasveld. Zo’n pad ontstaat niet zomaar, niet vanzelf. 

Kan je je herinneren dat je wel eens door heel hoog gras hebt gelopen? Als je een keer door het gras loopt, zie je een vaag spoor dat bijna net zo snel weer vervaagd als het ontstaan is. Pas als je een aantal keer hetzelfde pad loopt, ontstaat een blijvend pad waar je zonder inspanning overheen kunt lopen. 

Zo is het ook met het aanleren van nieuwe kennis en gewoontes. Hoe meer je het pad bewandeld, hoe meer het ingesleten raakt en hoe makkelijker je het pad ook weer terug kan vinden.
Werkgeheugen
Een gebeurtenis is niet zomaar een herinnering. Eerst sla je het op in je werkgeheugen. Dit is eigenlijk een soort van tijdelijk bestand. Als je het bestand niet vaker gebruikt, wist het zichzelf. Het lijntje verdwijnt dus weer. 

Slide 11 - Tekstslide

Goed ontwikkeld werkgeheugen:

  • Instructies kunnen opvolgen die uit meerder stappen bestaan
  • Een weektaak bijhouden
  • Leesbegrip
  • Afleidingen weerstaan (uit het raam kijken of even je Facebook checken)
Slechter ontwikkeld werkgeheugen:
  • In de gang niet meer weten wat je ging pakken
  • Potloden of pennen kwijtraken
  • Werkboekjes vergeten in te leveren
  • Moeite hebben met het bedenken van oplossingen (een probleem van verschillende kanten bekijken is lastiger en het opdoen van ervaringen is lastiger, ze worden slecht opgeslagen).
Het werkgeheugen is te trainen. Je kunt je geheugen vergroten. Zo kun je meer informatie tegelijk onthouden. Daarnaast is het ook mogelijk om de tijd dat je iets kunt onthouden op te rekken. Vanaf je 30e begint je werkgeheugen achteruit te gaan. Het duurt gelukkig wel even voordat je hier iets van merkt.
Wat was je avondeten deze week?
Denk zo ver mogelijk terug.
(gisteren, eergisteren, ... enz.)
timer
2:00

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog een oefening - zie werkblad

Slide 13 - Tekstslide

Deel de werkbladen uit en laat de leerlingen deze oefening maken.

Je traint hierbij je werkgeheugen.
Langetermijngeheugen
Je merkt dat hoe langer het geleden is, hoe lastiger het wordt om iets te kunnen herinneren. Of het moet speciaal zijn zoals het kerstdiner bijvoorbeeld. Die herinnering gebruik je vaker en dus wordt het omgezet van het werkgeheugen 
naar het lange termijngeheugen.

Slide 14 - Tekstslide

Het langetermijngeheugen kun je vergelijken met een gigantisch grote loods of een warenhuis.

Helaas is de loods helemaal in het donker en moet een verkenner af en toe lang zoeken om iets terug te vinden.

In je langetermijngeheugen zijn je herinneringen chemische verbindingen;
Tussen de herinneringen lopen draadjes die het ene stukje informatie met het andere verbinden (neuraal netwerk);
Des te sterker de draadjes zijn, des te makkelijker kun je van het ene stukje informatie naar het andere gaan;
De hersenen laten chemische stoffen vrij die de draadjes veel sterker kunnen maken (o.a. op basis van je emoties).

Voorbeeld:
Heb je weleens meegemaakt dat je op straat loopt en diegene begroet je enthousiast, maar je hebt geen idee meer wie het is?

De eerste vraag die je jezelf waarschijnlijk stelt is ‘wie is dat?’.

Vervolgens vraag je jezelf af ‘waar’ je diegene van kent.

Je langetermijngeheugen is dol op locaties!

Heb je een locatie, dan kunnen je hersenen veel draadjes spannen en kun je dingen makkelijker terugvinden.

Daarom:

Als je namelijk weet waar je die persoon die hallo zegt ook alweer van kent, dan kan de verkenner veel gerichter zoeken.

Er gaat dan als het ware een lampje aan en daar rent je verkenner snel heen.
Van werkgeheugen naar langetermijngeheugen
  • Hak in stukjes
  • Wissel af
  • Test jezelf
  • Vertel het jezelf hardop
  • Vraag door

Slide 15 - Tekstslide

Hak in stukjes => hoef je minder in 1x te onthouden
  • Wissel af => zo blijf je fris
  • Test jezelf => beantwoord oefenvragen nadat je je huiswerk klaar hebt. 
  • Vertel hardop wat je geleerd hebt => Je hoort het jezelf nog eens vertellen, zo leer je 2x + handig voor een spreekbeurt of presentatie
  • Vraag door => Hoe komt dit, hoe weten we dit, waarom, wanneer...?
De vergeetcurce

Slide 16 - Tekstslide

Herman Ebbinghaus ontdekte in 1964 de vergeetcurve.

Ebbinghaus concludeerde door zijn onderzoeken dat mensen nieuw geleerde dingen in de eerste instantie goed konden onthouden, maar dat je na verloop van tijd dingen vergeet (inmiddels een logisch gegeven). Daarbij ontdekte Ebbinghaus echter ook iets anders belangrijks: de snelheid waarin je nieuwe informatie vergeet. 

De vergeetcurce

Slide 17 - Tekstslide

Herman Ebbinghaus ontdekte in 1964 de vergeetcurve.

Wat ook uit het onderzoek van Ebbinghaus naar voren komt, is dat je informatie bij herhaling steeds beter onthoudt

Wat is dan slim als je leert voor een toets?
Tijdsplanning
Introductie
Theorie
Ontdekken
Afsluiting

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plannen van je huiswerk

Kijk in Som van welke vakken heb je volgende week (of de week daarna) een toets staan. Probeer nu een planning te maken waarbij je de vergeetcurve niet vergeet!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdsplanning
Introductie
Theorie
Ontdekken
Afsluiting

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was het lastig om een goede planning voor jou te maken, zodat je het leren in je lange termijngeheugen krijgt?
A
Ja, ik vind plannen lastig
B
Nee, ik vind plannen makkelijk
C
Ik leer maar 1 keer dus, plannen is niet moeilijk
D
Ik denk dat ik het door heb

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen je werk- en je lange termijngeheugen.

  • Je kunt uitleggen waarom het belangrijk is te herhalen.

Slide 23 - Tekstslide

Voor mij als docent:

  • Activeer relevante voorkennis: kennis uit ons langetermijngeheugen wordt dan naar voren gehaald, waardoor nieuwe informatie die in het werkgeheugen binnenkomt er aan verbonden kan worden. Op die manier wordt het herkend en kost het minder moeite het te verwerken. Zo ondersteunt het langetermijngeheugen het werkgeheugen. 
  • Combineer woorden en beelden, waardoor leerlingen het krachtiger verwerken. Dit werkt vooral bij relatief simpele leerstof, zoals begrippen leren.
  • Vinden leerlingen iets lastig, splits de nieuwe leerstof dan op in kleine stappen en verbindt het aan concrete voorbeelden.
Kun je nu iets met deze geleerde kennis?

Als je snapt hoe je brein werkt, kun je informatie beter onthouden.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies