Wat is slimme technologie?

Techniek

Keuzevak
Slimme Technologie
Wat is slimme technologie? 
klas 4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Techniek

Keuzevak
Slimme Technologie
Wat is slimme technologie? 
klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Informatie behorende bij deze lesopdracht
Benodigde materialen:
  • ?
  • ?
  • ?
Wat weet je al over het onderwerp?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies





  • Het verschil tussen een apparaat en een robot noemen
  • Onderdelen van een robot benoemen
  • Het belang noemen van het brein van de robot
  • Robots programmeren
Inhoudsopgave

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het keuzevak slimme technologie leer je uit welke onderdelen een robot minimaal moet bestaan. Je hoeft geen ervaring te hebben in het programmeren van robots. Je kunt met een computer omgaan.

Je leert waarom en wanneer een apparaat een robot heet. Je kan na dit keuzevak;

  • het verschil tussen een apparaat en een robot noemen;
  • onderdelen van een robot benoemen;
  • het belang noemen van het brein van de robot;
  • robots programmeren.
Inleiding

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Tijdens deze les ga je het volgde leren:

  • het verschil tussen een apparaat en een robot noemen;
  • onderdelen van een robot benoemen;
  • het belang noemen van het brein van de robot;
  • robots programmeren.
Doelstellingen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan deze competenties ga je werken:
• Voorbeeld van de competenties
K 2.3 Hoe goed kan je samenwerken 

 

Competenties

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

als een filmpje beschikbaar is als intro

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

als een filmpje beschikbaar is als intro

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

als een filmpje beschikbaar is als intro

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Robots komen voor in alle onderdelen van de maatschappij. We vinden ze terug in operatiekamers, tuinen, het huishouden, het leger en de zorg.

Categorieën waar de robots vaak worden ingezet zijn;
  • in de industrie
  • in het leger
  • in de zorg
  • in het huishouden
  • in onderzoek en wetenschap
  • voor publieke taken zoals dijkbewaking en openbare orde
theorie / informatie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mensrobot of humanoid

Deze robot komt qua uiterlijk het dichtste bij de mens. zijn menselijke uiterlijk is juist belangrijk want hij moet vertrouwen opwekken en wordt vooral ingezet als assistent, vriend, leraar, verpleger, en overige taken en diensten waar een menselijk karakter bij hoort.
theorie / informatie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De industrie robot

De nadruk ligt geheel op het veiig en efficiënt kunnen uitvoeren van taken. alle fysieke onderdelen zijn puur aanwezig en bedankt om goed te kunnen functioneren. Schoonheid en design is van ondergeschikt belang.
theorie / informatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De machine robot

Het uiterlijk en ontwerp van deze robot is voornamelijk gebaseerd op de werkomgeving waarin deze ingezet wordt en op de taak die hij moet uitvoeren. Denk aan de maanlander, robotgrasmaaier of stofzuiger. Als het om een luxeartikel gaat zal er wel aandacht worden geschonken aan design en detail.
theorie / informatie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort robot zie je hier?


A
mensrobot
B
machine robot
C
industrie robot
D
humanoid

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kunnen robots worden ingezet?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De perfecte arbeider

Er wordt vaak gebruik gemaakt van een robot om  eenvoudig, gevaarlijk of pricisiewerk uit handen te nemen van mensen. De mens kan niet tegen de precisie en snelheid waarmee een robot kan werken.

Een robot kent geen humeur en hoeft nooit uit te rusten. Daar waar fouten maken voor de mens natuurlijk is kan een robot geen fouten maken. Als er al iets misgaat door een robot dan heeft dit te maken met zijn ontwerp of programmering.
theorie / informatie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarin zal de robot het altijd van de mens winnen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zodra een robot wordt aangezet kan deze zelfstandig handelingen uitvoeren. Daar waar een apparaat vaak één specifieke functie heeft kan een robot juist vaak meerdere verschillende taken uitvoeren. 

Apparaten en machines moeten altijd bediend worden door een mens of een robot die 'geleerd' heeft doe deze machines bestuurd moeten worden.
theorie / informatie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil apparaat en robot

Het aller belangrijkste verschil tussen een appraat en een robot  kenmerkt zich doordat een robot zelfstandig handelingen of opdrachten kan uitvoeren en kan reageren op zijn omgeving dankzij sensoren.

Robot: het woord robot (slaaf) komt uit het Tsjechisch. Zo ook robota wat gedwongen arbeid betekent.

Machine: het woord machine stamt af van het Latijnse woord machina en betekent werktuig.
theorie / informatie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk van een robot kun je noemen?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De onderdelen van een robot

Een robot is een geprograameerde machine die zelfstandig taken uitvoert. Om een robot genoemd te mogen worden moet deze minimaal bestaan uit de volgende onderdelen;
  • een motor
  • een fysieke mechanische structuur (armen, benen of wielen)
  • een krachtbron (zonnenpaneel of batterij)
  • een sensor (lichtsensor, thermosensor of camera)
  • een computer
theorie / informatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het brein van de robot

Het brein van de robot is de computer. Een robot moet daarom worden geprogrameerd. Robots voeren geheel zelfstandig de voorgeprogrammeerde opdrachten uit. Dat maakt een apparaat een robot of een machine.


theorie / informatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De programeur

Hoe slim en handig de robot ook kan overkomen, deze slimheid en handigheid is eerst uitgedacht en geprogrammeerd door een programmeur. Het programmeren gebeurt in computertaal.


theorie / informatie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De computer

Allereerst heb je om te kunnen programmeren een computer nodig. Maar om een geprogrammeerd programma te kunnen uitvoeren heb je ook een computer nodig. Dus zowel de programmeur als de robot werken met een computer.
theorie / informatie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Robots en kunstmatige intelligentie

Met kunstmatige intelligentie wil je robots laten nadenken. Kunnen robots hiermee op dit moment al zelfstandig nadenken? In principe kunnen ze dat niet. Maar je kunt robots wel leren zelfstandig problemen op te lossen. Dat noem je kunstmatige intelligentie.


theorie / informatie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Data en algoritmes

Data en algoritmes vormen de basis ban kunstmatige intelligentie.

Data zijn signalen uit de omgeving zoals een stem die tegen een robot praat.

Een algoritme is een wiskundige formule. In programmeertaal is het een instructie, een stukje code, om een probleem op te lossen. Als een algoritme op basis van de data of signalen uit de omgeving zelfstandige beslissingen kan nemen en ervan kan leren, dan noem je dat kunstmatig intelligentie.


theorie / informatie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent data?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent algoritme?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig voor de praktijkles:
- Microbit 
of
- mBot
of
- Lego Mindstorms EV3
of
- Neuron platform






Praktijkopdracht

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg van de opdracht
er zijn verschillende manieren om te kunnen programmeren. 
Maak gebruik van één van de onderstaande producten om 
te beginnen met programmeren.

- Microbit
of
- mBot
of
- Lego Mindstorms EV3
of
- Neuron platform

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van een competentie.
Zelfbeoordeling van de competenties:
K.2.3

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van beroepen of bedrijven toegepast in het "groen".


LOB

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de afbeelding naar de juiste naam, je houd vier woorden over
Huiswerkopdracht 

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

A
A

B
B
                                                  
C
C

C

D
D

E
E
Begrippenlijst

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

F
F
G
G
H
Humanoid
Menselijke robot
H
I
I
J
J
K
K
L
L
M
Machine
Het woord machine stamt af van het Latijnse woord machina en betekent werktuig.
M

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

N
N
O
O
P
P
P
P
Q
Q
R
Robot
Het woord robot (slaaf) komt uit het Tsjechisch. Zo ook robota wat gedwongen arbeid betekent.
S
S
S
S

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

S
S
S
T
T
T
U
U
W
W
X
X
Y
Y
Z
Z

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies