Les 1

Les 1 - BGER2
Onvoorziene (crisis)situatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1 - BGER2
Onvoorziene (crisis)situatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je omschrijft het begrip vroegsignalering.
  • Je legt uit wat een crisisinterventie is.
  • Je demonstreert hoe preventieve acties ingezet kunnen worden.
  • Je kan werken met een crisiskaart.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een crisissituatie?

Slide 3 - Tekstslide

Crisissituatie
Bij de term crisissituatie kun je aan verschillende zaken denken, in dit thema gaat het over crisissituaties bij mensen, op het gebied van acute psychische problemen. 

Vaak is er sprake van een complexe situatie waarin biologische, sociale en psychologische factoren een rol spelen. In een crisissituatie werkt gewone hulp om iemand tot rust te krijgen niet voldoende, er is dan specialistische hulp nodig. 

Slide 4 - Tekstslide

Crisissituatie
De cliënt ondersteunen in zijn hulpvraag is een belangrijk doel van het werk van zorgprofessionals. Soms is deze hulpvraag zodanig ingewikkeld dat de situatie escaleert tot een crisis. 

Tijdens een psychische crisis zijn de klachten zodanig, dat het dagelijkse leven van de cliënt volledig wordt verstoord. Het is dan belangrijk om als professional zo snel en passend mogelijk in te grijpen.

Slide 5 - Tekstslide

Crisissituatie
Een crisissituatie is een zware noodsituatie waarin een persoon onmiddellijk passende zorg nodig heeft. 
  •  Verwarde mensen, 
  • Mensen die een gevaar vormen voor zichzelf of anderen en gezinnen die uit huis worden geplaatst door bijvoorbeeld betalingsachterstanden, 
  • Huiselijk geweld 

De oorzaak van crisissituaties ligt meestal bij ingrijpende gebeurtenissen, zoals verlies van werk, relatieproblematiek, financiële problemen, ziekte, overlijden of langdurig aanhoudende stress.

Slide 6 - Tekstslide

Cor kreeg een psychose
Cor is 20 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking (LVB). Hij woont in een begeleidwonengroep en heeft veel moeite zich aan de regels te houden. In vrije situaties gebruikt hij in toenemende mate drank en drugs. Op een zaterdagavond was hij niet op de afgesproken tijd teruggekomen van een feestje. De persoonlijk begeleider van de woongroep sloeg alarm en de politie vond hem na een melding terug langs de spoorbaan. Cor bleek dusdanig veel drugs en alcohol tot zich te hebben genomen, dat hij in een psychose was beland en hallucineerde. Omdat dit niet de eerste keer was dat Cor in zo’n crisissituatie belandde, werd besloten dat hij voorlopig niet kon terugkeren naar de woongroep maar werd opgenomen in de acute psychiatrie.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Onmiddellijk ingrijpen is noodzakelijk
> Een gevaar voor zichzelf en anderen
Bijvoorbeeld aan dreigen met zelfdoding of het dreigen met agressie richting anderen. 

Op zulke momenten kan niet worden gewacht met het opstarten van hulpverlening tot bijvoorbeeld de huisarts weer spreekuur heeft de volgende werkdag. Het is dan noodzakelijk om onmiddellijk in te grijpen, oftewel een crisisinterventie op te starten. 

> Richten op mensen die in een acute geestelijke noodsituatie bevinden. 
> Meestal geen structurele oplossing, maar als overgangsstadium naar reguliere hulpverlening. 

Slide 9 - Tekstslide

Vroegsignalering
Vroegsignalering is het vroege opsporen van psychische klachten. Hoe eerder psychische klachten worden opgespoord, hoe groter de kans is dat een potentiële crisissituatie kan worden voorkomen. 


Slide 10 - Tekstslide

Separeren
Separeren is het verzorgen, verplegen en behandelen van een cliënt in een beveiligde afzonderingsruimte. Separeren kan zowel met als zonder toestemming van de cliënt plaatsvinden. 

Als dit plaatsvindt zonder toestemming van de cliënt heet dit dwangbehandeling. Binnen de geestelijke gezondheidszorg vindt de separatie plaats in een extra beveiligde kamer (EBK), met als doel de cliënt te beschermen tegen zichzelf. 

Slide 11 - Tekstslide

Terugdringen gedwongen separatie
Het gedwongen insluiten van cliënten moet zo veel mogelijk worden voorkomen. Vanuit verschillende GGZ-instellingen is de ambitie gesteld om hier in 2020 helemaal mee te stoppen. Ondanks deze ambitie, opgestelde plannen van aanpak en inspanning blijkt het in de praktijk moeilijk om volledig te stoppen met gedwongen insluiting. 

> Sprake van toename van crisissituaties door zwaardere problematiek
> Personeelstekorten spelen een rol. Met een stabiel, ervaren en op elkaar ingespeeld team aan hulpverleners lukt het meestal wel om gedwongen insluiting te voorkomen of zo kort mogelijk te laten duren. 

Slide 12 - Tekstslide

Stadia crisissituatie
Een crisis kent verschillende stadia. Het verloopt vanuit een emotie en frustratie naar agressie.

Wanneer de cliënt of begeleider de verschillende fasen van een crisis herkent, kan daar een interventie op worden ingezet om erger te voorkomen.

Slide 13 - Tekstslide

Crisisontwikkelingsmodel
Het crisisontwikkelingsmodel (COM) biedt handvatten die kunnen helpen om te voorkomen dat een crisissituatie ontstaat of verder escaleert. 

> Verschillende fasen beschreven die je doorloopt vanaf de start van een crisis. Iedere fase is uitgewerkt vanuit mogelijke houdingen en interventiemogelijkheden. 

De rol van de persoonlijk begeleider: als deze de cliënt goed kent, is de kans groter dat gedragsveranderingen worden opgemerkt. Als dat het geval is, kan in een vroeg stadium preventief worden gereageerd op gedragsveranderingen om escalatie te voorkomen. Daardoor neemt de controle weer toe en de angst juist weer af bij de cliënt, die daardoor ervaart zelf invloed te hebben op zijn eigen leefwereld.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Crisisontwikkelingsmodel
Het crisisontwikkelingsmodel kent vijf fasen. Iedere fase geeft aan hoe de toestand van de cliënt is omtrent zijn crisis en welke interventies de hulpverlener kan uitvoeren. 

Fase 0: Evenwicht
In fase 0 gaat het goed met de cliënt, er is sprake van een gecontroleerde en stabiele persoonlijke situatie en er is geen directe hulpverlening nodig. Binnen de toestand waarin de cliënt zich bevindt zijn er voldoende mogelijkheden om zelf controle te houden.

Slide 16 - Tekstslide

Crisisontwikkelingsmodel
Fase 1: Angst voor controleverlies
In fase 1 ontwikkelt zich de toename van angst bij de cliënt.
Zoals motorische onrust, irritatie, stemverheffing of verbale onrust, alertheid op de omgeving.

Al deze uitingen zijn een vorm van controleverlies bij de cliënt, waar de hulpverlener alert op moet reageren door aan te geven dat de gedragsverandering opvalt. Het aanbieden van hulp is de volgende stap, zonder dat die hulp erop gericht is om de controle van de cliënt over te nemen. De houding van de hulpverlener is in deze fase ondersteunend.

Slide 17 - Tekstslide

Crisisontwikkelingsmodel
Fase 2: Controleverlies
In deze fase verliest de cliënt steeds meer controle over zijn denken, doen en laten. Vaak is er sprake van angsten en woede.

Uiten zich in schelden, (motorische) onrust en het verlies van controle over emoties. 

Van hulpverleners wordt nu gevraagd om een directieve rol aan te nemen en duidelijke, concrete en uitvoerbare grenzen te stellen. Op dat moment bepaalt de hulpverlener wat er gebeurt en op welke manier, met aandacht voor bijvoorbeeld passend stemgebruik en non-verbale communicatie.

Slide 18 - Tekstslide

Crisisontwikkelingsmodel
Fase 3: Acting out
In fase 3 vertoont de cliënt agressief gedrag, zoals slaan en schoppen, schreeuwen en spugen. 

De rol van de hulpverlener is het stoppen van dit gedrag, vanuit de-escalerend werken en fysieke verweertechnieken. 

In veelvoorkomende gevallen zijn er meerdere hulpverleners nodig om het gedrag te stoppen en de veiligheid van de cliënt te kunnen waarborgen, waarbij één persoon meestal de leiding neemt.

Slide 19 - Tekstslide

Crisisontwikkelingsmodel
Fase 4: Ontspanningsfase
De angst bij de cliënt neemt geleidelijk af, waarbij de rol van de hulpverlener verandert van een directieve houding naar een meer ondersteunende houding. Het contact blijven maken met de cliënt is belangrijk, zonder dat er al gesproken wordt over bijvoorbeeld de aanleiding van de escalatie. De cliënt komt langzaam tot rust en ontspanning. Vanuit fase 4 volgt de terugkeer naar fase 0.

Slide 20 - Tekstslide

Signaleringsplan versus crisiskaart
Het gebruik van een crisiskaart of een signaleringsplan helpt de cliënt om te gaan met een crisis. 

Het signaleringsplan stelt de cliënt samen met zijn hulpverlener op. De cliënt leert welke signalen en symptomen in zijn situatie duiden op een terugval. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Signaleringsplan versus crisiskaart
 Het verschil met een signaleringsplan is dat een crisiskaart zich vooral richt op wat de cliënt helpt tijdens de crisissituatie, het signaleringsplan richt zich meer op het herkennen en voorkomen van een dreigende terugval of crisissituatie door de beschrijving van voortekenen die een waarschuwingsfunctie hebben.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Van crisisplan tot crisiskaart
Het maken van een crisiskaart stimuleert dus duidelijk om zelf regie te voeren over wat te doen in een crisissituatie. Daar gaat een preventief effect vanuit, dat geeft rust en kan gedwongen opname voorkomen.

Slide 25 - Tekstslide