In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De Franse Revolutie
1. Een oneerlijke verdeling
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
L'État, c'est Moi
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme.
Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht.
Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Slide 3 - Tekstslide
Droit Divin
Slide 4 - Tekstslide
Wat betekent "droit divin"?
Slide 5 - Open vraag
Wie zijn de "onderdanen" van Lodewijk XIV
A
De burgers
B
De Adel en de burgers
C
De adel
D
De geestelijken, de adel en de burgers
Slide 6 - Quizvraag
De Zonnekoning
Lodewijk XIV (1638-1715) was één van de machtigste koningen van Frankrijk.
Hij werd koning toen hij 5 jaar was. Tot zijn 23e werd Frankrijk daarom bestuurd door eerste minister Mazarin.
Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.
Slide 7 - Tekstslide
Standenmaatschappij
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.
Slide 8 - Tekstslide
De 1e stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters
Slide 9 - Tekstslide
De 2e stand
De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
Slide 10 - Tekstslide
De 3e stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.
De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
Slide 11 - Tekstslide
... was absolute koning van Frankrijk
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XV
C
Lodewijk XVI
D
Lodewijk XI
Slide 12 - Quizvraag
de geestelijkheid
Slide 13 - Woordweb
De adel
Slide 14 - Woordweb
De burgers
Slide 15 - Woordweb
Wat is absolutisme?
Slide 16 - Open vraag
wat betekent "L'État, c'est Moi"?
A
De koning, dat ben ik
B
Het leven draait om mij
C
De staat, dat ben ik
D
De keuze ligt bij mij
Slide 17 - Quizvraag
In welke stand zit de meeste variatie(rijk-arm)?
Slide 18 - Open vraag
Hoe heet de groep rijke burgers?
Slide 19 - Open vraag
Wat was de reden achter het grote paleis van Versailles?
Slide 20 - Open vraag
3 leugens 1 waarheid, welke is waar? Lodewijk XIV...