HOE gebruik je het woordenboek?

Maandag 2 juni
Thema 2 Gezondheid
Woorden leren & woordenschat
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 2 juni
Thema 2 Gezondheid
Woorden leren & woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

                           Nu jullie!

Slide 3 - Tekstslide

Maandag 2 juni
Thema 2 Gezondheid
Woorden leren & woordenschat

Slide 4 - Tekstslide

Maandag 2 juni
Lesdoelen 
Je weet hoe je een woordenboek gebruikt &
scannend een kan lezen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je van woordenboeken?

Slide 6 - Woordweb

             Het woordenboek                              

Slide 7 - Tekstslide

In een woordenboek zoek je woorden op.

Nederlands
NT2
Engels- Nederands
Nederlands - Engels

Bijvoorbeeld:

Slide 8 - Tekstslide

lesdoelen
1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
2) Ik ken het alfabet (weer).
3) Ik kan woorden in de goede volgorde zetten.
4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op te zoeken.
5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om het op te zoeken.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe staan de woorden in een woordenboek op volgorde?

Slide 10 - Woordweb

De woorden staan op alfabet
A eerst en als laatste Z

Zeg tegen elkaar het alfabet op: in tweetallen
Lukt dat nu?

Slide 11 - Tekstslide

Alfabet
A -B-C-D-E-F-G
H-I-J-K-L-M-N-O-P
Q-R-S-T-U-V-W
X-Y-Z
Dit zijn de letters van het alfabet
Weet je het niet (meer)? Maak een foto en leer het!

Slide 12 - Tekstslide

Zet de etenswaren op alfabetische volgorde.

Slide 13 - Sleepvraag

Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde
boeren
baby
echo
kwik
eb
legende

Slide 14 - Sleepvraag

DUS:
Je kijkt naar de eerste letter.
Zijn de eerste letters hetzelfde, dan kijk je naar de tweede:
Appel
Aardbei
Dus eerst aardbei, dan appel

Slide 15 - Tekstslide

en als de eerste 2 hetzelfde zijn?
kijk je naar de derde letter:
aardbei
aandeel
aanvragen
Of je moet zelfs nog verder kijken!
aandeel - aanvragen - aardbei
De n is eerder dan de r, d is eerder dan v

Slide 16 - Tekstslide

Zet de woorden in alfabetische volgorde
Tafel
Thee
Theekopje
Pen
Toets

Slide 17 - Sleepvraag

A2

Kijk mee
Je hoeft dit nog niet te weten
onthoud wat lukt.
Of je maakt de andere opdracht op papier.
B1

Dit hoort bij 
Taalcompleet B1 
2.2
bladzijde
58 en 59
Dus dit moet je weten

Slide 18 - Tekstslide

Je zoekt het woord in de eenvoudigste vorm.

Wat betekent;
LENZEN ?
Staat het misschien in meervoud?
Wat is dan het enkelvoud?
LENS
Dat zoek je dan op.

Slide 19 - Tekstslide

zoek op:
1. deurklink
2. werklui
3. uitknop
4. moestuin

Slide 20 - Tekstslide

Hij maakt eten klaar.
Is een scheidbaar werk woord
Dus wat zoek je op?

Slide 21 - Tekstslide

Werkwoorden
Ik heb schoenen gekocht.
Zij spraken over het weer.
Het meisje stampte met haar voeten op de vloer.

Slide 22 - Tekstslide

onbekende woorden
opzoeken is dus een beetje een quiz!
* Wat ken ik wel?
* hoe is de zin?
* wat voor een soort woord zal het zijn?
(lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel?
* Wat is de vorm? Meervoud-enkelvoud - verleden tijd - ikvorm?

Slide 23 - Tekstslide

wat heb je geleerd?

Slide 24 - Tekstslide

de doelen:
1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
2) Ik ken het alfabet (weer).
3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.
4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

Slide 25 - Tekstslide

1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

2) Ik ken het alfabet (weer).
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

4)Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Tekst: Bijsluiter informatie voor gebruiker

In tweetallen opdrachten maken
Scannend lezen
In de kopjes

Slide 31 - Tekstslide

Bijsluiter

Slide 32 - Tekstslide

bijwerking

Slide 33 - Tekstslide

Ernstig

Slide 34 - Tekstslide

Houdbaarheidsdatum

Slide 35 - Tekstslide

jeuk

Slide 36 - Tekstslide

middel

Slide 37 - Tekstslide




pijnstiller

Slide 38 - Tekstslide

Voorschrijven 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide