5.5 Lenen en betalen

H5 Rondkomen
5.5: lenen en betalen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H5 Rondkomen
5.5: lenen en betalen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Korte terugblik 5.4
Uitleg 5.5
Aan de slag met de opdrachten van paragraaf 5

Slide 2 - Tekstslide

Wat is budgetteren?
A
Dagelijkse huishoudelijke uitgaven controleren
B
Vaste lasten betalen
C
Incidentele uitgaven
D
inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen

Slide 3 - Quizvraag

Hoe rekenen we de wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse kosten uit?

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jacko krijgt €15 zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar maand
  • 15 x 52 = 780
  • 780 : 12 = 65
  • Jacko krijgt €65 per maand zakgeld

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 5.5:
  • Ik kan uitleggen wat lenen is.
  •  Ik kan uitleggen wat de voordelen en nadelen van geld lenen zijn.
  • Ik kan de rente die ik betaal uitrekenen
  • Ik weet hoe ik budgetten moet aanpassen als ik geld leen

Slide 6 - Tekstslide

Financiering
= De manier waarop geld beschikbaar komt voor een aankoop.

Financieren =
  • ergens geld vandaan halen
  • ervoor zorgen dat je het benodigde geld hebt

Slide 7 - Tekstslide

Lenen

Waarom geld lenen (voordelen)?

  1. Nu iets kopen
  2. Onverwachts dringend geld nodig

Nadelen 

1. Je moet de lening terugbetalen
2. Je moet rente betalen?



Slide 8 - Tekstslide

Zou jij zelf geld lenen, waarom wel of niet?

Slide 9 - Open vraag

Geld lenen
Terugbetalen van een lening:

  1. Rente (de vergoeding)
  2. Aflossing (het leenbedrag)



Slide 10 - Tekstslide

Verschillende soorten leningen
  • Persoonlijke lening= Je leent geld bij een bank of geldverstrekker dat in bepaalde tijd moet worden afgelost.
  • Kopen op afbetaling= Je koopt een consumptiegoed en betaalt dit af in termijnen (bijv. Wehkamp, Bol.com)

Slide 11 - Tekstslide

Termijn
Bij de meeste leningen betaal je elke maand een vast bedrag. Dit wordt een termijn genoemd. Dit bedrag bestaat uit de aflossing en de rente.

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Opdracht
Je leent voor een nieuwe auto € 15.000. 
Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is       € 484.
Wat zijn de rentekosten van deze lening?

Slide 14 - Tekstslide

Uitwerking
Je betaalt 36 maanden lang 
€ 484 per maand terug.
Je betaalt dus 36 x € 484 = 
€ 17.424
De rentekosten van deze lening is dus 
€ 17.424 - € 15.000 = € 2.424

Slide 15 - Tekstslide

Waarom?
Betaal je € 2.424,- meer dan de lening kost?


Slide 16 - Tekstslide

Wat is een termijn?
A
De betaalde rente
B
Maandelijks geldbedrag voor het afbetalen van een lening
C
Ander woord voor rente
D
Ander woord voor lenen

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
  • Maak de opdrachten van 5.5

Succes!!



Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide