DID1_bijeenkomst 1.5_Toetsing_DK_Curio

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat heeft dit filmpje met de kwaliteitseis "validiteit" te maken?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Noem 2 verschillen tussen een ontwikkelingsgerichte toets (formatief) en een examen. (summatief)?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Formatief evalueren is kijken naar de voortgang van de student en aangeven wat de student nog moet doen. Juist/onjuist en waarom?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Differentiatie
  • Je gaat zelfstandig/in tweetallen werken en de kwaliteitseisen toepassen op je toets. Als je om 11.00 uur terugkomt in de centrale ruimte, kun  je de validiteit of betrouwbaarheid van je eigen toets uitleggen.
  • Je blijft in de centrale ruimte; je kunt vragen stellen. Vanaf 10.45 uur ga je zelfstandig in ca. 10 minuten één kwaliteitseis uitwerken. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Als docent kun je motivatie beinvloeden, welke stap(pen) kun je het beste ondernemen?
A
controlerende aanpak
B
structurerende aanpak
C
autonomie ondersteunend
D
antwoorden a, b en c zijn juist

Slide 37 - Quizvraag

Welke factor(en) beinvloed(t)en de motivatie van studenten?
A
thuissituatie
B
beroepsbeeld
C
concentratieboog
D
alle drie de factoren

Slide 38 - Quizvraag

Wat betekent Scaffolding?
A
de docent structureert met een stappenplan
B
de docent biedt hulpmiddelen aan
C
de docent stelt vragen/ laat student oplossing benoemen
D
de docent geeft huiswerk op

Slide 39 - Quizvraag

In welke leerfase horen de werkvormen "woordenweb" en "brainstormen"
A
kennis verwerven
B
voorkennis activeren
C
kennis toepassen
D
kennis verwerken

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide