Paragraaf 2: Verwantschap

H12: Evolutie
Paragraaf 2: Verwantschap
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H12: Evolutie
Paragraaf 2: Verwantschap

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 2: Verwantschap
  • Aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven hoe het leven op aarde is ontwikkeld;
  • Beschrijven hoe fossielen ontstaan;
  • Beschrijven hoe je ziet dat soorten verwant zijn;
  • Het verloop van de evolutie van de mens beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een mutatie?

Slide 4 - Open vraag


A
Ja, van kunstmatige selectie
B
Ja, van natuurlijke selectie
C
Nee, er is geen sprake van selecite

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet de theorie die verklaart hoe in de loop van de tijd door mutatie en selectie nieuwe soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder?

Slide 6 - Open vraag


Slide 7 - Open vraag

Hoe lang is er leven op aarde?
  • De aarde bestaat +/- 4,6 miljard (mld) jaar.
  • 3,8 mld jaar geleden ontstonden de eerste eencellige levensvormen in zeeën en oceanen.
  • 900 - 670 miljoen jaar geleden verschenen de eerste  meercelligen.
  • De eerste gewervelden (vissen) ontstonden 450 miljoen jaar geleden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Fossielen
  • Fossielen zijn versteende (resten van) organismen.
  • Fossielen ontstaan doordat een dier naar de bodem van de zee zinkt, of is ingegraven;
  • De harde delen worden bedekt door zand, klei en nieuwe aardlagen;
  • Door het gewicht worden alle lagen samengeperst tot steen;
  • De steenlagen verschuiven, delen van fossielen worden zichtbaar.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Verwantschap
  • In een stamboom (verwantschapsschema) kan je zien of, en hoe, organismen verwant zijn aan elkaar.
  • Hoe korter geleden de gemeenschappelijke voorouder leefde, hoe meer verwant de dieren aan elkaar zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Cebochoerus is de voorouder van alle varkensachtigen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Het wild zwijn is meer verwant aan het hertzwijn dan aan het gewoon wrattenzwijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Hoe verliep de evolutie van de mens?
  • Mensen hebben een gemeenschappelijke voorouder met chimpansees en andere mensapen.
  • Mensapen hebben opponeerbare duimen en grote tenen.
  • Mensen hebben een groter hersenvolume dan andere mensapen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Wat: Paragraaf 12.1 en 12.2
  • Hoe: Fluisteren met je buur
  • Tijd: 15 minuten
  • Hulp: Overleg met je buur of raadpleeg je boek of steek je vinger op
  • Uitkomst: Paragraaf 12.1 en 12.2 zijn af
  • Klaar: Nakijken, verbeteren en een samenvatting maken

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de goede volgorde
van evolutie?
A
Survival of the fittest, natuurlijke selectie, genetische variatie, overerving goede eigenschappen
B
Genetische variatie, natuurlijke selectie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
C
Natuurlijke selectie, genetische variatie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
D
Genetische variatie, survival of the fittest, natuurlijke selectie, overerving goede eigenschappen

Slide 21 - Quizvraag

Evolutie treedt volgens Darwin
op doordat ….
A
.. in een populatie individuen zich voortdurend aanpassen aan veranderende milieuomstandigheden en vooral nieuwe kenmerken doorgeven aan hun nakomelingen.
B
.. verandering in het milieu de individuen in een populatie aanzet tot mutaties om te overleven; die mutaties worden dan doorgegeven aan hun nakomelingen.
C
.. in een populatie alléén sterke individuen overleven en deze dus ook gemiddeld sterke individuen zullen voortbrengen.
D
.. in een populatie vooral de aan het milieu aangepaste individuen zich zullen voortplanten.

Slide 22 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 23 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 24 - Quizvraag