In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer ontstond de landbouw ongeveer?
A
10 000 v.C.
B
8 500 v.C.
C
5 000 v.C.
D
15 000 v.C.
Slide 5 - Quizvraag
In welke historische periode moeten we het ontstaan van de landbouw dan situeren?
A
Prehistorie
B
Oude Nabije Oosten
C
Klassieke oudheid
D
Middeleeuwen
Slide 6 - Quizvraag
Welke naam geven we het gebied in het Midden-Oosten waar de landbouw is ontstaan?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
De boer had degelijke werktuigen nodig
Slide 15 - Woordweb
Handelaars hadden snelle transportmiddelen nodig
Slide 16 - Woordweb
Rijke mensen pronkten graag met sieraden
Slide 17 - Woordweb
Slide 18 - Tekstslide
Wat is ruilhandel?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
stad
landbouwoverschotten
beroepsspecialisatie
ambachtslui
handelaars
Slide 22 - Sleepvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
De samenleving stond onder leiding van een koning. Het gebied dat hij bestuurde was aanvankelijk niet zo uitgebreid. Het bestond alleen uit de stad en de omliggende landbouwgronden. Welk begrip past het best bij deze staatsvorm
A
dorp
B
gewest
C
grootrijk
D
stadstaat
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
ambtenaren
ingenieurs
politiemannen
priesters
rechters
soldaten
Slide 28 - Sleepvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
belastingen in natura
luxueus hofleven
offers
vergoeding medewerkers
voedsel uitdelingen
Slide 32 - Sleepvraag
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Hoe ontstond in deze complexe samenleving het schrift?