Donderdag 9 februari 2022

Betoog, klas 3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Betoog, klas 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over argumenteren?

Slide 2 - Woordweb

Waaraan moet een goed standpunt voldoen?

Slide 3 - Open vraag

Standpunt 
Een standpunt is je mening over een bepaald onderwerp. 

Een standpunt formuleer je altijd als een hele zin en niet als een vraag. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn goede argumenten?

Slide 5 - Open vraag

Argumenten
Met argumenten ondersteun je je standpunt.

 
Feitelijke (objectieve) argumenten kun je controleren op waarheid. Deze zijn het sterkst. 

Bij waarderende (subjectieve) argumenten kun je van mening verschillen. Daarom kun je een waarderend argument beter onderbouwen met een feitelijk argument.

Slide 6 - Tekstslide

Tegenargumenten en weerleggingen
Een goede schrijver bedenkt wat iemand tegen zijn standpunt en argumenten in kan brengen. 

Met weerleggingen toont hij aan dat de tegenargumenten niet kloppen. 

Slide 7 - Tekstslide

Filmpje betoog
Filmpje Nieuw Nederlands 

Slide 8 - Tekstslide

Een weerlegging is als
A
je de argumenten voor versterkt
B
je het genoemde tegenargument ontkracht
C
als je een tegenargument geeft
D
je je standpunt duidelijk maakt

Slide 9 - Quizvraag

Je moet binnenkort een betoog schrijven. Bij welke tekststructuur hoort een betoog?
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Probleem-oplossingsstructuur

Slide 10 - Quizvraag

Indeling van een betoog (1)
Inleiding
alinea 1
aandacht trekken
Inleiding
alinea 2
standpunt / stelling
Middenstuk
alinea 3
eerste argument voor
Middenstuk
alinea 4
tweede argument voor
Middenstuk
alinea 5
derde argument voor
Middenstuk
alinea 6
tegenargument 1 met weerlegging
Middenstuk
alinea 7
Tegenargument 2 met weerlegging
Slot
alinea 8
(standpunt in andere woorden herhalen) 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Titel
Bedenk een pakkende titel voor je betoog waarin het onderwerp meteen duidelijk wordt.
 

Slide 15 - Tekstslide

Alinea 1
In de inleiding introduceer je het onderwerp en probeer je de aandacht van de lezer te trekken, bijvoorbeeld door middel van een statement of een opvallend feitje. Vervolgens maak je een bruggetje naar de kern. In dit deel formuleer je de stelling en geef je jouw eigen standpunt.
 De inleiding mag je opsplitsen in twee alinea’s.
In alinea 1 introduceer je bijvoorbeeld uitsluitend het onderwerp en haak je in op de relevantie. In alinea 2 vermeld je de stelling en je standpunt.

Slide 16 - Tekstslide

Alinea 2
Stelling

Mijn stelling is: 
Het eten van katten en honden moet verboden worden. 
Ik vind dat omdat het dieren zijn die niet bedoeld zijn om te eten. En ze op een gruwelijke wijze worden afgeslacht.

Slide 17 - Tekstslide

Argument 1 > alinea 3
Mijn eerste argument is dat het puur dierenmishandeling is.
Het is bizar hoe de dieren levend gemarteld. Normaal ga je dieren ook niet levend villen. Bijvoorbeeld honden die in het kokende water worden gegooid, en levende katten in de frituur. De poten en staarten van katten en honden worden gebroken, ze zitten gepropt in gazen kooien, worden met opzet gemarteld omdat het vlees dan lekker smaakt door de adrenaline. Dan worden ze op een gruwelijke wijze vermoord om daarna half opgegeten te worden.

Slide 18 - Tekstslide

Argument 2 > alinea 4
Mijn tweede argument is;
Waarom moeten het katten en honden zijn? Je hebt genoeg andere dieren die wel worden gefokt voor de slacht. En die daarvoor bedoeld zijn. Ik weet dat ook dit niet altijd op een even vriendelijke manier gaat, en dat niet iedereen alle dieren kan eten omdat in sommige geloven bepaalde dieren heilig worden beschouwd. Maar dat houd niet tegen dat je katten en honden gaat eten. Het blijven hier in Nederland, maar ook in China, gewoon huisdieren.

Slide 19 - Tekstslide

Argument 3 > alinea 5
Mijn derde argument is dat het land immers ook voor het eerst in zijn geschiedenis een wetsvoorstel klaar heeft liggen tegen dierenmishandeling. Als de wet wordt aangenomen, lopen mensen die katten- of hondenvlees eten, kans op een boete van 5000 Chinese yuan, zo'n 520 euro. Bovendien riskeren ze nog eens een gevangenisstraf van 15 dagen. Producenten of verdelers van het vlees zouden een boete krijgen tussen de 10.000 en de 500.000 yuan. De wet is nog niet aangenomen, het gaat nog slechts om een voorstel dat in 2012 werd opgesteld. Maar in China kan het jaren duren voordat een wetsontwerp in China wordt goedgekeurd.

Slide 20 - Tekstslide

Tegenargument/weerlegging
Mijn tegenargument is dat wij ook andere dieren eten die zij niet eten. Wat is dan het probleem met het eten van katten en hondenvlees? Nou het probleem zit hem juist in de manier hoe wij omgaan met de dieren die naar de slacht gaan. Wij fokken dieren, die tegenwoordig niet allemaal meer in een kleine ruimte zitten, maar gewoon biologisch gefokt worden. Die dieren zijn bedoeld om later naar de slacht te gaan. Als voorbeeld koeien, ze lopen in de zomer elke dag buiten, hebben genoeg gras tot hun beschikking en krijgen genoeg voer. Zodra ze groot genoeg zijn worden ze naar de slacht gebracht en in eén keer gedood. In China gaat dit proces heel anders helaas. Katten en honden worden met heel veel tegelijk in eén klein, gazen hokje gehouden, klaar voor de dood. Zodra de dieren groot genoeg zijn worden ze gemarteld totdat ze dood zijn. Daarom vind ik dat het eten van honden en kattenvlees niet kan vergelijken met wat wij in Nederland eten.

Slide 21 - Tekstslide

Conclusie > alinea 7/8
In China wordt nou eenmaal katten en hondenvlees gegeten. Er ligt een wetvoorstel voor klaar, maar dat is nog lang niet goedgekeurd. Het feit de dieren worden gegeten vinden wij afschuwelijk, maar het ergste is de manier waarop de dieren worden geslacht. Dieren worden niet zoals in Nederland biologisch gefokt, maar zijn met z’n alle in een gazen kooitje gepropt en worden zodra ze groot genoeg zijn gemarteld om opgegeten te worden. Dit is puur dierenmishandeling, en daarom vind ik dat het eten van katten en hondenvlees in China verboden moet worden!

Slide 22 - Tekstslide

We gaan oefenen
Met een filmpje en een aantal vragen 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Indeling van een betoog (1)
Inleiding
alinea 1
aandacht trekken
Inleiding
alinea 2
standpunt verwoorden
Middenstuk
alinea 3
eerste argument voor
Middenstuk
alinea 4
tweede argument voor
Middenstuk
alinea 5
derde argument voor
Middenstuk
alinea 6
tegenargument 1 met weerlegging
Middenstuk
alinea 7
Tegenargument 2 met weerlegging
Slot
alinea 8
(standpunt in andere woorden herhalen) 

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf een pakkende inleiding van bij deze stelling:
Accounts van influencers die fake news
verspreiden moeten (wel/niet) tijdelijk
gedeactiveerd worden.
timer
4:00

Slide 26 - Open vraag

Bedenk een argument vóór de volgende stelling:
Accounts van influencers die fake news verspreiden
moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.
timer
1:30

Slide 27 - Open vraag

Bedenk een argument tégen de volgende stelling:
Accounts van influencers die fake news verspreiden
moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.
timer
1:30

Slide 28 - Open vraag

Bedenk een weerlegging op het volgende tegenargument:
Tegenstanders tegen het deactiveren van accounts van
influencers stellen dat dat een inperking is van onze
vrijheid van meningsuiting en dat dergelijke maatregelen
niet thuishoren in een democratie.
timer
1:30

Slide 29 - Open vraag

Indeling van een betoog (3)
Inleiding: aandacht trekken
(inspringen) Inleiding: standpunt
Witregel
Middenstuk:  argument 1 voor je standpunt
(inspringen) Middenstuk: argument 2 voor je standpunt
(inspringen) Middenstuk: argument 3 voor je standpunt
Witregel
Middenstuk: tegenargument 1 met weerlegging
(inspringen) Middenstuk: tegenargument 2 met weerlegging
Witregel
Slot: herhaling standpunt (in andere woorden) 

Slide 30 - Tekstslide

Ook door het gebruik van signaalwoorden geef je structuur aan je tekst!
  • Kondig je standpunt aan met: Ik vind... of Ik ben van mening dat... 
  • Introduceer een argument met een signaalwoord voor een opsomming: ten eerste, ten tweede, bovendien, ook, verder enz. 
  • Gebruik bij de onderbouwing signaalwoorden als: omdat, want, namelijk.
  • Kondig je tegenargumenten aan met een structurerende zin, voorbeeld: Tegenstanders voeren twee bezwaren aan. 
  • Verbind je tegenargumenten door een signaalwoord voor een opsomming te gebruiken,
  • Kondig de weerlegging van het tegenargument aan met een signaalwoord voor een tegenstelling: maar, toch, daarentegen, toch enz. 
  • Herhaal in het slot je conclusie met een signaalwoord voor een conclusie: daarom, kortom, dus, al met al, enz. 

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf de eerste 5 alinea's (pakkende inleiding, standpunt en drie argumenten) bij de volgende stelling: 

Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten (wel/niet) tijdelijk gedeactiveerd worden.

Je mag zelf kiezen of je voor of tegen deze stelling bent. 
Lever je opdracht in via Classroom

Slide 32 - Tekstslide