1.3 het ademhalingsstelsel

lessonup.app
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Het ademhalingsstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen
1.1 stofwisseling
1.2 verbranding

Slide 3 - Tekstslide

Welke twee stoffen worden gebruikt bij de verbranding
A
koolstofdioxide en water
B
glucose en zuurstof
C
glucose en water
D
water en zuurstof

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het doel van verbranding?

Slide 5 - Open vraag

lesdoel
je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

1.3 het ademhalingsstelsel
onderdelen van het ademhalingsstelsel:
- neusholte
- mondholte
- keelholte: huig en strotklepje
- luchtpijp
- bronchiën
- longblaasjes

Slide 8 - Tekstslide

1.3 het ademhalingsstelsel
Voor verbranding in je lichaam is zuurstof nodig.
Zuurstof neem je op uit de lucht met je longen.

Ook je neus en je middenrif horen bij het ademhalingsstelsel.
je middenrif: een gespierd vlies dat je romp in 2 delen verdeelt

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

1.3 Het ademhalingsstelsel
De neusholte is bedekt met neusslijmvlies.
Dit slijmvlies is vochtig.
Daardoor wordt de lucht die je inademt ook vochtig.

Dicht onder het neusslijmvlies liggen veel bloedvaatjes. Het bloed in deze vaatjes is warm. Daardoor verwarmt het neusslijmvlies de binnenstromende lucht.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

1.3 Het ademhalingsstelsel
Vooraan in de neusholte groeien neusharen die de grote stofdeeltjes uit de lucht tegenhouden.
Kleine stofdeeltjes uit de lucht en ziekteverwekkers blijven plakken aan de slijmlaag van het neusslijmvlies.

De trilharen in de neusholte verplaatsen het slijm met de stofdeeltjes naar de keelholte. Daar slik je het slijm in.

Slide 13 - Tekstslide

1.3 het ademhalingsstelsel
Boven in de neusholte zit het reukzintuig.
Daarmee kun je ruiken of de lucht stinkt.
Stinkende gassen in de lucht kunnen schadelijk zijn.
Het reukzintuig waarschuwt je hiervoor.

Slide 14 - Tekstslide

1.3 Het ademhalingsstelsel
In je mond zitten geen trilharen en geen reukzintuig.
Bij inademen door je mond wordt de lucht minder schoon, minder vochtig en minder warm gemaakt.

Droge, koude lucht kan de longen beschadigen. Ook kunnen er meer stof en meer ziekteverwekkers de longen bereiken als je door je mond ademt.

Ademen door je neus is dus gezonder dan ademen door je mond!!!

Slide 15 - Tekstslide

even een opdracht maken
maak opdracht 2 

Slide 16 - Tekstslide

1.3 Het ademhalingsstelsel
Na de mondholte en de neusholte komt de lucht in de keelholte.
Ook voedsel dat je inslikt, komt door de keelholte.

Lucht moet de luchtpijp in en voedsel moet de slokdarm in.
Om dit te regelen, zitten er 2 klepjes in de keelholte: de huig en het strotklepje

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

1. ademen
Als je ademhaalt, zijn de slokdarm en de luchtpijp allebei open.

De lucht kan dan door je luchtpijp naar je longen stromen en terug.

Slide 19 - Tekstslide

2. slikken
Als je voedsel inslikt, sluit de huig de neusholte af. Tegelijkertijd sluit het strotklepje de luchtpijp af.

Hierdoor komt het voedsel niet in je neusholte of luchtpijp.

Slide 20 - Tekstslide

3. verslikken
Soms sluit het strotklepje en de huig niet goed af.
Je kunt je dan verslikken.

Voedsel of drank komt dan in je luchtpijp en in je neusholte.

Slide 21 - Tekstslide

maak opdracht 3 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

1.3 het ademhalingsstelsel
Net onder de keelholte zit het strottenhoofd. Dit kan je aan de buitenkant voelen als adamsappel.

Onder het strottenhoofd zit de luchtpijp.
In de wand van de luchtpijp zitten kraakbeenringen.
Deze zorgen voor stevigheid en zorgen ervoor dat de luchtpijp altijd openstaat.

Slide 24 - Tekstslide

1.3 Het ademhalingsstelsel
De luchtpijp splits zich (vertakt zich) aan de onderkant in 2 bronchiën. Ook in de wand van de bronchiën zitten kraakbeenringen.

De bronchiën vertakken zich verder tot kleinere buisjes, met aan het eind ervan de longblaasjes.

Slide 25 - Tekstslide

longblaasjes
In de longblaasjes wordt zuurstof uit de lucht opgenomen in het bloed.

Koolstofdioxide uit het bloed wordt afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.

Slide 26 - Tekstslide

In de afbeelding zie je een tekening van het ademhalingsstelsel. Het ademhalingsstelsel bestaat uit organen.

10 Is deel 1 de mondholte?

A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Welke taak heeft het ademhalingsstelsel?
A
Aansturen van organen en spieren
B
Fijnmaken van voedsel tot voedingsstoffen
C
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
Vervoeren van bloed

Slide 28 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een tekening van het ademhalingsstelsel. Het ademhalingsstelsel bestaat uit organen.

12 Is deel 5 een bronchie

A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Welk onderdeel van het ademhalingsstelsel bevat trilharen?
A
de bronchiën
B
de luchtpijptakjes
C
de luchtpijp
D
alle eerdere antwoorden zijn goed

Slide 30 - Quizvraag

Hoe wordt dit gedeelte van het ademhalingsstelsel genoemd?
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp
D
Strottenhoofd

Slide 31 - Quizvraag

Welk deel van je ademhalingsstelsel sluit je luchtpijp af als je slikt, zodat er geen voedsel in je luchtpijp komt?
A
huig
B
strottenklepje
C
keelholte
D
middenrif

Slide 32 - Quizvraag

Aan de slag
maak opdracht 1,5,6,7,9

klaar? ga aan de slag met opdr 10

Slide 33 - Tekstslide

exitticket
naam en datum (23-09-2025)
timer
8:00

Slide 34 - Tekstslide