Taalverzorging 479 les 4

Taalverzorging
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Taalverzorging
Grammatica
Spelling
Formuleren
Taalbewustzijn (taalfeitjes)

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
Grammatica: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, zin in zinsdelen verdelen

Spelling: bijvoeglijk naamwoord, lettergrepen en woorden afbreken

Bespreken huiswerk (opdracht 11, 13, 14, 18)

Slide 4 - Tekstslide

Probeer deze zin te ontleden.
Volg alle stappen (pv, wg en het ow, verdeel de zin in zinsdelen).

Het meisje heeft gisteren pannenkoeken gegeten.

Slide 5 - Open vraag

het dure cadeau

'dure' is een:
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Meervouden

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het juiste meervoud?
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het juiste meervoud?
A
cafés
B
cafees
C
cafe's
D
café's

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici

Slide 13 - Quizvraag

Meervouden
Meervoudsvormen van zelfstandig naamwoorden

  • Na een afkorting of losse letter schrijf je een apostrof (wc's, d's)
  • Eindigt het woord op 'es' (luiwammes), 'ik' (viezerik) of 'it', dan krijg je geen extra medeklinker (luiwammesen, viezeriken, kieviten)
  • Soms verandert een f in een v (duif - duiven), maar niet altijd (kaars - kaarsen)
  • Soms verandert een s in een z (beurs - beurzen), maar niet altijd (fotograaf - fotografen)

Slide 14 - Tekstslide

Meervouden
Meervoudsvormen van zelfstandig naamwoorden

  • Eindigt een woord op 'ie' (bacterie, industrie), bedenk dan waar de klemtoon ligt.
  • Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep, zoals bij industrie? Dan krijg je een extra 'e' (industrieën)
  • Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep, zoals bij bacterie? Dan krijg je geen extra 'e' (bacteriën)

Slide 15 - Tekstslide

Meervouden
Meervoudsvormen van zelfstandig naamwoorden

  • Eindigt een woord op een klinker, behalve de 'e'? Dus een a, i, o, u, y? Dan krijg je een apostrof: baby's, foto's, pyjama's.
  • Eindigt een woord op meerdere klinkers of een 'e'? Zoals 'etui', café of 'niveau'? Dan komt de 's' eraan vast: etuis, cafés, niveaus.

  • Laatste: eindigt een woord op 'dus' (politicus), dan eindigt het meervoud op 'ci' (politici)

Slide 16 - Tekstslide

Formuleren
formeel en informeel taalgebruik
begrijpelijke woorden gebruiken

'gadeslaan' > 'bekijken'

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak vanaf bladzijde 109 de volgende opdrachten:
opdracht 16, 19, 21

Klaar?
Werk aan je project werkwoordspelling.

Slide 18 - Tekstslide