H2F: 3.2 Franse Revolutie Deel 2

Franse Revolutie

1.  Inloggen LessonUp.
2. Boek open op blz. 120.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Franse Revolutie

1.  Inloggen LessonUp.
2. Boek open op blz. 120.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon en wat daarvan de oorzaken waren.

- Je kunt uitleggen welke politieke en sociale veranderingen het gevolg waren van de Franse Revolutie.

- Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie uitliep op een schrikbewind.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
1. Herhaling
2. Oefenen met spotprent
3. Uitleg leerdoel 3
4. Opdrachten maken/ huiswerk bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Stelling: Rationeel denken is het idee dat ervan uitgaat dat het gebruik van het verstand de bron is van kennis.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Stelling: De Nationale Vergadering was een samenkomst van vertegenwoordigers van de eerste en tweede stand om te kunnen vergaderen zonder de derde stand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Stelling: Absolutisme is een manier van regeren waarbij de vorst alle macht in handen heeft omdat God hem al die macht gegeven zou hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Montesquieu bedenkt de Trias Politica (scheiding der machten). Deze zijn:
A
Wetgevende macht, uitsprekende macht, rechtsprekende macht
B
Wetmakende macht, uitvoerende macht, rechtsprekende macht
C
Wetgevende macht, uitvoerende macht, rechtsprekende macht
D
Wetschrijvende macht, uitsprekende macht, rechter macht

Slide 7 - Quizvraag

Om de geldproblemen op de lossen roept Lodewijk XVI in 1789 een vergadering nodig. Deze heet...
A
Nationale Vergadering
B
Volksvertegenwoordiging
C
Parlement
D
Staten Generaal

Slide 8 - Quizvraag

De derde stand gaat zelf beslissen. Dit doen zij in:
A
De Staten Generaal
B
De Tweede Kamer
C
De Nationale Vergadering

Slide 9 - Quizvraag

Het begin van de Franse Revolutie is
A
De bestorming van de Bastille
B
De Slag om Arnhem
C
Tekenen van de grondwet
D
Staten Generaal

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van grondrechten?
A
Schieding van de drie machten.
B
Vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting
C
Algemeen kiesrecht

Slide 11 - Quizvraag

In je schrift

1. Beschrijf wat je ziet. 
2. Benoem welke stand je per persoon herkent. 
3. Leg uit waaraan je dat kan zien. 
4. Leg uit wat deze bron zegt over de standensamenleving in Frankrijk

Slide 12 - Tekstslide

Vrijheid en gelijkheid
- Overal in Frankrijk brak de revolutie uit
- De burgers schaften de standenmaatschappij af: iedereen was gelijk = verlichtingsidee.
Er kwam een grondwet: men was vrij en gelijk
=> De macht kwam in handen van de burgers
=> Dit is een grote en snelle verandering voor iedereen: een revolutie
=> De Franse Revolutie = democratische revolutie

Slide 13 - Tekstslide

Revolutie ontspoort
- Frankrijk in oorlog. Volk was bang voor neerslaan revolutie. 

- Veel edelen ontvluchten de revolutie naar buitenland.

- Lodewijk XVI vlucht ook, maar wordt gestopt: verraad!

Slide 14 - Tekstslide

Lodewijk XVI onthoofd
1792: Lodewijk XVI werd gearresteerd. 
1793: Lodewijk XVI werd onthoofd. 

- Frankrijk werd een republiek. 

Slide 15 - Tekstslide

Veranderingen in Frankrijk
- De Nationale Vergadering wilde veranderingen:  niet te snel en te groot = gematigd. Zij wilden langzaam veranderen. 

- Armen bleven arm, oorlogen liepen slecht, teleurstelling over politieke invloed. 

- Mensen zijn ontevreden en eisen kiesrecht voor alle mannen. 

Slide 16 - Tekstslide

Onvrede over veranderingen
- Veel ontevreden mensen. Volk wil meer inspraak in bestuur. 
- Robespierre steunt dit: Revolutie wordt radicaler
Radicaal = streven naar grote verandering.



- Wederom opstanden in Frankrijk als gevolg.
Bloedbad … edelen en geestelijken vermoord wegens steunen van de vijand: gematigden.



Maximilien de Robespierre

Slide 17 - Tekstslide

Frankrijk onder Robespierre
- Nieuwe leider Frankrijk: Robespierre (Radicaal) 

- Tegenstander van Robespierre? Onder de Guillotine!
- Tegenstander = iedereen die gematigd was. 

-40.000 Fransen gedood. Periode van 'Terreur'.

- 1794: Robespierre zelf onder de guillotine

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld Terreur
Joseph Fouché
Fouché begon massa-executies uit te voeren.  Er werden 60 mannen aan elkaar vastgeketend en neergeschoten door kanonnen, een dag later gevolgd door nog eens 211 mannen die met behulp van schroot schijnen te zijn geveld. De lijken werden in de Rhône geworpen. In de dagen daarop volgden nog eens 140 executies. Deze extreem bloedige acties leverden Fouché de bijnaam mitrailleur de Lyon ("beul van Lyon") op. In totaal werden tussen 1667 en 1905 executies uitgevoerd

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag 
1. Je maakt het A3-blad met de opdracht over de Franse Revolutie. 
2. Maak de begrippenposter van de Verlichting af als dit nog niet gedaan was.
3. Je werkt de leerdoelen uit in je schrift. 

Slide 20 - Tekstslide