Pluriforme samenleving H1 BK les 2

Pluriforme samenleving

Vandaag:
- Terugkoppelen: cultuur
- Uitleg socialisatie
- Uitleg 1.2 (kader)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Vandaag:
- Terugkoppelen: cultuur
- Uitleg socialisatie
- Uitleg 1.2 (kader)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan alle begrippen uitleggen van H1

- Ik kan twee voorbeelden geven van socialiserende instituties.

- Ik kan uitleggen dat je zowel bij de dominante als bij een subcultuur kunt horen.

- Ik kan twee voorbeelden geven hoe subculturen van elkaar verschillen.

Slide 2 - Tekstslide

Cultuur

Slide 3 - Tekstslide

Nederlandse cultuur

Slide 4 - Woordweb

Cultuur
Als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft.

Dominante cultuur:
Cultuur die bij een heel land hoort.

Slide 5 - Tekstslide

Subcultuur
Cultuur van een kleine groep mensen.

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

0

Slide 8 - Video

Identiteit: 
Je identiteit is wie jij bent. Alle eigenschappen die ervoor zorgen dat jij jezelf bent.

We kunnen deze eigenschappen in twee groepen verdelen:

1. aangeboren eigenschappen
2. aangeleerde eigenschappen

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Wat is belangrijker voor je identiteit?


Aangeboren of aangeleerd?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is belangrijker voor je identiteit? aangeboren of aangeleerde eigenschappen?

Slide 12 - Woordweb

Socialisatie: Het aanleren van de cultuurkenmerken van een samenleving of groep.

Door wie?  Je ouders, docenten, vrienden, je werk, school....

Slide 13 - Tekstslide

Socialiserende instituties
Socialiserende instituties zijn de mensen of instellingen die ervoor zorgen dat jij socialiseert.

Slide 14 - Tekstslide

Socialiserende instituties
Plaatsen waar je dingen leert-> Hoe jij jezelf socialiseert.  

School & werk
Vriendenkring
Media

Slide 15 - Tekstslide

Eigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd.

Je ......... is vooral aangeleerd

Welk woord of welke woorden, kan je hier invullen?
A
Technisch inzicht
B
Muzieksmaak
C
Taalgevoel
D
Voetbaltalent

Slide 16 - Quizvraag



Socialisatie betekent dat mensen:
A
Kenmerken van een groep aanleren
B
Allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
Verschillende culturen leren kennen
D
Alle aangeboren eigenschappen afleren

Slide 17 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken, waarden, normen en gewoonte

2. Socialisatie gaat bewust en onbewust.
A
1 is juist , 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 18 - Quizvraag



Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.

Slide 19 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten.

2. Socialisatie en cultuur staan los van elkaar.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 20 - Quizvraag



Veel organisaties hebben invloed op iemands waarden, normen en gedrag.

Welke is het belangrijkst voor kleine kinderen?
A
Het geloof
B
De school
C
Het gezin
D
De media

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

1.2 identiteit (kader)
- Wat is identiteit? En waar wordt je identiteit door gevormd?

- Wat is groepsidentiteit? En wat heeft dat voor gevolgen?

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan alle begrippen uitleggen

- Ik kan de drie onderdelen noemen waardoor je persoonlijke identiteit gevormd wordt

- Ik kan de drie onderdelen noemen waardoor je groepsidentiteit gevormd wordt

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Identiteit
Persoonlijke identiteit = IK 
Jouw identiteit is de persoon die jij bent, dit wordt grotendeels bepaald door: 
  • Socialisatie (opvoeding; hoe je je volgens je cultuur hoort te gedragenen)
  • Internalisatie (je gedraagt je automatisch zo)
  • Identificatie (je wil op iemand of een bepaalde groep lijken)
  • Karakter en ervaringen


Slide 26 - Tekstslide

Persoonlijke identiteit

Je persoonlijke identiteit bestaat dus uit de dingen die je hebt geleerd, de dingen die je bewust en onbewust hebt overgenomen, je ervaringen en je aangeboren eigenschappen. 

Je bent dus uniek.


Groepsidentificatie

Veel mensen voelen zich ook bij een groep horen. (Friezen, vmbo'ers, Nijkerkers)

Zij hebben dezelfde kenmerken of gewoonten.


Saamhorigheid/wij-gevoel: ergens bij horen
Wij en zij: Door 'wij' sluit je anderen uit. 
Meerdere groepen: Soms botst dat.
Kun je een voorbeeld bedenken?



Slide 27 - Tekstslide

Basis:

H1 afmaken. 

Alle vragen + de samenvatting en de begrippenlijst. 

T/m blz. 11.
Kader:

H1 afmaken

Alle vragen + de samenvatting en de begrippenlijst.

T/m blz. 15.
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide