5.3 gelijkvormigheid en rekenen er mee

5.2 en 5.3 Gelijkvormigheid


                                                                         Pak voor je: blz. 159 deel A






1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.2 en 5.3 Gelijkvormigheid


                                                                         Pak voor je: blz. 159 deel A






Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?
  • Wat gelijkvormigheid is 
  • Wat overeenkomstige hoeken en overeenkomstige zijden zijn
  • Rekenen met een factor bij gelijkvormigheid

Slide 2 - Tekstslide

Zijn deze afbeeldingen gelijkvormig?

Slide 3 - Tekstslide

Zijn deze afbeeldingen gelijkvormig?

Slide 4 - Tekstslide

Waar zie je gelijkvormige figuren?

Slide 5 - Tekstslide

Waar zie je gelijkvormige figuren?

Slide 6 - Tekstslide

Waarom zijn deze figuren gelijkvormig?

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 12
Pak je schrift:
- schets de twee driehoeken naast elkaar
- zet de letters bij de hoekpunten
- Zet in de overeenkomstige hoeken 
hetzelfde teken
- Schrijf de overeenkomstige zijden op

Slide 8 - Tekstslide

Rekenen met de factor

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 16
Bereken zijde PS

Denk eerst zelf na,
hoe zou jij dit doen?


timer
0:30

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 16
Bereken zijde RS




timer
0:30

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de volgende opgaven:
10, 11, 14, 15, 18, 19, 20 en 21

Dit is ook huiswerk voor de volgende les!

Weet je niet meer hoe je rekent met de stelling van Pythagoras? Kijk dan achterin je boek op blz. 243. 

Slide 12 - Tekstslide

Zijn deze vierhoeken
gelijkvormig?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Zijn deze driehoeken
gelijkvormig?
A
ja
B
nee
C
D
geen idee

Slide 14 - Quizvraag

Zijn deze driehoeken
gelijkvormig?
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 15 - Quizvraag

Bij gelijkvormige driehoeken...
A
...zijn de overeenkomstige zijden even lang
B
...zijn de overeenkomstige hoeken even groot/gelijk
C
...zijn alle hoeken gelijk
D
...staan de overeenkomstige zijden met elkaar in verhouding

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn gelijkvormige driehoeken?
A
Driehoeken met gelijke zijden en gelijke hoeken.
B
Driehoeken met gelijke hoeken, maar niet per se gelijke zijden.
C
Driehoeken met alleen gelijke zijden.
D
Driehoeken met ongelijke zijden en gelijke hoeken.

Slide 17 - Quizvraag

Zijn deze driehoeken gelijkvormig?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Van deze foto wordt een poster gemaakt. De poster wordt 96 cm breed. Met welke som reken ik de vergrotingsfactor uit?
A
vergrotingsfactor: 12 : 96
B
vergrotingsfactor: 96 : 12
C
vergrotingsfactor: 8 : 96
D
vergrotingsfactor: 96 : 8

Slide 19 - Quizvraag

Met welke factor moet je driehoek ABC vergroten om driehoek DEF te krijgen?
A
0,6
B
1,25
C
1,3
D
1,5

Slide 20 - Quizvraag