spelling blok 1 les 5 tweetekenklanken
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de b?
A
Een korte klank
B
Een lange klank
C
Een tweetekenklank
D
Een medeklinker
Slide 6 - Quizvraag
De a in 'hamer' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 7 - Quizvraag
De u in 'muggen' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 8 - Quizvraag
De o in 'spotten' klinkt als
A
een lange klinker
B
een korte klinker
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank
Denk aan de regel van de tweeklank
A
scheidden
B
scheiden
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank
Denk aan de regel van de tweeklank
A
spruiten
B
spruitten
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord is goed geschreven?
Denk aan de regel van de tweeklank
Denk aan de regel van de tweeklank
A
leukke
B
leuke
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de 'oe'?
A
Een korte klank
B
Een lange klank
C
Een tweetekenklank
D
Een medeklinker
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de 'UI'?
A
Een korte klank
B
Een lange klank
C
Een tweetekenklank
D
Een medeklinker
Slide 14 - Quizvraag
Schrijf een woord op met een E die lang klinkt als een EE op je wisbordje.
Slide 15 - Open vraag
Schrijf een woord op met een tweetekenklank op je wisbordje.
Slide 16 - Open vraag
Wat is de 'ee'?
A
Een korte klank
B
Een lange klank
C
Een tweetekenklank
D
Een medeklinker
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de 'u'?
A
Een korte klank
B
Een lange klank
C
Een tweetekenklank
D
Een medeklinker
