Basiszorg dementie

Dementie 
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
basiszorgMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dementie 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je bent op hoogte welke soorten dementie er zijn.
Je kan de verschillende soorten dementie van elkaar onderscheiden.
Je kan minimaal drie symptomen van dementie benoemen.
Je kan minimaal drie risicofactoren benoemen die de kans op dementie vergroten.

Slide 2 - Tekstslide

Dementie

Slide 3 - Woordweb

Wat is dementie
Dementie is een verzamelnaam voor een combinatie van stoornissen op het gebied van denkprocessen, stemming en gedrag.

De verwerking van informatie in de hersenen is verstoord

De veranderingen in de hersenen leiden ertoe dat bepaalde hersenfuncties gedeeltelijk of geheel zijn ontvallen

Letterlijk betekent dementie “geestelijke aftakeling”

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie.
Het aantal mensen met dementie zal als gevolg van de vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

De 8 belangrijkste beïnvloedbare riscofactoren van dementie zijn

Lage mentale activiteit ( weinig uitdagingen in werk, hobby, sociale activiteiten)
Roken
Weinig bewegen
Depressie
Hoge bloeddruk ( vanaf middelbare leeftijd)
Diabetes
Sterk overgewicht ( vanaf middelbare leeftijd)
De ziekte van Parkinson

Slide 6 - Tekstslide

Tien signalen van dementie

Je naaste heeft moeite met het opnemen en verwerken van nieuwe informatie;
Haar stemming wisselt erg  of ze gedraagt zich juist onverschillig;
Ze verliest snel het overzicht in drukke situaties;
Je naaste gedraagt zich onaangepast (ontremd) of toont ineens een opmerkelijk gebrek aan initiatief;
De mensen in de omgeving van je naaste krijgen steeds vaker het gevoel dat er iets niet klopt (niet-pluis gevoelens);
Je naaste gebruikt eenvoudiger taal dan voorheen en kan woorden moeilijk vinden;
Ze heeft meer moeite dan anders met het gebruik van apparaten;
Je kent het vertrouwde karakter van je naaste vaak niet meer terug;
Ze neemt een andere rol op zich op het werk en in het gezin en stelt zich bijvoorbeeld afhankelijker en minder zeker op;
Behandeling van haar klachten heeft geen effect.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Meest voorkomende soorten dementie:
Ziekte van Alzheimer
Vasculaire dementie
Fronto-temporale dementie ( FTD)
Lewy body dementie
Korsakov
Creutzfeldt-Jakob
Parkinson
Downsyndroom en dementie

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Alzheimer
Is de meest voorkomende vorm van dementie.
70% van alle mensen heeft alzheimer.
Kenmerkend is de vergeetachtigheid die verder gaat dan de ''normale'' ouderdomsvergeetachtigheid.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Oorzaken Alzheimer 

Bij de ziekte van Alzheimer ontstaan er in de zenuwcellen van de hersenen ophopingen van een bepaald eiwit, het zogenoemde beta-amyloïd.
De afbraak van dit eiwit verloopt niet goed.
Onderzoekers denken dat door ophopingen van dit eiwit (‘plaques’) de zenuwcellen en de verbindingen tussen deze zenuwcellen kapot gaan.
Er ontstaat ook een soort kluwen van draadvormige eiwitten (tangles) in de zenuwcellen zelf. Deze maken het functioneren van de zenuwcel onmogelijk, waardoor de cel sterft.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Diagnose
Anamnese / klinisch beeld
Hetero anamnese
Bloedonderzoek, urineonderzoek om andere oorzaken uit te sluiten (zoals vitamine tekort)
Doorverwijzen naar GGZ of geheugenpoli
CT-scan / MRI
Neuropsychologisch onderzoek = onderzoek naar hersenfuncties: concentratievermogen, werktempo, geheugen, taal.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De klokkentest

Slide 18 - Tekstslide

Vroege fase Alzheimer
- Kleine veranderingen in het gedrag
- Recente gesprekken of gebeurtenissen vergeten;
- Zich herhalen;
- Nieuwe ideeën trager begrijpen;
- De draad van een verhaal verliezen;
- Verward zijn;
- Minder vloeiend spreken;
- Het moeilijk vinden om beslissingen te nemen;
- Zijn interesse in andere mensen en activiteiten verliezen.

Slide 19 - Tekstslide

Midden fase Alzheimer
- Meer hulp nodig met de algemene dagelijkse levensverrichtingen.
- Sneller overstuur, boos, agressief of achterdochtig worden;
- Verward zijn over waar ze zijn;
- Weglopen of de weg kwijtraken;
- Verward zijn over de tijd;
- 'S nachts opstaan omdat hun slaap/waakritme verstoord raakt;
- Zichzelf of anderen in gevaar brengen door hun vergeetachtigheid - bijvoorbeeld door het niet - Uitzetten van het gas van het fornuis;
- Zich op een ongewone manier gedragen, zoals naar buiten gaan in hun nachtkleding;
- Problemen hebben met de waarneming, en in sommige gevallen hallucinaties hebben

Slide 20 - Tekstslide

Laatste fase Alzheimer

-Kan bekende voorwerpen, mensen of plekken niet meer herkennen. 
- Moeite hebben met kauwen en met slikken;
- Veel afvallen, ondanks te veel eten;
- Incontinent raken, eerst voor urine en later ook voor ontlasting;
-  Geleidelijk de spraak verliezen, hoewel hij soms een paar woorden blijft herhalen of van tijd tot tijd schreeuwt;
- Onrustig worden en op zoek zijn naar iets of iemand;
- Verdrietig of agressief zijn, vooral als ze zich bedreigd voelen;
- Tijdens persoonlijke verzorging boos worden, meestal omdat hij niet begrijpt wat er van hem wordt gevraagd

Slide 21 - Tekstslide

Levensverwachting Alzheimer

- De levensverwachting bij alzheimer kan uiteenlopen van 3 tot 20 jaar. 


- De gemiddelde levensverwachting voor iemand met de ziekte van Alzheimer is 8 tot 10 jaar.

Slide 22 - Tekstslide

Ziekte van Pick
- Komt vaak op relatief jonge leeftijd voor.
-  De meeste mensen die de ziekte krijgen zijn tussen de 50 en 60 jaar.
- Soms jonge kinderen > dit maakt dat de ziekte extra veel impact heeft.
- De gemiddelde levensverwachting is zes tot acht jaar.
- Last van fysieke aandoeningen zoals slikproblemen
- Uiteindelijk kan dit leiden tot een longontsteking 




Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Lewy-body dementie
- Schommelingen in iemands geestelijke achteruitgang. 
-
Vaak verschijnselen van de ziekte van Parkinson. 
- Tremoren (beven van lichaamsdelen zoals handen), stijfheid, langzame beweging, een gebogen houding en een afwijkende manier van lopen.
- in het begin geen geheugenproblemen of moeite met het uitvoeren van handelingen.
- Iemand kan visuele hallucinaties krijgen.
- Vaak erg gevoelig zijn voor de bijwerkingen van de medicijnen tegen hallucinaties.




Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Korsakov
- Het syndroom van Korsakov is officieel geen dementie.
- Het wordt veroorzaakt door een ernstig tekort aan vitamine B1.
- Het komt vooral voor bij mensen met alcoholproblemen die zichzelf sterk verwaarlozen.
- Iemand met Korsakov heeft geheugenverlies en vertelt fantasieverhalen
- Geheugenverlies: iemand kan zich dingen die kort geleden zijn gebeurd niet meer herinneren. - Oude herinneringen blijven vaak beter bewaard.
- Moeite met tijd en plaats: iemand kan moeite hebben om gebeurtenissen in chronologische volgorde te plaatsen.
- Hij kan zich moeilijker oriënteren in tijd en plaats.
- Moeite om personen te herkennen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Parkinson
- Iemand met de ziekte van Parkinson krijgt stoornissen in het bewegen. Bevende handen zijn een bekend verschijnsel.
- Bij Parkinson kunnen ook symptomen van dementie ontstaan
- Iemand met Parkinson krijgt last van zijn handen die in rust hevig beven. Dit heet ook wel tremor.
- Ook worden de bewegingen van de persoon trager.
- Maskergelaat (vlakke gezichtsuitdrukking),
-  Een monotone stem en een stijve lichaamshouding.
- Iemand schuifelt en neemt kleinere passen. Het bovenlichaam helt naar voren.
- De persoon praat minder hard en duidelijk, waardoor het moeilijker wordt om hem te verstaan

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Fasen van dementie
- De bedreigde ik

- De verdwaalde ik

- De verborgen ik

- De verzonken ik

Slide 31 - Tekstslide

De bedreigde ik
Identiteitscrisis
Korte termijngeheugenverlies
Denken verloopt trager
Taalgebruik is minder goed
Handelen verloopt trager.
Verminderd sociaal aanpassingsvermogen
Wel ziektebesef, maar geen ziekte-inzicht.

Slide 32 - Tekstslide

De verdwaalde ik
Geheugenstoornissen steeds uitgebreider
Leeft meer in het verleden
Oriëntatie raakt steeds meer verstoord
Motorische onrust en dwaalneigingen
Omkering van het dag- en nachtritme
Belevingswereld wordt verkleind
Zelfstandigheid neemt af
Motoriek gaat zichtbaar achteruit
Bewegingen zijn niet meer doelgericht.

Slide 33 - Tekstslide

De verborgen ik

Nog wel contact mogelijk
Nauwelijks conversatie mogelijk
Meer via aanraken, oogcontact, herhalen van woorden.


Slide 34 - Tekstslide

De verzonken ik
Volledig afhankelijk van anderen
Vermogen om te kauwen en slikken gaat verloren
Geheugen en taal zijn minimaal
Communicatie is ernstig verstoord
Foetushouding.



Slide 35 - Tekstslide

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Vasculaire dementie
B
Ziekte van Alzheimer
C
Lewy Body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Kun je dementie genezen?
A
Ja , dementie kun je genezen
B
Nee, dementie kun je niet genezen
C
Dementie kun je wel verminderen met geheugentherapie

Slide 38 - Quizvraag

Is dementie een ouderdoms ziekte?
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quizvraag

Wat is de ziekte van Korsakow?
A
een soort dementie als gevolg van te veel alcoholgebruik
B
Een griepsoort afkomstig uit Rusland
C
Een virusinfectie aan de lever
D
een bacteriële infectie aan de slokdarm

Slide 40 - Quizvraag


Wat is de belevingsgerichte indeling bij iemand met beginnende en milde dementie?
A
De verzonken-ik-fase
B
De verborgen-ik-fase
C
De verdwaalde-ik-fase
D
De bedreigde-ik-fase

Slide 41 - Quizvraag

In de Bedreigde-ik fase wordt zorgvrager voor het eerst geconfronteerd met dementie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Dementie is een verzamelnaam voor een combinatie van ziekteverschijnselen. Het meest bekende symptoom van dementie is een achteruitgang van het geheugen.

Welk symptoom treedt daarnaast vaak op bij dementie?
A
Problemen met het gedrag
B
Waanbeelden
C
Incontinentie problemen
D
Motorische tics

Slide 43 - Quizvraag

Bij dementie kunnen wanen optreden als symptoom.

Wat wordt bedoeld met een waan?
A
Een fantasie die als werkelijkheid ervaren wordt
B
Een waarneming die in feite niet aanwezig is
C
Een herinnering anders dan de werkelijkheid

Slide 44 - Quizvraag

Hoeveel fasen zijn er van dementie?
A
5
B
3
C
4
D
2

Slide 45 - Quizvraag

Het doel van Validation is
A
Het dementie proces te vertragen
B
Bevestigen wat iemand nog wel weet
C
Iemand in zijn eigen werkelijkheid laten
D
Contact te leggen om een veilig leefklimaat te creëren

Slide 46 - Quizvraag