Ch. 6, gramm H prendre voor klas 2havo

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Bonjour!

Hoe vervoeg je regelmatig werkwoord op -ER ?

1. stam (= ww - ER) + uitgang
2. hele werkwoord + uitgang
3. alleen de stam
4. je eet een ezeltje met een eskimo

Maintenant ...

...on va répéter......

leerdoel 

Ik  (her)ken de vraagwoorden in het Frans; de vervoeging van avoir + être + ww op -er,  in de présent en  passé composé. 

En ik leer een nieuw werkwoord erbij, het  onregelmatige PRENDRE

avoir
=
hebben

Avoir: il,elle,on

Avoir: nous

Avoir: vous

Avoir: ils,elles

Avoir: tu

Avoir: j'

avons

ont

ai

avez

as

a

j'ai
tu as
il/elle a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp

Grammaire 'Avoir' 

ik heb

jij hebt

hij/zij heeft

wij hebben

u heeft, jullie hebben

zij hebben

etre

=

 zijn

il/elle/on est

nous sommes

vous êtes

ils/elles sont

tu es

je suis

jij bent

zij zijn

hij/zij/men is

Jullie zijn/u bent

wij zijn

ik ben

Etre

suis

es

est

sommes

êtes

sont

Je

Tu

Elle

Nous

Vous

Ils

Wat is een regelmatig werkwoord
op -er?

1. être
2. avoir
3. donner
4. faire

Welke onregelmatige werkwoorden kennen jullie?

On continue avec le verbe irrégulier 'prendre'

(comprendre/ apprendre)

Staat bij bron H , ch.6, blz. 74

Let op!

apprendre = leren

comprendre = begrijpen

deze ww gaan net zoals prendre

alleen dus AP of COM ervoor zetten...;-)

0

Dit was de tegenwoordige tijd!

 le présent

We gaan nu naar het verleden, als het is gebeurd:

TOEN = le passé composé

Met de passé composé

Dus:

met een hulpww en een voltooiddeelwoord

Vous êtes prêts ?

Nu volgen er weer een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.

Bonne chance !

Vervoeg in de présent:
Mon frère ... (prendre) toujours le bus.
Mijn broer neemt altijd de bus.

1. prennent
2. prend
3. prends
4. prenons

Vervoeg in de présent:
Vous ... (prendre) le taxi aujourd'hui.
Jullie nemen de taxi vandaag.

1. prends
2. prenez
3. prennent
4. prend

Vervoeg in de présent:
Mes parents ne ... (prendre) jamais de gâteau (=taart).
Mijn ouders nemen nooit taart.

1. prennent
2. prenez
3. prends
4. prenons

Vervoeg in de passé composé:

J' ... ... (prendre) le bus pour aller à Lyon.

Vervoeg in de passé composé:

Tu ... ... de la mousse au chocolat ?

La fin :-)

et maintenant au travail !!

Les devoirs

Faire: exercices 30 a b d, 31 a b (in je BOEK maken)

Apprendre: so werkwoorden! Gebruik ook eens de oefensite verbuga.eu

Klaar?

Extra oefenen met prendre op verbuga.eu

Klik de juiste tijden en ww aan!