In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Samenvatting H1: Inleiding in de biologie
Slide 1 - Tekstslide
Begrippen
Plasmolyse
Turgor
Hypertoom
Hypotoom
Isotoom
Diffusie
Osmose
celorganellen
hoge osmotische waarde
lage osmotiche waarde
semi permiable membraan
permiabel membraan
concentratie berekenen
vergelijking tussen dierlijke en planten cel
passief/actief transport
Slide 2 - Tekstslide
Verschillende weefsels
Epitheel/dekweefsel
Spierweefsel
Zenuw weefsel
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Uit onderzoek aan een cel, die in het midden van een plantenwortel zat, blijkt dat hij veel plastiden bevat. Welke plastiden zullen dat zeer waarschijnlijk zijn geweest?
A
Chloroplasten en leukoplasten
B
Chloroplasten en chromoplasten
C
Chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten
D
Alleen amyloplasten (zetmeelkorrels)
Slide 5 - Quizvraag
Wat heeft een plantaardige cel wel wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern, plastiden en chromosomen
B
cytoplasma, vacuole en celwand
C
celmembraan, bladgroenkorrels en celwand
D
vacuole, plastiden en celwand
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wat zijn onderdeel 1, 4, 6 en 13
A
1= celmembraan, 4= chloroplast, 6= Ribosoom 13= ER
Wat is het verschil tussen passief en actief transport?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Welk reageerbuisje bevat de grootste concentratie limonadesiroop?
A
Helemaal links
B
Helemaal rechts
C
In het midden
D
Nummer vier van links geteld
Slide 13 - Quizvraag
Suiker wordt opgelost in water; de weegschaal geeft 20 gram aan voor het totale mengsel. De concentratie suiker is 5%. Bepaal hoeveel suiker er is opgelost in het water.
Slide 14 - Open vraag
Stoffen kunnen op verschillende manieren celmembranen passeren. Hieronder volgt een aantal beweringen. Geef bij elke bewering aan over welk mechanisme het gaat. a De moleculen passeren de membraan ongehinderd tot het moment dat er geen concentratieverschil meer is tussen beide zijden van de membraan. b Transporteiwitten pompen een stof tegen het concentratieverval in de cel in (of uit). c Proces dat transport van water door een half-doorlatende membraan mogelijk maakt.
Slide 15 - Open vraag
Diffusie van een stof gaat altijd...
A
van een hoge naar een lage concentratie, vanzelf
B
van een lage naar een hoge concentratie, vanzelf
C
van een hoge naar een lage concentratie, kost energie
D
van een lage naar een hoge concentratie, kost energie
Slide 16 - Quizvraag
Hoe heet het proces dat hiernaast is uitgebeeld?
Slide 17 - Open vraag
Hans doet bij een 0,9% zoutoplossing enkele algen die hij uit de Waddenzee heeft gehaald. De Waddenzee heeft een zoutconcentratie van ongeveer 3%. Wat zal Hans zien wanneer hij deze algen gaat bekijken onder de microscoop? Leg je antwoord uit.