Les 2 Utilisme: pleziertheorie en morele keuzes




Utilisme
                 Utilisme: Geluk voor de meerderheid.
De hedonistische calculus is gebaseerd op het idee dat genot en pijn  kunnen worden gemeten en vergeleken om te bepalen welke handelingen de grootste hoeveelheid geluk (genot) en het minste lijden (pijn) opleveren.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstLevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




Utilisme
                 Utilisme: Geluk voor de meerderheid.
De hedonistische calculus is gebaseerd op het idee dat genot en pijn  kunnen worden gemeten en vergeleken om te bepalen welke handelingen de grootste hoeveelheid geluk (genot) en het minste lijden (pijn) opleveren.

Slide 1 - Tekstslide


Utilisme/ utilatarisme is een ethische theorie die stelt dat de morele juistheid van een handeling wordt bepaald door de mate waarin deze handeling bijdraagt aan het maximaliseren van het algemeen welzijn of geluk van alle betrokkenen. Deze theorie wordt vaak toegeschreven aan filosofen zoals Jeremy Bentham en John Stuart Mill.
Het utilisme richt zich op het bereiken van het grootst mogelijke nut of geluk voor het grootst mogelijke aantal mensen. In tegenstelling tot sommige andere ethische theorieën, maakt utilisme geen gebruik van absolute regels of voorschriften, maar evalueert het elke handeling op basis van de gevolgen ervan. Het is een consequentialistische ethische benadering die de gevolgen van handelingen beoordeelt om te bepalen wat juist is.

De term "utilitarisme" is afgeleid van het Latijnse woord "utilitas", wat "nuttigheid" betekent.

"Hedonistische calculus" verwijst naar een concept binnen het utilitarisme, met name geassocieerd met de filosofen Jeremy Bentham en John Stuart Mill. Het is een methode om de morele juistheid van handelingen te beoordelen op basis van de hoeveelheid genot en pijn die ze veroorzaken, met als doel het maximaliseren van het algemeen welzijn.
De hedonistische calculus is gebaseerd op het idee dat genot en pijn kwantificeerbare aspecten zijn, en dat ze kunnen worden gemeten en vergeleken om te bepalen welke handelingen de grootste hoeveelheid geluk (genot) en het minste lijden (pijn) opleveren.
Bentham stelde verschillende criteria voor die kunnen worden gebruikt om genot en pijn te beoordelen, zoals intensiteit, duur, zekerheid, nabijheid, vruchtbaarheid (de kans dat het genot leidt tot meer genot) en puurheid (de kans dat het genot niet gepaard gaat met pijn).
De hedonistische calculus impliceert dat, om ethisch te handelen, men moet streven naar het maximaliseren van het totale geluk (genot minus pijn) voor alle betrokkenen. Dit kan betekenen dat men moet afwegen welke handelingen de grootste hoeveelheid genot veroorzaken en welke de minste hoeveelheid pijn veroorzaken, en dan handelen in overeenstemming met het resulterende saldo van geluk.
Leerdoelen
  • Je kunt de twee grote stichters noemen van deze stroming en ze plaatsen in hun tijd.
  • Je bent instaat om de inhoud van het Utilisme te benoemen en uit te leggen.
  • Je bent instaat om het onderscheid tussen lagere en hogere vormen van plezier volgens John Stuart Mill uit te leggen.
  • Je weet wat het "tramdilemma" inhoudt 
  • Daarnaast kun je duidelijk uitleggen wat je zelf van deze stroming vindt en waarom.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertel de leerlingen dat er verschillende manieren zijn om na te denken over ethiek, en dat utilisme één daarvan is. Laat ze weten dat ze vandaag zullen leren wat utilisme inhoudt.
Verschillende ethische stromingen
Er zijn verschillende ethische stromingen omdat mensen verschillende ideeën hebben over wat belangrijk is bij het maken van keuzes die te maken hebben met goed en kwaad. 
Sommige mensen vinden de uitkomst van een actie het belangrijkst, terwijl anderen vinden dat je altijd bepaalde regels moet volgen, en weer anderen denken dat het belangrijk is om een goed karakter te hebben. 
Deze verschillen in opvattingen leiden tot verschillende manieren van kijken naar het leven en dus ook tot verschillende ethische stromingen.

Slide 3 - Tekstslide

Er zijn verschillende ethische stromingen omdat mensen verschillende ideeën hebben over wat belangrijk is bij het maken van morele keuzes. Sommige mensen vinden de uitkomst van een actie het belangrijkst, terwijl anderen vinden dat je altijd bepaalde regels moet volgen, en weer anderen denken dat het belangrijk is om een goed karakter te hebben. Deze verschillen in opvattingen leiden tot verschillende benaderingen van ethiek:

Utilisme: Mensen die zich richten op de uitkomsten en het maximaliseren van geluk voor zoveel mogelijk mensen.
Deontologie: Mensen die vinden dat je altijd vaste regels moet volgen, ongeacht de gevolgen.
Deugdethiek: Mensen die geloven dat het belangrijkste is om goede eigenschappen en deugden te ontwikkelen.
Deze stromingen bestaan omdat er geen universele consensus is over wat de beste manier is om morele beslissingen te nemen, en verschillende situaties kunnen vragen om verschillende benaderingen.
Geluk voor de meerderheid!



Jeremy Bentham
 1748-1832
Een handeling is ethisch goed als het zorgt voor
‘het grootste geluk voor het grootste aantal’. 
Een goede actie er één is die het meeste geluk voor de meeste mensen oplevert.

Slide 4 - Tekstslide

Jeremy Bentham was een invloedrijke Britse filosoof, jurist en sociaal hervormer uit de 18e en 19e eeuw, bekend om zijn bijdragen aan de ethiek en politieke filosofie, vooral zijn ontwikkeling van het utilitarisme.
Bentham wordt beschouwd als de grondlegger van het utilitarisme, een ethische theorie die stelt dat de morele juistheid van een handeling wordt bepaald door de mate waarin deze bijdraagt aan het maximaliseren van het algemeen welzijn of geluk van alle betrokkenen. Hij benadrukte het belang van het quantificeren van genot en pijn als basis voor morele evaluatie en pleitte voor een rationele en wetenschappelijke benadering van ethische vraagstukken.
Bentham's werk omvatte ook uitgebreide bijdragen aan het rechtsdenken, met name zijn voorstellen voor juridische hervormingen gebaseerd op utilitaristische beginselen. Hij pleitte voor de hervorming van het strafrecht, het gevangeniswezen en het rechtssysteem als geheel om de grootst mogelijke hoeveelheid geluk voor de grootst mogelijke aantal mensen te bevorderen.
Een van zijn belangrijkste werken is "Introduction to the Principles of Morals and Legislation" (1789), waarin hij zijn utilitaristische theorieën uiteenzet en toepast op verschillende ethische en juridische kwesties. Bentham's ideeën hebben een blijvende invloed gehad op het denken over ethiek, recht en sociale hervorming en hebben de basis gelegd voor latere ontwikkelingen in de utilitaristische filosofie.

Gevolgenethiek
Definitie: Een ethische stroming stelt dat de beste actie degene is die het meeste geluk voor het grootste aantal mensen oplevert.

Slide 5 - Tekstslide

 Utilitarisme is een van de meest prominente vormen van gevolgenethiek. Het utilitarisme stelt dat de morele juistheid van een handeling wordt bepaald door de mate waarin deze bijdraagt aan het maximaliseren van het algemeen welzijn of geluk van alle betrokkenen. De ethische keuze is degene die het grootste netto voordeel oplevert voor het grootste aantal mensen.

Heeft de meerderheid altijd gelijk?
Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluk voor de meerderheid.


Het Grootste Geluk Principe: 
Acties zijn goed als ze het geluk en welzijn voor de meeste mensen als doel hebben.

Slide 7 - Tekstslide

 Utilitarisme is een van de meest prominente vormen van gevolgenethiek. Het utilitarisme stelt dat de morele juistheid van een handeling wordt bepaald door de mate waarin deze bijdraagt aan het maximaliseren van het algemeen welzijn of geluk van alle betrokkenen. De ethische keuze is degene die het grootste netto voordeel oplevert voor het grootste aantal mensen.
Het gaat om de uitkomsten van acties, niet om de intenties. (de bedoeling)

Gevolgen tellen: 

Slide 8 - Tekstslide

 Utilitarisme is een van de meest prominente vormen van gevolgenethiek. Het utilitarisme stelt dat de morele juistheid van een handeling wordt bepaald door de mate waarin deze bijdraagt aan het maximaliseren van het algemeen welzijn of geluk van alle betrokkenen. De ethische keuze is degene die het grootste netto voordeel oplevert voor het grootste aantal mensen.
Iedereen telt even veel mee.
Onpartijdigheid: 

Er is geen voorkeur voor bepaalde personen.

Slide 9 - Tekstslide

 Utilitarisme is een van de meest prominente vormen van gevolgenethiek. Het utilitarisme stelt dat de morele juistheid van een handeling wordt bepaald door de mate waarin deze bijdraagt aan het maximaliseren van het algemeen welzijn of geluk van alle betrokkenen. De ethische keuze is degene die het grootste netto voordeel oplevert voor het grootste aantal mensen.

Benthams zei: 
 Geluk is voor ....
A
mezelf
B
een persoon
C
de meeste mensen
D
alle mensen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

John Stuart Mill
 1806-1873
Mill was een leerling van Bentham en 
een andere belangrijke Engelse filosoof en econoom.
Hij verbeterde Bentham's ideeën en zei dat sommige vormen van geluk beter zijn dan andere.

Slide 11 - Tekstslide

John Stuart Mill (1806-1873) was een invloedrijke Britse filosoof, econoom en voorstander van liberale politieke ideeën. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste denkers in de geschiedenis van het utilitarisme en heeft aanzienlijk bijgedragen aan de ontwikkeling en popularisering van deze ethische theorie.
Mill was sterk beïnvloed door de ethiek van zijn vader, James Mill, en de filosoof Jeremy Bentham, beiden utilitaristen. Hij bouwde voort op hun werk en ontwikkelde zijn eigen versie van het utilitarisme, die bekend staat als het "hedonistische utilitarisme".
Belangrijke aspecten van het denken van John Stuart Mill zijn onder meer:
Hedonistisch utilitarisme: Mill stelde dat het principe van utilitarisme moet worden geïnterpreteerd in termen van het maximaliseren van geluk, of meer specifiek, het maximaliseren van het "grootste geluk voor het grootste aantal". Hij definieerde geluk als de aanwezigheid van plezier en de afwezigheid van pijn.
Hogere en lagere genoegens: Mill introduceerde het idee van "hogere" en "lagere" genoegens als een manier om het verschil in kwaliteit van plezier te benadrukken. Hij betoogde dat intellectuele en morele genoegens, zoals die voortkomen uit kunst, literatuur, filosofie en deugdzaamheid, van hogere kwaliteit zijn dan lichamelijke genoegens, zoals die voortkomen uit sensuele genoegens.
Individuele vrijheid: Mill was een fervent voorstander van individuele vrijheid en pleitte voor beperkte overheidsinterventie in het persoonlijke leven van mensen. Hij ontwikkelde het principe van het "schadebeginsel", dat stelt dat de enige rechtvaardiging voor het beperken van individuele vrijheid is om schade aan anderen te voorkomen. Dit principe was van invloed op zijn standpunt over kwesties als vrijheid van meningsuiting, vrijheid van handelen en democratie.
Sociaal liberalisme: Mill was ook een voorstander van sociale rechtvaardigheid en gelijkheid van kansen. Hij pleitte voor hervormingen op gebieden zoals onderwijs, arbeidswetgeving en vrouwenrechten om de levenskwaliteit van alle burgers te verbeteren en de maatschappelijke vooruitgang te bevorderen.
John Stuart Mill's werken, waaronder "Utilitarianism" (1863) en "On Liberty" (1859), blijven belangrijke teksten in de filosofie, politieke theorie en ethiek, en zijn invloed strekt zich uit tot op de dag van vandaag.
Verschillende vormen van plezier.

Slide 12 - Tekstslide

Lagere en Hogere Vormen van Geluk volgens John Stuart Mill:

John Stuart Mill, een belangrijke figuur in het utilisme, stelde dat niet alle vormen van geluk gelijk zijn. Hij maakte een onderscheid tussen lagere en hogere vormen van plezier.
Dit zijn lichamelijke en eenvoudige vormen van plezier, zoals eten, drinken en lichamelijke ontspanning. 
Ze bieden direct genot, maar zijn vaak van korte duur.
Lagere vormen van plezier.

Slide 13 - Tekstslide

Lagere vormen van plezier:

Definitie: Deze vormen van plezier zijn fysiek en eenvoudig. Ze zijn direct en vaak tijdelijk.

Voorbeelden: Eten, drinken, slapen, lichamelijke ontspanning, en andere zintuiglijke genoegens.

Kenmerken: Ze zijn gemakkelijk te bereiken en worden gedeeld met dieren. Ze geven snel genot, maar de voldoening is meestal van korte duur.


Wat zijn voorbeelden van lagere vormen van plezier volgens John Stuart Mill?
A
Eten, drinken, lichamelijke ontspanning
B
Studeren, onderzoek doen
C
Lezen, kunst, muziek
D
Oplossen van complexe problemen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn intellectuele en morele vormen van plezier. 
Ze vereisen inspanning en ontwikkeling van de geest, 
maar bieden diepere en langdurigere voldoening.
Hogere vormen van plezier.
Zoals lezen, kunst, muziek, en het oplossen van complexe problemen. 

Slide 15 - Tekstslide

Hogere vormen van plezier:

Definitie: Deze vormen van plezier zijn intellectueel, emotioneel en moreel. Ze vereisen inspanning, denkwerk en vaak persoonlijke ontwikkeling.

Voorbeelden: Lezen, het genieten van kunst en muziek, wetenschappelijke ontdekkingen, filosofische discussies, en morele voldoening van het helpen van anderen.

Kenmerken: Ze zijn complexer en geven diepere, langdurigere voldoening. Mill geloofde dat deze vormen van plezier bijdragen aan de ontwikkeling van ons menselijk potentieel en onze intellectuele en morele capaciteiten.

Wat is een voorbeeld van een hogere vorm van plezier?
A
Eten
B
Tv kijken
C
Sporten
D
Lezen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is volgens John Stuart Mill de waarde van hogere vormen van plezier?
A
Direct genot, korte duur
B
Beperkte waarde, weinig invloed
C
Bijdragen aan ontwikkeling menselijk potentieel, dieper geluk
D
Oppervlakkige voldoening

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Want dit draagt bij  aan de ontwikkeling van je zelf als men 
Mill stelde dat hogere vormen van plezier 
meer waarde hebben.
Waarom zou je kiezen voor de hogere vorm van plezier.
Dit zou uiteindelijk een dieper, meer bevredigend geluk opleveren.

Slide 18 - Tekstslide

Waarom zijn hogere vormen van plezier beter?

Duurzaamheid: Hogere vormen van plezier zorgen voor een diepere en langdurigere vorm van tevredenheid.
Menselijke ontwikkeling: Deze vormen van plezier helpen ons om onze capaciteiten en vaardigheden te ontwikkelen, wat leidt tot een meer vervuld en zinvol leven.

Kwalitatief superieur: Mill geloofde dat mensen die zowel lagere als hogere vormen van plezier hebben ervaren, de hogere vormen verkiezen en waarderen vanwege hun complexiteit en de voldoening die ze bieden.

Citaten van Mill:
Mill zei: "Het is beter een ontevreden mens te zijn dan een tevreden varken; beter een ontevreden Socrates dan een tevreden dwaas."

Hiermee bedoelde hij dat mensen die hogere vormen van plezier ervaren, zelfs als ze soms ontevreden zijn, een meer waardevol leven leiden dan degenen die alleen lagere vormen van plezier kennen.
Door deze onderscheidingen te maken, wilde Mill laten zien dat utilisme niet alleen gaat over de kwantiteit van geluk, maar ook over de kwaliteit ervan. Het doel is om niet alleen veel geluk te creëren, maar ook een diepere, meer bevredigende vorm van geluk.







tussen pleziervormen?
Hoe kun je zelf kritisch denken toepassen op Mill's onderscheid tussen vormen van plezier?
A
Kopiëren van andermans standpunten
B
Aanvaarden zonder nadenken
C
Negeren van Mill's theorie
D
Denken over de gevolgen op eigen leven en keuzes

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk type plezier vereist inspanning en ontwikkeling van de geest?
A
Sociale vormen van plezier
B
Lichamelijke en eenvoudige vormen van plezier
C
Hogere vormen van plezier
D
Emotionele vormen van plezier

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

"Er zijn vijf ernstig zieke patiënten in een ziekenhuis die elk een orgaantransplantatie nodig hebben om te overleven. Een gezonde patiënt komt binnen voor een routineonderzoek. Als de dokter zijn organen zou gebruiken, kunnen de vijf patiënten gered worden, maar de gezonde patiënt zal sterven. 
Wat zou een utilist doen?" Wat zou jij doen?


Bespreek onderstaande casus:
Schrijf jullie antwoorden (uitgebreid) op.
timer
7:00

Slide 22 - Tekstslide

Verdeel de klas in groepen en laat ze discussiëren over voorbeelden van lagere en hogere vormen van plezier. 
Laat elke groep vervolgens hun bevindingen uitleggen aan de klas. (Of presenteren)

Stimuleer leerlingen om kritisch na te denken over de implicaties van Mill's onderscheid tussen lagere en hogere vormen van plezier op hun eigen leven en keuzes.

Voorbeeld: Casusbespreking:
Casusbespreking:
Geef de leerlingen een eenvoudige casus om in groepjes te bespreken. 

Casus 1
"Er zijn vijf ernstig zieke patiënten in een ziekenhuis die elk een orgaantransplantatie nodig hebben om te overleven. Een gezonde patiënt komt binnen voor een routineonderzoek. Als de dokter zijn organen zou gebruiken, kunnen de vijf patiënten gered worden, maar de gezonde patiënt zal sterven. Wat zou een utilist doen?"
Laat elk groepje hun antwoorden presenteren en bespreek de verschillende perspectieven.

Casus 2:
"Je bent de leider van een reddingsmissie. Je kunt ofwel één persoon redden die vastzit in een gevaarlijke situatie, of tien mensen die in minder gevaar verkeren. Wat kies je en waarom?"

Casus 3:
"Er is een boot met plaats voor tien mensen, maar er zijn twintig schipbreukelingen. Wie kies je om te redden en waarom?"

Laat elk groepje hun antwoorden presenteren en bespreek de verschillende perspectieven.

"Je bent de leider van een reddingsmissie. Je kunt ofwel één persoon redden die vastzit in een gevaarlijke situatie, of tien mensen die in minder gevaar verkeren. 
Wat zou een utilist doen? Wat kies je en waarom?" Wat zou jij doen?


Bespreek onderstaande casus:
Schrijf jullie antwoorden (uitgebreid) op.
timer
7:00
timer
7:00

Slide 23 - Tekstslide

Verdeel de klas in groepen en laat ze discussiëren over voorbeelden van lagere en hogere vormen van plezier. 
Laat elke groep vervolgens hun bevindingen uitleggen aan de klas. (Of presenteren)

Stimuleer leerlingen om kritisch na te denken over de implicaties van Mill's onderscheid tussen lagere en hogere vormen van plezier op hun eigen leven en keuzes.

Voorbeeld: Casusbespreking:
Casusbespreking:
Geef de leerlingen een eenvoudige casus om in groepjes te bespreken. 

Casus 1
"Er zijn vijf ernstig zieke patiënten in een ziekenhuis die elk een orgaantransplantatie nodig hebben om te overleven. Een gezonde patiënt komt binnen voor een routineonderzoek. Als de dokter zijn organen zou gebruiken, kunnen de vijf patiënten gered worden, maar de gezonde patiënt zal sterven. Wat zou een utilist doen?"
Laat elk groepje hun antwoorden presenteren en bespreek de verschillende perspectieven.

Casus 2:
"Je bent de leider van een reddingsmissie. Je kunt ofwel één persoon redden die vastzit in een gevaarlijke situatie, of tien mensen die in minder gevaar verkeren. Wat kies je en waarom?"

Casus 3:
"Er is een boot met plaats voor tien mensen, maar er zijn twintig schipbreukelingen. Wie kies je om te redden en waarom?"

Laat elk groepje hun antwoorden presenteren en bespreek de verschillende perspectieven.

"Er is een boot met plaats voor tien mensen, maar er zijn twintig schipbreukelingen. Wie kies je om te redden en waarom?"
Wat zou een utilist doen?" Wat zou jij doen?


Bespreek onderstaande casus:
Schrijf jullie antwoorden (uitgebreid) op.
timer
7:00

Slide 24 - Tekstslide

Verdeel de klas in groepen en laat ze discussiëren over voorbeelden van lagere en hogere vormen van plezier. 
Laat elke groep vervolgens hun bevindingen uitleggen aan de klas. (Of presenteren)

Stimuleer leerlingen om kritisch na te denken over de implicaties van Mill's onderscheid tussen lagere en hogere vormen van plezier op hun eigen leven en keuzes.

Voorbeeld: Casusbespreking:
Casusbespreking:
Geef de leerlingen een eenvoudige casus om in groepjes te bespreken. 

Casus 1
"Er zijn vijf ernstig zieke patiënten in een ziekenhuis die elk een orgaantransplantatie nodig hebben om te overleven. Een gezonde patiënt komt binnen voor een routineonderzoek. Als de dokter zijn organen zou gebruiken, kunnen de vijf patiënten gered worden, maar de gezonde patiënt zal sterven. Wat zou een utilist doen?"
Laat elk groepje hun antwoorden presenteren en bespreek de verschillende perspectieven.

Casus 2:
"Je bent de leider van een reddingsmissie. Je kunt ofwel één persoon redden die vastzit in een gevaarlijke situatie, of tien mensen die in minder gevaar verkeren. Wat kies je en waarom?"

Casus 3:
"Er is een boot met plaats voor tien mensen, maar er zijn twintig schipbreukelingen. Wie kies je om te redden en waarom?"

Laat elk groepje hun antwoorden presenteren en bespreek de verschillende perspectieven.


Vind je het utilisme een goede manier om beslissingen te nemen? Waarom wel/niet?
Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

John Stuart Mill's principes over vrijheid van meningsuiting zijn gebaseerd op zijn overtuiging dat individuen het recht hebben om vrijelijk hun gedachten en overtuigingen te uiten, zonder vrees voor censuur of onderdrukking. Als we zijn principes toepassen op de context van online vrijheid van meningsuiting, kunnen we aannemen dat Mill een sterke verdediger zou zijn van het recht van individuen om zich vrijelijk online uit te drukken, zolang hun meningen anderen niet schaden of beperken.

Hier zijn enkele aspecten van hoe John Stuart Mill de vrijheid van meningsuiting online zou kunnen beoordelen:
Vrije uitwisseling van ideeën: Mill zou waarschijnlijk benadrukken dat het internet een belangrijk platform is voor de vrije uitwisseling van ideeën en meningen. Hij zou het belang benadrukken van het openstellen van online ruimtes voor diversiteit van meningen, debat en discussie.
Bescherming van minderheidsstandpunten: Mill zou de bescherming van minderheidsstandpunten online ondersteunen, zelfs als deze in strijd zijn met de heersende opvattingen. Hij geloofde dat het blootstellen van mensen aan verschillende perspectieven en meningen hen zou helpen hun eigen overtuigingen te vormen en te verfijnen.
Beperkingen op online meningsuiting: Hoewel Mill een sterk voorstander was van vrijheid van meningsuiting, zou hij ook erkennen dat er beperkingen kunnen zijn om schade aan anderen te voorkomen. Hij zou misschien pleiten voor maatregelen om online intimidatie, laster, haatzaaien en bedreigingen aan te pakken, omdat deze vormen van uitdrukking anderen kunnen schaden of beperken in hun vrijheid.
Rol van sociale platforms en regulering: Mill zou waarschijnlijk ook aandacht besteden aan de rol van sociale mediaplatforms en de overheid bij het reguleren van online meningsuiting. Hij zou kunnen benadrukken dat sociale mediaplatforms een verantwoordelijkheid hebben om een open en eerlijk debat te bevorderen, terwijl ze tegelijkertijd de rechten van individuen beschermen. Hij zou ook voorzichtig zijn met overheidsingrijpen en pleiten voor beperkte regulering om de vrijheid van meningsuiting niet te beperken.
Kortom, John Stuart Mill zou waarschijnlijk de waarde van vrijheid van meningsuiting online erkennen als een essentieel onderdeel van een gezonde democratische samenleving, terwijl hij tegelijkertijd rekening zou houden met de potentiële uitdagingen en beperkingen van online communicatie.


Kun je een situatie bedenken waarin utilisme moeilijk toepasbaar zou zijn?

Slide 26 - Open vraag

John Stuart Mill's principes over vrijheid van meningsuiting zijn gebaseerd op zijn overtuiging dat individuen het recht hebben om vrijelijk hun gedachten en overtuigingen te uiten, zonder vrees voor censuur of onderdrukking. Als we zijn principes toepassen op de context van online vrijheid van meningsuiting, kunnen we aannemen dat Mill een sterke verdediger zou zijn van het recht van individuen om zich vrijelijk online uit te drukken, zolang hun meningen anderen niet schaden of beperken.

Hier zijn enkele aspecten van hoe John Stuart Mill de vrijheid van meningsuiting online zou kunnen beoordelen:
Vrije uitwisseling van ideeën: Mill zou waarschijnlijk benadrukken dat het internet een belangrijk platform is voor de vrije uitwisseling van ideeën en meningen. Hij zou het belang benadrukken van het openstellen van online ruimtes voor diversiteit van meningen, debat en discussie.
Bescherming van minderheidsstandpunten: Mill zou de bescherming van minderheidsstandpunten online ondersteunen, zelfs als deze in strijd zijn met de heersende opvattingen. Hij geloofde dat het blootstellen van mensen aan verschillende perspectieven en meningen hen zou helpen hun eigen overtuigingen te vormen en te verfijnen.
Beperkingen op online meningsuiting: Hoewel Mill een sterk voorstander was van vrijheid van meningsuiting, zou hij ook erkennen dat er beperkingen kunnen zijn om schade aan anderen te voorkomen. Hij zou misschien pleiten voor maatregelen om online intimidatie, laster, haatzaaien en bedreigingen aan te pakken, omdat deze vormen van uitdrukking anderen kunnen schaden of beperken in hun vrijheid.
Rol van sociale platforms en regulering: Mill zou waarschijnlijk ook aandacht besteden aan de rol van sociale mediaplatforms en de overheid bij het reguleren van online meningsuiting. Hij zou kunnen benadrukken dat sociale mediaplatforms een verantwoordelijkheid hebben om een open en eerlijk debat te bevorderen, terwijl ze tegelijkertijd de rechten van individuen beschermen. Hij zou ook voorzichtig zijn met overheidsingrijpen en pleiten voor beperkte regulering om de vrijheid van meningsuiting niet te beperken.
Kortom, John Stuart Mill zou waarschijnlijk de waarde van vrijheid van meningsuiting online erkennen als een essentieel onderdeel van een gezonde democratische samenleving, terwijl hij tegelijkertijd rekening zou houden met de potentiële uitdagingen en beperkingen van online communicatie.

Kan volgens het Utilisme een 'leugentje om bestwil' toegestaan zijn?
A
Ja, zolang je door te liegen het totale nut in de wereld vergroot.
B
Nee, liegen is altijd verkeerd ook al is je motief juist.
C
Ja, liegen is nooit een probleem.
D
Nee, je moet je houden aan de de gulden regel : behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is volgens het Utilisme een ongelijke verdeling van welvaart toegestaan?
A
Nee, de welvaart moet altijd evenredig worden verdeeld.
B
Ja, zolang daardoor het totale nut in de wereld toeneemt.
C
Nee, volgens het utilisme moet er een basisinkomen komen voor iedereen.
D
Nee, je moet je houden aan de de gulden regel : behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de leerdoelen
  • Ik kan de twee grote stichters noemen van deze stroming en ze plaatsen in hun tijd.
  • Ik ben instaat om de inhoud van het Utilisme te benoemen en uit te leggen.
  • Ik kan  het onderscheid tussen lagere en hogere vormen van plezier volgens John Stuart Mill uit leggen.
  • ik  weet wat het "tramdilemma" inhoudt 
  • Daarnaast ben  ik instaat om duidelijk uit te leggen wat ik zelf van deze stroming vind en waarom.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies