Overzicht grammar PW 7 dec

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Grammar overview

Theme 1	Page 11
Present Simple	tegenwoordige tijd
Past Simple	+-ed or irregular
Present Continuous	am/is/are +-ing
Past Continuous	was/were +-ing
Present Perfect	have/has + voltooid deelwoord

Present simple

- feit
- gewoonte
-regelmatig terugkerende gebeurtenis

Tijdsbepaling die aangeeft hoe vaak iets gebeurt.
always, never, ever, sometimes, usually

Present simple

hele werkwoord gebruiken bij elke persoon

Shit rule: bij He/She/It -> werkwoord + s

Denk bij vragen en ontkenningen aan do/ does & don't/doesn't.

I like chocolate. Chocolate is my life!
I don't like homework at all.

Present continuous

- handeling / gebeurtenis die nu aan de gang is

- handeling/gebeurtenis is tijdelijk

tijdsbepalingen in deze zinnen: right now, now, at the moment, look, listen.

Present continuous

am/are/is + (werkwoord + ing)

I am watching a TV show right now.

Karen is listening to music at the moment.

Present simple

Present Continuous