Deviant op weg naar 1F Thema 3 Spelling en Grammatica

Nederlands
Via Vooraf
Op weg naar 1F

Thema 3
Natuur

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Via Vooraf
Op weg naar 1F

Thema 3
Natuur

Slide 1 - Tekstslide

Incheck
Wie is er wel/ niet?
Hoe zit je er bij vandaag?

Slide 2 - Tekstslide

Verwachtingen 
Tijdens de les:
- ben je stil als een ander de beurt heeft
- doe je actief mee
- zit je op je (eigen) plek
- let je op jezelf
- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van deze les:

Weet jij wat een werkwoord is.

Herhaling lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Noem de 3 lidwoorden:

Slide 6 - Open vraag

Lidwoorden
De 
Het
Een

                      Welk van deze 3 kun je altijd gebruiken?

Slide 7 - Tekstslide

Welke 3 dingen kunnen
een zelfstandig naamwoord zijn?

Slide 8 - Open vraag

zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Het knappe meisje loopt over straat.
zelfstandig naamwoord?
A
Het
B
meisje
C
knappe
D
loopt

Slide 10 - Quizvraag

Er zijn veel mensen in het drukke winkelcentrum.
Wat zelfstandig naamwoord?
A
het
B
drukke
C
zijn
D
winkelcentrum

Slide 11 - Quizvraag

De rode kater zit in de boom.
Wat is werkwoord?
A
boom
B
rode
C
de
D
zit

Slide 12 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
Pak een kaartje!

Verzin een bijvoeglijk naamwoord bij
het zelfstandig naamwoord op je kaartje.

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden
Doewoord:
Deze woorden kunnen veranderen afhankelijk over wie het gaat.
Je kan er "ik, hij, wij, zij, jullie" voor zetten.

Bekendste vorm: persoonsvorm.
Die vind je door de zin vragend te maken.

Slide 14 - Tekstslide

Een doe-woord noem je ook wel:

Slide 15 - Open vraag

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 16 - Quizvraag

Welke truc gebruik je om het werkwoord te vinden in de zin?

Slide 17 - Open vraag

De dronken jongen valt van zijn fiets.
Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
dronken
C
valt
D
fiets

Slide 18 - Quizvraag

De wilde tijger ontsnapt uit zijn kooi.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
wilde
B
tijger
C
ontsnapt
D
de

Slide 19 - Quizvraag

De dure fatbike staat op de stoep.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
fatbike
C
staat
D
dure

Slide 20 - Quizvraag

De sterspeler scoort een doelpunt.
Welk woord is het werkwoord?
A
scoort
B
de
C
doelpunt
D
sterspeler

Slide 21 - Quizvraag

Studiemeter
www.studiemeter.nl 
Log in met je naam en wachtwoord

1. klik op Nederlands 
2. klik op via start taal online
3. klik op via-vooraf op weg naar 1F
4. klik op thema 3 spelling en grammatica.

Slide 22 - Tekstslide