France presentatie

het aanwijzend vnw. 


 
Le pronom demonstratif (klas 4)
Safouane en Tom 
om pellicaan
4V
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

het aanwijzend vnw. 


 
Le pronom demonstratif (klas 4)
Safouane en Tom 
om pellicaan
4V

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les
Schrijf hier jouw leerdoelen op voor deze les.
  • kun je le pronom demonstratif toepassen 
  • weet je  wanneer je welke vormen er zijn en wanneer je ze gebruikt, je kunt dit ook herkennen.
  • Kun je 'le pronom demonstratif' ook zelfstandig gebruiken
  • Heb je geen huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord
In het Nederlands zijn de aanwijzende voornaamwoorden: die, dit, dat en deze. In het Frans zijn ze: ce, cet, cette et ces.
Welk aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken?
Dat ligt aan het zelfstandig naamwoord die je gaat "aanwijzen".


Enkelvoud 
Meervoud
Mannelijk
ce
ces
Mannelijk met h of klinker
cet
ces
Vrouwelijk
cette
ces

Slide 3 - Tekstslide

enk man klinker/h
Meervoud
enk man
enk vrouw
ce
Cette
Cet
Ces

Slide 4 - Sleepvraag

Welk aanwijzend voornaamwoord?
________ filles
A
Ce
B
Ces
C
Cette
D
Cet

Slide 5 - Quizvraag

fille
arbre
enfants
bureau
Sleep het aanwijzend voornaamwoord voor het juiste woord.
ce
cette
cet
ces

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 7 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 8 - Quizvraag

Welk aanwijzend voornaamwoord?
______ journaux
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 9 - Quizvraag

Dus: het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig gebruikt past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Het vervangt een zelfstandig naamwoord dat EERDER genoemd is.
Mannelijk
Vrouwelijk
Mann. mv
Vrouw. mv
celui
celle
ceux
celles

Slide 10 - Tekstslide

Deze vormen worden altijd gevolgd door een ander woord. Dit kan zijn: 
Het voorzetsel DE of een ander voorzetsel.
je n'achète pas souvent de journal. Je peux toujours  lire celui de mon père.
een betrekkelijk voornaamwoord.
Il n'y a pas souvent de bonnes emmission à la télé, mais celle que j'ai veu hier était formidable.
-ci of
Quel livre est-ce que tu preferences. Celui-ci ou celui-là?

Slide 11 - Tekstslide

J'aime (...) restaurant.
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 12 - Quizvraag

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken voor een zelfstandig naamwoord ... 
Aanwijzend voornaamwoord
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwlijk Meervoud 
man Meervoud
celle
Celui 
ceux
Celles

Slide 13 - Sleepvraag

(....) enfant est très gentil.
A
Cet
B
Ce
C
ces
D
cette

Slide 14 - Quizvraag

(...) semaine, j'ai deux contrôles.
A
cet
B
ces
C
ce
D
cette

Slide 15 - Quizvraag

J'aime beaucoup (...) robe.
A
cet
B
ces
C
ce
D
cette

Slide 16 - Quizvraag

Il a fait (deze) dessins?
A
cet
B
ces
C
ce
D
cette

Slide 17 - Quizvraag

Je préfère mon jean à (die, mannelijk) de Christine.
A
celui
B
celles
C
cette
D
celle

Slide 18 - Quizvraag

C'est ta bicyclette ou (die, vrouwelijk ) de Rachid?
A
celui
B
celle
C
ceux
D
celles

Slide 19 - Quizvraag

Leerdoelen gehaald?
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het aanwijzend voornaamwoord is in het Nederlands. 
  • Ik kan het aanwijzend voornaamwoord herkennen in het Frans. 
  • Ik kan het aanwijzend voornaamwoord op de juiste manier in een zin gebruiken.

Slide 20 - Tekstslide

Type hier een titel
Type hier een titel
Schrijf hier je instructie

Slide 21 - Tekstslide

Type hier een titel
Schrijf hier je instructie:





Slide 22 - Tekstslide

Type hier een titel
Schrijf hier je instructie:





Slide 23 - Tekstslide


Type hier een controle vraag.
Dit is een open vraag.

Slide 24 - Open vraag


Type hier een quizvraag.
Dit is een quizvraag.
Vergeet niet om een goed antwoord aan te vinken.
A
Antwoord 1
B
Antwoord 2

Slide 25 - Quizvraag


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 26 - Open vraag


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 27 - Open vraag

Quels légumes prends-tu? (deze)-ci?
A
celui
B
celles
C
cet
D
ceux

Slide 28 - Quizvraag

Type hier een titel
Hoe kan ik een slide kopiëren?
Deze les is klaar! Maar hoe kun je zelf soortgelijke slides toevoegen aan volgende lessen?

1.  Open deze les.
2. Klik op het vinkje bij het slideoverzicht
    bij de slide die je wil kopiëren.
3. Klik op Kopiëren.
4. Ga naar de les waarin je de slide wil
     toevoegen en klik op
Kopieer hier.

Slide 29 - Tekstslide

Type hier een titel
Hoe kan ik een kleur aanpassen?
Deze les is klaar! Maar wil je een andere kleur ergens toevoegen? Niet getreurd. Wij leggen het hier uit:

1.  Ga naar de slide waar je een kleur
    wil aanpassen.
2. Achtergrondkleur veranderen?
    Klik op de 
Druppel bovenaan de slide.
3. Tekstkleur veranderen?
    Selecteer de tekst en klik op
Tekstkleur.
4. Kies de gewenste kleur.

Slide 30 - Tekstslide

Meer leren?
LessonUp Academie
Bekijk onze lesplannen hier om LessonUp beter te leren gebruiken.
Artikelen
Lees de antwoorden op de meest gestelde vragen hier.
Chat
Onze chat staat altijd rechtsonderin paraat om je te helpen.

Slide 31 - Tekstslide

Make every class
better than the last

Slide 32 - Tekstslide