Les 1 Energie-, omzetten, bronnen en milieu

H3 Energie 
Wat je ook doet, er is altijd energie voor nodig. Je kunt niet zonder een energiebron.
3.1 Energie omzetten
3.2 Energiebronnen
3.3 Energiebronnen en milieu
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3 Energie 
Wat je ook doet, er is altijd energie voor nodig. Je kunt niet zonder een energiebron.
3.1 Energie omzetten
3.2 Energiebronnen
3.3 Energiebronnen en milieu

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Energie omzetten
Energie omzetter = ze nemen een soort energie op en geven daarbij een of meer andere soorten energie voor terug.
Je kunt energie omzettingen weergeven in een energie-stroomdiagram.

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Energie omzetten
Soorten energie
  • chemische: energie dat is opgeslagen in een stof
  • kernenergie
  • elektrische energie
  • stralingsenergie: licht en IR straling (warmte)
  • bewegingsenergie
  • zwaarte-, veer of elastische en warmte energie

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Energie omzetten
Energie en vermogen
  • de eenheid van vermogen is watt
  • 1 W = 1 J/s

Een föhn van 1800 W verbruikt 1800 Joule elektrische 
energie per seconde.

Slide 4 - Tekstslide

3.1 Energie omzetten
Energie en vermogen

Op elektrische apparaten staat het opgenomen vermogen. Het opgenomen vermogen vertelt je hoeveel energie een energie omzetter in 1 seconde verbruikt.
  • Berekening: E = P x t = 50 J/s x 2 s = 100 J

Slide 5 - Tekstslide

3.1 Energie omzetten

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Energiebronnen
Energiebron: in een energiebron is energie opgeslagen. 
  • cv-ketel zet chemische energie van aardgas om in warmte
  • zonnecellen zetten stralingsenergie van zonlicht om in elektrische energie
  • windmolens zetten bewegingsenergie van stromende lucht om in elektrische energie

Slide 7 - Tekstslide

3.2 Energiebronnen
Fossiele brandstoffen: leveren chemische energie
  • aardolie
  • aardgas
  • steenkool

Slide 8 - Tekstslide

3.2 Energiebronnen
Fossiele brandstoffen: leveren chemische energie
  • aardolie
  • aardgas
  • steenkool

Slide 9 - Tekstslide

3.2 Energiebronnen
Hernieuwbare, duurzame energie.
  • wind, zonlicht, waterkracht, getijden
  • biomassa en biogas, afval, uranium.

Er komen minder of geen schadelijke stoffen vrij zoals CO2, SO2, roet en stikstofoxiden NOx.

Slide 10 - Tekstslide

3.3 Energiebronnen en milieu
Het versterkte broeikaseffect

Slide 11 - Tekstslide

3.3 Energiebronnen en milieu
Het versterkte broeikaseffect
Gevolgen:
  • de zeespiegel stijgt
  • diersoorten worden bedreigd

Slide 12 - Tekstslide

3.3 Energiebronnen en milieu
Het versterkte broeikaseffect
Gevolgen:
  • de zeespiegel stijgt
  • diersoorten worden bedreigd

Slide 13 - Tekstslide

3.3 Energiebronnen en milieu
Het versterkte broeikaseffect
Gevolgen:
  • de zeespiegel stijgt
  • diersoorten worden bedreigd
  • extreem weer: droogte overvloed aan regen

Slide 14 - Tekstslide

3.3 Energiebronnen en milieu
Bij het verbranden van brandstoffen ontstaan gassen die schadelijk zijn voor het milieu.
  • zure regen: SO2 en NOx 
  • smog: NOx

Slide 15 - Tekstslide

3.3 Energiebronnen en milieu
Bij het verbranden van brandstoffen ontstaan gassen die schadelijk zijn voor het milieu.
  • zure regen: SO2 en NOx 
  • smog: NOx

Slide 16 - Tekstslide

3.3 Energiebronnen en          milieu
Kerncentrales: produceren minder afval dan een gewone elektriciteit centrale.
  • Nadeel: kernafval is gevaarlijk, de straling blijft nog duizenden jaren hangen.

Slide 17 - Tekstslide

H3 Energie 
  • 3.1 Energie omzetten: opdr 1/2/3/7/9/10
  • 3.2 Energiebronnen: 13/15
  • 3.3 Energiebronnen en milieu: 24/25/30/31 

Slide 18 - Tekstslide