Herhaling voortplanting 2kgt

H4 - Voortplanting
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 - Voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel:
Aan het einde van de les ben je bekend met de theorie voor de toets. 
Je begrijpt welke kennis van jou wordt verwacht in de toetsweek.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtskenmerken 
Geslachtskenmerken: kenmerken van mensen waaraan we het geslacht herkennen
Geslacht of sekse: jongentje of meisje is
Intersekse: heeft zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken: geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn
Secundaire geslachtskenmerken: geslachtskenmerken die ontstaan vanaf je 10e jaar.



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Penis
Vagina
Schaamlippen
Borsten
Baardgroei
Bredere heupen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van een geestelijke verandering?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijke voortplantingsstelsel

Gebruik blz. 18 t/m 22 in je werkboek om de volgende vragen te beantwoorden. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen duurt een menstruatie (gemiddeld)?
A
2-4
B
3-5
C
4-6
D
6-8

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk deel van de Voortplanting stelsel van de vrouw komt de eicel en zaadcel samen?
A
Baarmoeder
B
Vagina
C
Eierstok
D
Eileider

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke van de genoemde dagen is de kans het grootst dat de geslachtsgemeenschap tot bevruchting leidt? als vrouw 16 januari ongesteld wordt.
A
30 januari
B
23 januari
C
26 januari
D
6 februari

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat we bedoelen met innesteling

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het maagdenvlies?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mannelijke voortplantingsstelsel
Gebruik blz. 28 t/m 32 in je werkboek om de volgende vragen te beantwoorden.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel voegt vocht en voedingsstoffen toe aan de zaadcellen?
A
De bijbal
B
De prostaat
C
Het zaadblaasje
D
De zwellichamen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de teelballen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee vullen de zwellichamen zich wanneer de penis stijf wordt?
A
Met water
B
Met vocht
C
Met bloed
D
Met zaadcellen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de geslachtscellen van de man?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Seks enzo 
Gebruik blz. 37 t/m 41 in je werkboek om de volgende vragen te beantwoorden. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je wil graag kinderen.
Seksualiteit speelt dan een rol bij:
A
lustbeleving
B
voortplanting
C
onderhouden van een relatie
D
prostitutie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt het genoemd als een jongen of een man zelf zorgt voor een zaadlozing?
A
Masturbatie
B
Menstruatie
C
Orgasme
D
Ovulatie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die valt op iemand van het andere geslacht, noemen we:
A
biseksueel
B
homoseksueel
C
a-seksueel
D
heteroseksueel

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wel of niet grensoverschrijdend is, verschilt per persoon
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mesen die zich aangetrokken voelen tot mannen en vrouwen noem je...
A
Heteroseksueel
B
Homoseksueel
C
Lesbisch
D
Biseksueel

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anticonceptiemiddelen 
Gebruik blz. 48 t/m 51 & blz. 78 en 79 in je werkboek om de volgende vragen te beantwoorden. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke anticonceptiemethoden ken je al?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van een condoom is een soort anticonceptiemethode
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Een condoom beschermt tegen soa's en ongewenste zwangerschappen
De anticonceptiepil beschermt het allerbeste tegen zwangerschap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Ook andere anticonceptiemiddelen, zoals het spiraaltje, het anticonceptiestaafje, de anticonceptiepleister, de anticonceptiering en de prikpil beschermen heel goed tegen zwangerschap. Voor alle middelen geldt dat ze alleen goed tegen zwangerschap beschermen, als je ze goed en volgens de regels gebruikt.
Twee condooms over elkaar beschermt nog beter dan wanneer je één condoom gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Dat kan geen kwaad. Je kunt je stopweek overslaan
De anticonceptiepil is niet meer betrouwbaar als je misselijk bent of diarree hebt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Bij alle andere middelen dan de pil blijf je goed beschermd. Als je de pil slikt, en 3 uur daarna last krijgt van braken of diarree, ben je niet meer goed beschermd tegen zwangerschap. Slik dan meteen een nieuwe pil.
Leg uit waarom periodieke onthouding niet betrouwbaar is.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom coïtus interruptus niet betrouwbaar is.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

SOA
Gebruik blz. 52 en 53 in je werkboek om de volgende vragen te beantwoorden. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord SOA ook alweer?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je doen als je denkt dat je een soa hebt?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kan een soa hebben zonder het te merken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwangerschap & Geboorte 
Gebruik blz. 62 & 66 - blz. 82 & 83 in je werkboek om de volgende vragen te beantwoorden. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat gaat via nr. 1
van de embryo terug naar de moeder?
A
afvalstoffen
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
A en B

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Vruchtvliezen zijn vliezen om het embryo en vruchtwater
heen.
2. De functie van het vruchtwater: Zij beschermen de embryo
tegen uitdroging, stoten en wisselingen in temperatuur
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies