14-06

Deze les:
  • Huiswerk bespreken 
  • Herhalen theorie GPW
  • Huiswerk voor donderdag


Vandaag
  • vijf leesmanieren benoemen.
  • leestrategieën benoemen. 
  • onderdelen van het tekstgeraamte benoemen.
  • signaalwoorden en verwijswoorden aanwijzen in de tekst en uitleggen wat ze doen. 
Aan het einde van deze les kun/weet je: 
Programma:
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les:
  • Huiswerk bespreken 
  • Herhalen theorie GPW
  • Huiswerk voor donderdag


Vandaag
  • vijf leesmanieren benoemen.
  • leestrategieën benoemen. 
  • onderdelen van het tekstgeraamte benoemen.
  • signaalwoorden en verwijswoorden aanwijzen in de tekst en uitleggen wat ze doen. 
Aan het einde van deze les kun/weet je: 
Programma:

Slide 1 - Tekstslide

  1. Eigen antwoord
  2. De lezer iets vertellen over een grote bankroof door hackers.
  3. Allereerst, daarnaast en ten slotte.
  4. De voorbereiding van de diefstal.
  5. 'maar'
  6. De uitleg over het begrip malware is toegevoegd, omdat het extra informatie is. Het is informatie die niet speciaal over de roof gaat die in de tekst wordt beschreven.
Huiswerk, p. 66-67. Opdr. 2

Slide 2 - Tekstslide

  • 7. 'besmet'
  • 8. Wie ontdekten de kraak?; Hoe ontdekten ze de kraak?; Wat ontdekten de experts?
  • 9. De overeenkomst tussen beide begrippen is dat geld werd weggehaald bij de banken: via de geldautomaat en door overboekingen.
  • Ook goed: in de letterlijke betekenis hebben beide begrippen met water te maken.
  • 10. Alleen alinea 6 gaat over geheimhouding, alinea 4 en 5 niet. Daarom past het tussenkopje niet boven de drie alinea’s samen.
  • 11. Deze instanties moeten de daders opsporen.

Slide 3 - Tekstslide

  1. De titel laat je denken dat er geen slachtoffers zijn, omdat er geen bloed vloeide. Maar er zijn wel degelijk slachtoffers (gedupeerden), namelijk banken en/of mensen van wie geld van de bankrekening verdween.
  2. 'Overvallers hebben... eigen neprekeningen.' (alinea 2)
Huiswerk, p. 66-67. Opdr. 3

Slide 4 - Tekstslide

Theorie voor het GPW

Slide 5 - Tekstslide

  • De vijf leesmanieren 
  • De leesstrategieën bij de verschillende leesmanieren
  • De onderdelen van het tekstgeraamte
  • Signaalwoorden
  • Verwijswoorden
Herhaling theorie GPW 

Slide 6 - Tekstslide

  • Grondig lezen
  • Zoekend lezen
  • Scannend lezen
  • Ontspannend lezen
  • Kritisch lezen
Vijf leesmanieren:

Slide 7 - Tekstslide

  • Grondig lezen
  • Zoekend lezen
  • Scannend lezen
  • Ontspannend lezen
  • Kritisch lezen
Vijf leesmanieren:
Voor het lezen: 
1. Voorspellen

Tijdens het lezen:
2. Ophelderen
3. Vragen stellen

Na het lezen:
4. Samenvatten  
5. Terugkijken
Algemene leesstrategieën:

Slide 8 - Tekstslide

  • Voorspellen: je kijkt snel waar de tekst over gaat en je haalt je kennis over het onderwerp naar boven.
  • Ophelderen: je herleest stukjes tekst en je probeert de betekenis van moeilijke woorden of zinnen te achterhalen.
  • Vragen stellen: je vraagt je steeds af wat je nu gelezen hebt en wat de schrijver wil zeggen.
  • Samenvatten: je zet voor jezelf (in je hoofd of op papier) de belangrijkste informatie op een rijtje.
  • Terugkijken: je vraagt je af of je nu voldoende weet en of je nog iets moet navragen.
Grondig lezen

Slide 9 - Tekstslide

Maak gebruik van het tekstgeraamte: 
  • Titel
  • Illustraties (afbeeldingen, foto's, tekeningen)
  • Inleiding
  • Bron (waar komt de tekst vandaan)
  • Tussenkopjes
  • Tabel
  • Begin van de alinea
  • Eind van de alinea
Zoekend lezen/ scannend lezen 

Slide 10 - Tekstslide


  • Opsomming (en, ook)
  • Tegenstelling (maar, echter)
  • Reden/ verklaring (want, daarom)
  • Voorbeeld (bijvoorbeeld)
  • Tijdaangevend (vroeger)
  • Samenvatting (kortom)
  • Conclusie (dus)
  • Vergelijking (net als, zoals)
  • Oorzaak-gevolg (doordat, waardoor)

Signaalwoorden geven verbanden tussen alinea's en zinnen aan. Er zijn veel verschillende soorten verbanden. De belangrijkste zijn: 

Slide 11 - Tekstslide

  • Een verwijswoord verwijst naar een woord of woordgroep ergens anders in de tekst.
  • Verwijswoorden zorgen ervoor dat je woorden of woordgroepen niet steeds hoeft te herhalen.  
Verwijswoorden
Je kunt met verwijswoorden verwijzen naar:
  • personen
  • dingen
  • plaatsen
  • tijdstippen.

Slide 12 - Tekstslide

  • De vijf leesmanieren 
  • De leesstrategieën bij de verschillende leesmanieren
  • De onderdelen van het tekstgeraamte
  • Signaalwoorden
  • Verwijswoorden
Herhaling theorie GPW 

Slide 13 - Tekstslide

  • Pak je Nieuw Nederlands erbij op blz. 67-69.
  • Maak opdr. 4 en 5 in je schrift. 
  • Dit is huiswerk! 
Aan de slag met het huiswerk

Slide 14 - Tekstslide