Les Extra oefenen belastingen op inkomen

Verder oefenen met de inkomstenbelasting
Paragraaf 3.4, 3.5 en 3.6
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Verder oefenen met de inkomstenbelasting
Paragraaf 3.4, 3.5 en 3.6

Slide 1 - Tekstslide

3 boxen
- box 1 = loon + eigenwoningforfait
- box 2 = winst uit eigen bedrijf
- box 3 = inkomsten uit sparen en belggen.
Over elke box betaal je belasting

Slide 2 - Tekstslide

     brutoloon
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!!!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het modaal inkomen is in Nederland € 36.500 bruto. Leg uit dat de meeste Nederlanders met één belastingschijf te maken hebben.

Slide 6 - Open vraag

Belastbaar inkomen = € 60.000. Bereken de belasting in Box 1

Slide 7 - Open vraag

Belastbaar inkomen = € 70.000. Bereken de belasting in Box 1

Slide 8 - Open vraag

Chris heeft een belastbaar inkomen van € 71.000. Hij baalt omdat hij bijna de helft van zijn inkomen moet afstaan aan de Belastingdienst. Laat met een berekening zien dat Chris zich vergist.

Slide 9 - Open vraag

Frank heeft een belastbaar inkomen van € 26.384.
Bereken het belastingbedrag dat hij in box 1 verschuldigd is.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Yasmin woont in eigen appartement. Volgens de gemeente is de WOZ-waarde daarvan € 178.000. Hij heeft een hypotheekschuld van € 162.000. Daarover betaalt hij 3.2% rente.
Bereken het eigenwoningforfait.

Slide 12 - Open vraag

Yasmin woont in eigen appartement. Volgens de gemeente is de WOZ-waarde daarvan € 178.000. Hij heeft een hypotheekschuld van € 162.000. Daarover betaalt hij 3.2% rente.
Bereken de hypotheekrente die Yasmin in een jaar betaalt.

Slide 13 - Open vraag

Martoon krijgt een aanslag inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Over zijn inkomsten in box 1 is hij € 11.534 verschuldigd en over zijn inkomsten in box 3 € 926. In box 2 heeft hij geen inkomsten. De heffingskortingen van Cornelis zijn bij elkaar € 4.127. Hij heeft het afgelopen jaar al € 11.387 loonheffing betaald aan de belastingdienst. Bereken het bedrag dat Cornelis aan belasting moet betalen of terugkrijgt. Geef de berekening.

Slide 14 - Open vraag

Maken
Paragraaf 3.4: 7, 8 en 11
Paragraaf 3.5: 1 - 4 en 6, 10 en 11
Paragraaf 3.6: 9 - 11

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video