Duits 8-paragraaf F - Sprechen - BK

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Duits 8-paragraaf F- Sprechen - BK

Herzlich Willkommen! 2E

Herzlich Willkommen! 2F

Duits 8-paragraaf F- Sprechen

Vandaag in de les: het leerdoel (das Lernziel)

- je kunt woorden met letters 'g' en 'l' goed uitspreken

- stukje herhalen bezittelijk voornaamwoorden

- je kent de betekenis vorige lessen A-B-C-D-E woordjes

- quiz lessonUp

- ga verder met slim stampen - lernliste F

huiswerk; schrijf in je agenda

huiswerk voorzover in les niet af (H8-D. 15, 16, 17&18  vorige les)

- de opdrachten maken  Hoofdstuk 8 F- 27 t/m 38- in je             online werkboek

- slim stampen (hoofdstuk 8 - F)

5. mein/dein 

De bezittelijke voornaamwoorden

Het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt om een bezit aan de geven. 

Handig: Veel bezittelijke voornaamwoorden in het Duits lijken op die in het Nederlands. 

uitspraak g  &  l - opdr.27 (80)

1. mögen

2.gehen

3.Auge

4. Stiefel

5. toll

6.Fussball

opdracht 28 Wörter nachsprechen

1. grau - tragen - Auge

2. getragen - gross -grün

3. lustig - Stiefel - null

4. toll - blond - hell

opdracht 29 Sätze nachsprechen

1. Marie hat grüne Stiefel an.

2. Michael hat graue Augen.

3. Isabel hat gestern ein Kleid getragen.

4. Gaby und Lily tragen gerne Pullover.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

mein

er

wir

Sie

ihre

unser

dich

deine

Die Kleidung auf Deutsch

das Hemd/die Bluse

die Jeans

der Handschuh

die Kappe

die Hose

die Uhr

der Regenmantel

das Kleid

der Schuh

die Tasche

die Socke

die Jacke

das T-Shirt

der Pullover

der Rock

de pet

de schoen

het overhemd

het horloge

de handschoen

de regenjas

de spijkerbroek

de sok

de jurk

de broek/pantalon

de tas

het t-shirt

de jas

de trui

de rok

ik	ich
jij	du
hij	er
zij	sie
het	es
wij	wir
jullie	ihr
zij	sie
u	Sie

Sleep het bezittelijke voornaamwoord op de juiste plaats in het schema

unser

dein

Ihr

euer

mein

ihr

ihr

sein

sein

Bezittelijke voornaamwoorden horen ook

bij de EIN-Gruppe:

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
DER	DIE	DAS	DIE
(K)EIN	(K)EINE	(K)EIN	KEINE
asassa

meine

mein

mein

meine

GRAMMATIK A: Bezittelijke voornaamwoorden

mijn

jouw

zijn

haar

ons/onze

jullie

hun/uw

mein

dein

sein

ihr

unser

euer

ihr/Ihr

het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

ist

seid

bin

bist

sind

sind

Hoe noem je een mobieltje in het Duits?

1. Das Telefon
2. Das Ding
3. Die Mobil
4. Das Handy

huiswerk voorzover in les niet af

huiswerk voorzover in les niet af;

- de opdrachten Hoofdstuk 8 F- 27 t/m 38- in je online werkboek

- slim stampen (hoofdstuk 8 - A,B,C, D & E)

Dank jullie wel voor jullie aandacht

Afronden 8-paragraaf H - sprechen

Afrondend in deze les: - leerdoel  

- je kunt woorden met letters 'g' en 'l' goed uitspreken

- stukje herhalen bezittelijk voornaamwoorden

- je kent de betekenis vorige lessen A-B-C-D-E -woordjes

- quiz lessonUp = gedaan

- huiswerk van deze les is hopelijk af

- jullie hebben goed gewerkt.

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.

gelb

blau

schwarz

grau

rot

grün

violett

orange

rosa

braun