1.4 Europa na de Eerste Wereldoorlog

Europa na de Eerste Wereldoorlog
paragraaf 1.4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Europa na de Eerste Wereldoorlog
paragraaf 1.4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom de Republiek van Weimar grote politieke en   economische problemen kende.
  • Je kunt beschrijven hoe in Italië het fascisme opkwam.
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland begin 20e eeuw een   neutraliteitspolitiek voerde.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Duitsland na WO1: politiek
In Duitsland ontstond enorme chaos nadat WO1 was afgelopen. 
In 1918 was de keizer afgetreden en was Duitsland een parlementaire republiek geworden: de Republiek van Weimar.

Heel veel mensen waren ontevreden over deze republiek.
  • Duitse burgers vonden dat de politici van de Weimarrepubliek verantwoordelijk waren   voor het verliezen van de oorlog
  • De politici in het parlement konden het heel moeilijk met elkaar eens worden (grote   verschillen tussen links en rechts)
  • → gevolg: Mensen hadden geen vertrouwen in de democratie 

Slide 4 - Tekstslide

Duitsland na WO1: economisch
Door het verdrag van Versailles en de herstelbetalingen belandde Duitsland in een economische crisis. 
In 1923 was Duitsland volledig bankroet, waardoor de regering had bedacht om geld bij te drukken...
Maar als er meer geld is, wordt het ook minder waard. 
Gevolg: hyperinflatie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Italië na WO1
Italië verkeerde net als Duitsland in chaos. Ze waren halverwege WO1 van bondgenootschap gewisseld, maar werden daar niet voor 'beloond' in Versailles. Er was veel werkloosheid en economisch ging het slecht.
Veel mensen hadden behoefte aan een sterke leider en veel soldaten hadden behoefte aan de structuur die ze kenden uit het leger.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Italië na WO1
Er was 1 iemand die goed aanvoelde wat het volk
in Italië wilde, en dat was Benito Mussolini
Hij richtte in 1919 een eigen knokploeg op,
om weer orde te scheppen in de chaos. 
Ook ontwikkelde hij een ideologie:
het fascisme. 
In 1922 kwam hij d.m.v. een staatsgreep 
aan de macht.

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken fascisme
  • De staat is het belangrijkste wat er is
  • 1 sterke leider: il duce
  • 1 partij
  • extreem nationalistisch
  • verheerlijking van geweld
  • traditionele rolpatronen man-vrouw
  • geen persoonlijke vrijheid, het collectief is belangrijker

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken fascisme
Het fascisme is een totalitaire ideologie.
Totalitair = volledig of totaal
Ideologie = manier van denken over hoe de maatschappij moet zijn.

Manier van denken waarbij het totale leven van mensen wordt beheerst door de ideeën van de partij die de macht heeft door middel van indoctrinatie.


Slide 11 - Tekstslide

Bestaan er nog totalitaire regimes?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Kan je voorbeelden noemen van landen waar er nog steeds sprake is van een totalitair bestuur?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Waarbij kan het fascisme worden ingedeeld?
A
confessionelen
B
extreemlinks
C
liberalisme
D
extreemrechts

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Schrijf 3 kenmerken van het fascisme op.

Slide 17 - Open vraag

Nederland
Nederland had zich niet aangesloten bij  een bondgenootschap,
wat betekende dat  Nederland neutraal bleef tijdens de
Eerste Wereldoorlog. 
Het motief was dat Nederland hierdoor met beide
allianties handel kon drijven.
Door de verschrikkingen in de rest van Europa waren veel
Nederlanders ook tegen oorlog en militarisme. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video