H3 zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden

Lesdoel


Je leert het onderscheid tussen het zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel


Je leert het onderscheid tussen het zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

zww, kww en hww
Zinnen met een werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin) waarbij het onderwerp 'iets' doet hebben ALTIJD een zelfstandig werkwoord (= belangrijkste ww) in de zin. 

Heeft een zin met een werkwoordelijk gezegde meerdere werkwoorden dan heb je naast het zelfstandig werkwoord nog één of meerdere hulpwerkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

zww, kww en hww
Zinnen met een naamwoordelijk gezegde waarbij het onderwerp 'iets' is hebben ALTIJD een koppelwerkwoord 
(= belangrijkste werkwoord) in de zin. 

Heeft een zin met een naamwoordelijk gezegde meerdere werkwoorden dan heb je naast het koppelwerkwoord nog één of meerdere hulpwerkwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden (kww)
Koppelwerkwoorden koppelen een eigenschap of toestand aan het onderwerp. Vandaar dat het onderwerp 'iets' is!

De koppelwoorden zijn: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, voorkomen en dunken. Deze staan meestal achterin de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak nu zelf opdracht 1, 2, 3 en 5 op blz. 90, 91

Over 15 minuten bespreken we de opdrachten klassikaal.

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1 - blz. 90
Opdracht 1
1 mogen = hww; gekloond = zww; worden = hww
2 hebben = hww; laten = hww; klonen = zww
3 is = kww
4 is = hww; overleden = zww



Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 - blz. 90
Opdracht 2
1 komen = hww; collecteren = zww
2 Zijn = zww
3 Loopt (uit) = zww
4 worden = hww; gekocht = zww
5 bleef = kww
6 schijnt = hww; geweest = kww, zijn = hww



Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3 - blz. 91
1 In de pauze koopt (zww) Marloes waarschijnlijk M&M’s in de foyer.
2 Waarom lijken (kww) gorilla’s in de dierentuin net mensen?
3 Vandaag vindt alweer een aardbeving plaats (plaatsvinden = zww) in het midden van Italië.
4 Schaft men in de toekomst de zomer- en wintertijd af (afschaffen = zww)?




Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 5 - blz. 91

Slide 9 - Tekstslide

Je weet nu ...


... het onderscheid tussen het zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden.

Slide 10 - Tekstslide