Grootheden en eenheden - Tijd en kalender

Grootheden en eenheden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grootheden en eenheden

Slide 1 - Tekstslide

Tijd
Omrekenen uren - minuten - seconden


Slide 2 - Tekstslide

Tijd
Omrekenen uren - minuten - seconden

Voorbeeld:

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel seconden is 23 uur + 15 minuten en 20 seconden?

Slide 4 - Open vraag

Tijd
23 uur + 15 minuten en 20 seconden:
Maak een tabel waar je het invult:



Slide 5 - Tekstslide

Tijd
Van 4 weken naar 1 maand omrekenen:
Tim verdiend € 1.200,- per 4 weken.
Hij gaat binnenkort zijn salaris per maand krijgen.

Wat gaat zijn salaris per maand worden?
In een maand zitten meer dagen (30 of 31) dan in 4 weken (28).
Gebruik de rekenkaart!

Slide 6 - Tekstslide

Kalender
Als je met dagen - weken - maanden moet rekenen kun je ook een tabel voor jezelf gebruiken.

Kijk naar de rekenkaart bij Tijd

Tip: een maandsalaris is altijd hetzelfde, het is het gemiddelde van 12 maanden (in 1 jaar)

Slide 7 - Tekstslide

Tim verdiend € 1.200,- per 4 weken.
Hij gaat binnenkort zijn salaris per maand krijgen.
Wat gaat zijn salaris per maand worden?

Slide 8 - Open vraag

Tijd
Uitwerking salaris Tim:


Slide 9 - Tekstslide

Wat is Tim zijn salaris per kwartaal?

Slide 10 - Open vraag

Jaarkalender

1 jaar bestaat normaal uit 365 dagen.




Slide 11 - Tekstslide