* Een feit, gebaseerd op onderzoek of algemeen geaccepteerde waarheid.
* Het kan bewezen of gecontroleerd worden.
Subjectief argument
* Een mening, gevoel of persoonlijke overtuiging.
* Het kan niet bewezen worden, het is een persoonlijke opvatting.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Objectief argument
* Een feit, gebaseerd op onderzoek of algemeen geaccepteerde waarheid.
* Het kan bewezen of gecontroleerd worden.
Subjectief argument
* Een mening, gevoel of persoonlijke overtuiging.
* Het kan niet bewezen worden, het is een persoonlijke opvatting.
Slide 1 - Tekstslide
Als je een argument bedenkt bij een stelling, kun je dan het best een objectief of een subjectief argument gebruiken?
Slide 2 - Open vraag
Leg je antwoord op de vorige vraag uit.
Slide 3 - Open vraag
Op de volgende pagina's zie je steeds een stelling, met daarbij een argument.
Geef van elk argument aan of het een objectief argument of een subjectief argument is.
Slide 4 - Tekstslide
Iedereen zou elke dag minstens 2 uur moet gamen, want gamen is de beste manier om te ontspannen.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 5 - Quizvraag
Iedereen zou elke dag minstens 2 uur moet gamen, want uit onderzoek blijkt dat gamen cognitieve vaardigheden zoals probleemoplossend denken en reactievermogen kan verbeteren. .
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 6 - Quizvraag
Kraanwater moet altijd gekookt worden voordat je het drinkt, want water koken op 100°C zorgt ervoor dat bacteriën doodgaan.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 7 - Quizvraag
Kraanwater moet altijd gekookt worden voordat je het drinkt, want mensen worden bang van het idee dat er misschien bacteriën in het water zitten.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 8 - Quizvraag
Alle jongeren zouden minstens 2x per week een uur moeten sporten, want jongeren die veel sporten hebben minder kans op overgewicht.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 9 - Quizvraag
Alle jongeren zouden minstens 2x per week een uur moeten sporten, want tijdens het sporten voel je je goed en gelukkig.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 10 - Quizvraag
Bedenk een OBJECTIEF argument bij de volgende stelling: (LET OP: je bent het eens met de stelling)
Jongeren zouden vanaf 16 jaar volledig stemrecht moeten krijgen.
Slide 11 - Open vraag
Bedenk een SUBJECTIEF argument bij de volgende stelling: (LET OP: je bent het eens met de stelling)
Jongeren zouden vanaf 16 jaar volledig stemrecht moeten krijgen.