de passé composé

de passé composé
Als je iets wilt vertellen of beschrijven 
-wat in het verleden is gebeurd of 
-wat iemand heeft gedaan, 

gebruik je de passé composé. Deze bestaat uit een hulpwerkwoord (avoir of être) en een voltooid deelwoord. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

de passé composé
Als je iets wilt vertellen of beschrijven 
-wat in het verleden is gebeurd of 
-wat iemand heeft gedaan, 

gebruik je de passé composé. Deze bestaat uit een hulpwerkwoord (avoir of être) en een voltooid deelwoord. 

Slide 1 - Tekstslide

de meeste werkwoorden worden met avoir vervoegd.

Slide 2 - Tekstslide

welke hebben jullie al gehad:
regelmatige werkwoorden op -er
aimer -->  'er' eraf (aim) --> 'é' toevoegen --> aimé
j'ai aimé 
tu as aimé
il/elle/on a aimé
nous avons aimé
vous avez aimé  -  ils/elles ont aimé


Slide 3 - Tekstslide

regelmatige werkwoorden op -ir
choisir --> haal de laatste r weg --> choisi
j'ai choisi
tu as choisi
il/elle/on a choisi
nous avons choisi
vous avez choisi
ils/elles ont choisi

Slide 4 - Tekstslide

vouloir en pouvoir
j'ai voulu/ pu
tu as voulu / pu
il/elle/on a voulu / pu
nous avons voulu / pu
vous avez voulu / pu
ils/elles ont voulu / pu

Slide 5 - Tekstslide

avoir
-j'ai eu
- tu as eu
- il/elle/on a eu
-nous avons eu
-vous avez eu
-ils/elles ont eu

Slide 6 - Tekstslide

être
- j'ai été
- tu as été
il/elle/on a été
- nous avons été
-vous avez été
- ils/elles ont été

Slide 7 - Tekstslide

welke werkwoorden worden met 
être vervoegd?

Slide 8 - Tekstslide

vervoegd met être:
werkwoorden die (meestal) een beweging uitdrukken:
aller - gaan
partir -vertrekken
sortir -(uit)gaan
tomber - vallen
entrer - binnengaan
rester - blijven

Slide 9 - Tekstslide

zie de twee slides hierna voor de werkwoorden die met être worden vervoegd (het zogenaamde 'huisje')

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

en ook (maar die komen later):
alle werkwoorden met 'se':

- se laver (zich wassen)
- se demander (zich afvragen)

Slide 13 - Tekstslide

als je être gebruikt als hulpwerkwoord
dan komt er soms een extra -e 
en/of
een extra -s achter het voltooid deelwoord
Dat ligt aan het onderwerp,
net als bij het bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Tekstslide

Lisa: "je suis allée en vacances avec ma mère et son nouveau copain."


aller wordt vervoegd met être. Lisa (het onderwerp) is vrouwelijk dus komt er een extra -e achter het voltooid deelwoord.


 

Slide 15 - Tekstslide

Lisa: "nous sommes rentrés hier."
rentrer wordt ook vervoegd met être. 
nous (het onderwerp: Lisa, haar moeder en de nieuwe vriend van haar moeder) is meervoud, dus komt er een -s achter het voltooid deelwoord. 
let op: als Lisa en haar moeder het onderwerp zijn, dan wordt het: "nous sommes rentrées hier."

Slide 16 - Tekstslide