H4 Conserveringstechnologie

H4 Verwijderen van micro-organismen
Leerdoelen:
Na de bestudering van dit hoofdstuk kun je:
– begrippen zoals redox-potentiaal, aw-waarde, pH-waarde, uitleggen;
– groepen micro-organismen noemen die relatief ongevoelig zijn voor redoxpotentiaalverlaging, toevoeging van zout of suiker, verlaging van pH of temperatuur;
– praktijksituaties aangeven waarbij de groei van micro-organismen ongunstig wordt gemaakt door gasverpakken, drogen, zouten of konfijten, verzuren, en koelen of vriezen.




1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 Verwijderen van micro-organismen
Leerdoelen:
Na de bestudering van dit hoofdstuk kun je:
– begrippen zoals redox-potentiaal, aw-waarde, pH-waarde, uitleggen;
– groepen micro-organismen noemen die relatief ongevoelig zijn voor redoxpotentiaalverlaging, toevoeging van zout of suiker, verlaging van pH of temperatuur;
– praktijksituaties aangeven waarbij de groei van micro-organismen ongunstig wordt gemaakt door gasverpakken, drogen, zouten of konfijten, verzuren, en koelen of vriezen.




Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de 3 oudste conserveringsmethoden

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

oudste conserveringsmethoden
Suiker

Zout

Drogen



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de 7 levensvoorwaarden van m.o.'s

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

7 levensvoorwaarden

1 de aanwezigheid van voldoende voedingsstoffen
2 de aanwezigheid of afwezigheid van zuurstof
3 de aanwezigheid van water/voldoende vocht (Aw-waarde
4 een neutrale pH-waarde
5 een gunstige temperatuur
6 de afwezigheid van groeiremmende stoffen (gifstoffen)
7 osmotische waarde


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bactofuge

Temperatuur H3 H3)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de redox-potentioaal (Eh)?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

redox-potentioaal (Eh)?
Wat is de redox-potentioaal (Eh)?
Een maat voor de beschikbaarheid van zuurstof
Eh wordt uigedrukt in milliVolts (mV). 
Kan tussen -500 mV en +500 mV
Een hoge Eh bevordert de groei van aerobe MO, een lage Eh de groei van anaerobe soorten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke indeling kan je maken bij zuurstofbehoefte van m.o.'s

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bactofuge

O2 behoefte
Strikt of obligaat aerobe micro-organismen

Strikt of obligaat anaerobe micro-organismen

Facultatief (an)aerobe micro-organismen

Micro aerofiele micro-organismen,

Zuurstoftolerante anaerobe micro-organismen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strikt of obligaat anaerobe micro-organismen
A
Pseudomonas en de meeste schimmels
B
alle Enterobacteriën, de meeste Bacillussoorten, de staphylococcen, Listeria en de meeste gisten
C
Lactobacillus en Campylobacter
D
Propionzuurbacteriën en Clostridium perfringens

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

facultatief anaerobe micro-organismen
A
Pseudomonas en de meeste schimmels
B
alle Enterobacteriën, de meeste Bacillussoorten, de staphylococcen, Listeria en de meeste gisten
C
Lactobacillus en Campylobacter
D
Propionzuurbacteriën en Clostridium perfringens

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Strikt of obligaat aerobe micro-organismen
A
Pseudomonas en de meeste schimmels
B
alle Enterobacteriën, de meeste Bacillussoorten, de staphylococcen, Listeria en de meeste gisten
C
Lactobacillus en Campylobacter
D
Propionzuurbacteriën en Clostridium perfringens

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Micro aerofiele micro-organismen
A
Pseudomonas en de meeste schimmels
B
alle Enterobacteriën, de meeste Bacillussoorten, de staphylococcen, Listeria en de meeste gisten
C
Lactobacillus en Campylobacter
D
Propionzuurbacteriën en Clostridium perfringens

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is MAP verpakking?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

MAP verpakking

Modified Atmosphere Packaging (MAP): lucht in de verpakking vervangen door een gas of een combinatie van gassen zoals CO2 en N2
Geschikte levensmiddelengassen

De gassen die het meest worden toegepast, zijn koolstofdioxide (CO2), stikstof (N2) en zuurstof (O2).
Afhankelijk van het product dat moet worden verpakt, verschilt de samenstelling van één enkel gas tot een mix van twee of drie gassen.
Dit heeft te maken met de verschillende werkingen van de gassen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 andere manieren van "gas" verpakken komen voor ?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bactofuge

2 andere manieren om de gassamenstelling te veranderen:

• Vacumeren: onttreken van lucht rondom het product
 
• Controlled Atmospheren (CA): producten bewaren in een opslagruimte waarbij de gassamenstelling constant blijft

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Gasverpakken
Geschikte levensmiddelengassen

De gassen die het meest worden toegepast, zijn koolstofdioxide (CO2), stikstof (N2) en zuurstof (O2)

Afhankelijk van het product dat moet worden verpakt, verschilt de samenstelling van één enkel gas tot een mix van twee of drie gassen. 
Dit heeft te maken met de verschillende werkingen van de gassen.

Slide 19 - Tekstslide

Bron: https://blog.westfalengassen.nl/help-gas-voedsel/
Gasverpakken
Koolstofdioxide zorgt er voornamelijk voor dat de meeste aerobe bacteriën en schimmels , minder snel kunnen groeien.

Stikstof doet eigenlijk helemaal niks, omdat het een zogenaamd inert gas is. Dat betekent dat dit geen reacties aangaat met andere stoffen. Maar omdat stikstof zwaarder is dan de lucht (die we dagelijks inademen), wordt het juist voornamelijk gebruikt om diezelfde lucht uit verpakkingen te verdrijven.

Slide 20 - Tekstslide

Bron: https://blog.westfalengassen.nl/help-gas-voedsel/
Conserveren - Vacumeren en gasverpakken
"Verpakken onder beschermde atmosfeer"
Het verpakken met behulp van levensmiddelengassen wordt ook wel “verpakken onder beschermende atmosfeer” genoemd. 
Het gebruik van deze levensmiddelengassen staat altijd vermeld op de verpakking, als zijnde “verpakt onder beschermde atmosfeer”.

De gassen die hiervoor gebruikt mogen worden, dienen altijd voorzien te zijn van een E-nummer en te voldoen aan strenge kwaliteitsnormeringen en -certificeringen voordat deze mogen worden toegepast.

Slide 21 - Tekstslide

Bron: https://blog.westfalengassen.nl/help-gas-voedsel/
Gasverpakken
Zuurstof is eigenlijk een beetje een “vreemde eend” in de bijt, omdat dit de groei van bacteriën juist stimuleert. Maar waarom wordt het dan wel gebruikt? Dat heeft er o.a. mee te maken dat zuurstof er juist voor zorgt dat bepaalde producten hun mooie en verse uitstraling behouden, zoals vlees.  Juist omdat zuurstof oxidatief bederf stimuleert, lees groei van bacteriën, wordt dit eigenlijk altijd maar in beperkte mate toegepast. Daarom wordt zuurstof ook veelal in combinatie met kooldioxide of in combinatie met een mix van kooldioxide en stikstof toegepast.

Slide 22 - Tekstslide

Bron: https://blog.westfalengassen.nl/help-gas-voedsel/

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om een goede houdbaarheidverlenging te verkrijgen, moet je MAP  altijd combineren met koelen. Verklaar dit.

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

MAP combineren met koelen
Door MAP worden alleen de aërobe bederfveroorzakers in hun groei geremd.
De koeling is noodzakelijk om facultatieve aërobe micro-organismen (zoals melkzuurbacteriën) in hun groei te remmen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vacumeren
Vacuüm/vacumeren

Bij het vacumeren wordt alle zuurstof uit de
verpakking en het product gezogen/gehaald.

In combinatie met koelen/vriezen is dit een van de technieken om voedsel te beschermen tegen bederf.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de m.o. die in een zuurstofvrije omgeving leven?
A
aerobe m.o.
B
anaerobe m.o.
C
facultatief aerobe m.o.
D
facultatief anaerobe m.o.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vacumeren 
Vacumeren en de groei van micro-organismen

- Bij het weghalen van zuurstof worden de leefomstandigheden voor de aerobe m.o. ongunstig en kunnen daardoor niet groeien.

- Bij het weghalen van zuurstof worden de leefomstandigheden van de anaerobe m.o. gunstig, zij kunnen nu leven en het product alsnog bederven.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 groeiremmende stoffen

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke levensvoorwaarde hebben confijten en pekelen een conserverende werking ?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zo heeft de toevoeging van suiker en zout 2 effecten. Welke?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Osmotische waarde
1. De oplossing is sterker geconcentreerd dan die van het protoplasma in de bacteriecel
Dit noemen we een hypertone oplossing

Het water gaat naar de omgeving met de hoogste concentratie. Dat betekent dat vocht uit de bacterie naar de omringende oplossing gaat. De bacterie droogt uit en sterft.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Osmotische waarde
2. De oplossing is even sterk als die van het protoplasma in de bacteriecel
Dit noemen we een isotone oplossing. 

De bacteriecellen lijden geen osmotisch waterverlies of nemen geen water op.


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Osmotische waarde
3. De oplossing is zwakker dan de oplossing in de cel. 
Dit noemen we een hypotone oplossing

Opnieuw gaat het vocht naar de omgeving met de hoogste concentratie. De hoogste concentratie is ditmaal in de bacteriecel. In een hypotoon milieu gaat de bacterie zwellen en zal uiteindelijk knappen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Osmotische waarde

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo heeft de toevoeging van suiker en zout 2 effecten. Welke?

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

toevoeging van suiker en zout 2 effecten
1.  De osmotische waarde van het voedingsmiddel wordt groter. Hierdoor wordt water onttrokken aan de micro-organismen die daarin aanwezig zijn. De micro-organismen drogen uit en hun groei komt tot stilstand.

2.  Aan suiker en zout wordt water gebonden. De aw-waarde (Maat voor de hoeveelheid beschikbaar water) daalt daardoor en de vermeerdering van micro-organismen wordt afgeremd.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suiker 
Suiker wordt bijvoorbeeld toegevoegd in een concentratie van 50 tot 70%. Dit gebeurt onder andere bij gesuikerde gecondenseerde melk, gekonfijte vruchten, jam, stroop, chocolade en snoep.

Gesuikerde producten zijn vrijwel onbeperkt houdbaar. Bederf is alleen mogelijk als de aw-waarde boven 0,65 blijft en er osmofiele gisten aanwezig zijn.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zout 
zouten of pekelen: 10 tot 18% zout

Voorbeelden: kaas en vleeswaren (soms in combinatie met nitriet)
Schimmels en sommige bacteriën, zoals Staphylococcus aureus, kunnen deze hoge zoutconcentratie echter nog goed verdragen.
Dergelijke organismen noemen we halofiel

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol 
Alcohol onttrekt water aan de eiwitten in het micro-organisme.
Bacteriesporen bevatten nauwelijks eiwit en zijn daardoor relatief ongevoelig voor de werking van alcohol.
Producten:
licht alcoholische dranken zoals bier en wijn. Door de lage alcoholconcentratie van 5 tot 15% is de conservering niet compleet, na opening beperkt houdbaar.
>15% alcohol onbeperkt houdbaar (port 17 tot 20%, boerenjongens 20-30%, jenever 40%)


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuren 
pH < 4,5 veroorzaakt een aanzienlijke remming van de groei van de meeste bacteriën.
Productvoorbeelden:
  • toevoeging van azijnzuur of melkzuur (bijvoorbeeld bij zilveruien, augurken, ketchup, frisdranken)
  • door fermentatie (zuurkool, yoghurt)
Toch kunnen schimmels, gisten en ook sommige soorten bacteriën (zoals de melkzuurbacteriën) nog bij een lage pH-waarde groeien. De conservering is dus niet compleet. Aanvullende conservering is nodig.
 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysische
conserveringstechnieken
Chemische
conserveringstechnieken
Koelen
Pasteuriseren
Vriezen
Steriliseren
Vacumeren
Drogen
Roken
Zouten
Pekelen
konfijten met suiker
konfijten met vet
Fermenteren

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Natuurkundige
conserveringstechnieken

  • koelen
  • vriezen
  • pasteuriseren
  • steriliseren
  • vacumeren
  • drogen
Chemische conserveringstechnieken

  • roken
  • zouten
  • pekelen
  • konfijten met suiker
  • konfijten met vet
  • fermenteren

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies